In deze regels wordt verstaan onder:
ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk
vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen als
ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met
het ambacht.
archeologische waarden:
actuele waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen
van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van
wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bebouwingsconcentratie:
een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
bedrijf / bedrijfsmatige activiteit:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen,
bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, aan-huis-gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat geschikt is voor bedrijfsmatige activiteiten, waaronder ook
maatschappelijke- en sportgerelateerde activiteiten worden gerekend.
bedrijfswoning:
een voor het wonen bestemd (gedeelte van een) bedrijfsgebouw, kennelijk slechts
bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens verblijf daar gelet op de
bedrijfsactiviteiten noodzakelijk wordt geacht.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een
aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende
omgevingsvergunning.
bewoning:
het verblijf of gebruik als woonruimte inclusief nachtverblijf, voor de huisvesting van een
huishouden zonder dat elders aantoonbaar over een hoofdverblijf wordt beschikt.
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde
bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd
gebouw, of bouwwerk geen gebouw zijnde, met een dak.
boerderij/boerderijgebouw:
een gebouw, dat bestaat uit één overwegend ongelede (hoofd)bouwmassa,
waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige)
agrarische bedrijfsruimten bevinden, zoals een langgevelboerderij of een
kortgevelboerderij.
boerderijsplitsing:
het opdelen, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in
niet meer dan 2 woningen.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen van een standplaats.
bouwlaag of verdieping(slaag) :
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op gelijk of nagenoeg
gelijke hoogte liggende vloeren en balklagen/plafonds, met inbegrip van de begane
grond, en met uitsluiting van kruipruimte, zolder en vliering.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct steun vindt in of op
de grond.
bouwwerk geen gebouw zijnde (ander bouwwerk) :
elk bouwwerk, dat niet toegankelijk is voor mensen, niet overdekt is en geen wanden
heeft.
buitengebied gebonden bedrijf/functie:
een bedrijf of functie, geen detailhandel, agrarisch bedrijf, agrarisch-technisch
hulpbedrijf of agrarisch-verwant bedrijf zijnde, met een binding aan het buitengebied
vanwege dag- en/of verblijfsrecreatie of bos-, natuur- of landschapsbehoud en met een
zodanig beperkte omvang en ruimtelijke uitstraling naar de omgeving dat het past in de
omringende gebiedsfuncties. Hieronder worden in elk geval verstaan:
kleinschalige kampeerbedrijven, kleinschalige informatie-, educatie-, demonstratie- of
bezoekerscentra, kleinschalige heemkundemusea of heemtuinen, theetuinen,
onderhoudsgebouwen of –terreinen in verband met terreinbeheer.
cultuurhistorische waarden:
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend
met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische
groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte
archeologische waarden.
detailhandel:
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
ecologische verbindingszone:
bij bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende
landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.
erfbeplanting:
visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en
overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het
bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een
andere functie.
extensief recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de
bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig
karakter hebben en in de openlucht plaatsvinden, zoals wandelen, fietsen, paardrijden,
kanoën, paramotorvliegen en kleinschalige recreatieve luchtvaart voor zover het starten
en landen betreft.
extensieve recreatie:
recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, gezien
het beperkte aantal recreanten per tijdseenheid en oppervlakte-eenheid. Het gaat om
bijvoorbeeld wandelen, fietsen, vissen en skeeleren.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van bouwwerken en/of gronden of
aangewezen delen daarvan is toegestaan.
funnel:
obstakelvrije zone rond een start- en landingsbaan voor de vliegveiligheid.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
goederenopslag bedrijf:
een bedrijf waarbinnen in hoofdzaak goederen worden opgeslagen met uitzondering
van gevaarlijke stoffen.
groenblauwe mantel:
gebieden die overwegend grenzen aan het natuurnetwerk Nederland, de ecologische
verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen, en
deze verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarisch gebruik en
belangrijke nevenfuncties voor natuur en water.
groenvoorziening:
voorziening voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van flora en fauna, zoals
boomgeleiders, wortelkratten, bloembakken, drainage- en sproeisystemen,
faunatunnels, nestkastjes en dergelijke.
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden
gebruikt.
hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen
op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is.
intensieve veehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in
gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij,
varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een
combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen
bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij.
kampeermiddel:
tijdelijk en verplaatsbaar onderkomen dat niet wordt gezien als bouwwerk/gebouw in de
zin van de Wabo en wordt gebruikt ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Hieronder
ordt verstaan: tourcaravan, vouwwagen, tent etc.
kleinschalig kamperen:
kleinschalig recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met
gebruikmaking van een in de regels aangegeven maximum aantal kampeermiddelen.
landschapselementen:
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen,
poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische
productiefunctie.
landschappelijk besloten:
landschapswaarde die gekenmerkt wordt door een beslotengebied.
landschapsinvesteringsregeling:
De gemeentelijke uitwerking van artikel 2.2. van de Verordening ruimte waarin verplicht
wordt gesteld dat ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied bij moeten dragen aan
de verbetering van de kwaliteit van het landschap. Deze zogenaamde
landschapsinvesteringsregeling (LIR) is van toepassing op alle ontwikkelingen in het
buitengebied die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan, maar waaraan vanuit
ruimtelijke overwegingen toch medewerking kan worden verleend. De gemeentelijke
landschapsinvesteringsregeling is vastgesteld op 16 mei 2013.
landschappelijke waarden:
het geheel van waarden in verband met bijzonder landschappelijke kenmerken van een
gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm,
herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische
en visueel ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
nevenfunctie:
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de
bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke
omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en
ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar is en als zodanig
ook functioneel aanwezig blijft.
omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
onderbouw:
een geheel of grotendeels onder peil gelegen deel van een gebouw.
ondergronds bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
bouwwerk onder het ter plaatse vastgestelde peil.
onderkomen:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en
vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans,
kampeerauto's, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve
van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
overig niet-buitengebied gebonden bedrijf/functie:
een bedrijf of functie geen agrarisch bedrijf, agrarisch-technisch hulpbedrijf,
agrarischverwant bedrijf, ambachtelijk bedrijf, buitengebied gebonden bedrijf/functie,
horecabedrijf of recreatiebedrijf zijnde.
radarverstoringsgebied:
gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van bestemmingsplannen ten behoeve
van een goede werking van de radar op het radarstation.
statische opslag:
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn
voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch
bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en
dergelijke.
veiligheidszone:
gebied waar beperkingen ten aanzien van gebruik en/of bouwen gelden ter
bescherming van personen tegen een aanwezig plaatsgebonden risico.
verwevingsgebied:
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van
landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve
veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar
niet tegen verzetten.
voormalige agrarisch bedrijfswoning:
een bedrijfswoning in een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waar, al dan
niet door toepassing van een beëindigingsregeling, de functie van bedrijfswoning is
komen te vervallen.
vormverandering van een bouwvlak:
wijziging van de begrenzing van een bouwvlakzonder dat dit gepaard gaat met een
vergroting van de totale oppervlakte.
vrijwaringszone:
gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen en/of gebruik ten
behoeve van een goed functioneren van bijvoorbeeld een weg.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer,
waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer
gedacht worden aan infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's,
infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), dijken,
dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten en dergelijke.
wonen:
het verblijven van een huishouden in een hoofdverblijf.