Plan: | Spechtenlaan fase II, Odiliapeel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0856.T09210094A-0401 |
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan.
De waterparagraaf betreft een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater) in de huidige en toekomstige situatie.
Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. Met het waterschap is overleg gevoerd. De opmerkingen van het waterschap zijn in dit bestemmingsplan verwerkt.
Er heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de infiltratiecapaciteit van de bodem. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek (zie paragraaf 6.1.1) blijkt dat ter plaatse sprake is van een zandbodem (grinthoudend). De waterdoorlatendheid is redelijk tot goed. In het vervolg van deze paragraaf wordt uitgegaan van een gemiddeld goede waterdoorlatendheid (k-waarde=1).
Binnen het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.
De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied bedraagt 0,4 tot 0,8 m -mv (bron: Bodemkaart).
Binnen het plangebied is thans geen bebouwing of verharding aanwezig.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het bebouwd oppervlak (dakoppervlak in het horizontale vlak) en verhard oppervlak (bestrating) van het plan weer.
type oppervlak | oppervlakte | |
bebouwd en verhard oppervlak woonpercelen | 13.000 m² | |
verhard oppervlak openbare ruimte | 5.000 m² | |
totaal | 18.000 m² |
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Het afvalwater wordt aangesloten op het rioolsysteem in Odiliapeel.
Voor de afvoer van hemelwater geldt het uitgangspunt ‘hydrologisch neutraal ontwikkelen’. Dit houdt in dat het hemelwater dat op daken en verhardingen valt, niet versneld mag worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Voor behandeling van dit water geldt de waterkwantiteitstrits:
ad 1. | Onderhavig plan betreft een woningbouwlocatie. Er is geen sprake van structureel hergebruik van het hemelwater. Incidenteel hergebruik van hemelwater wordt niet uitgesloten. |
ad 2. | Uitgangspunt is dat voor de woningen het vasthouden en infiltreren op de eigen percelen plaatsvindt. Reden is dat de woningen op basis van zelfbouw worden gerealiseerd. Bij het ontwerp van een woning moet de wijze van vasthouden en infiltreren (al of niet ondergronds) worden meeontworpen. Binnen het plangebied worden vijf klassen woningen gerealiseerd. Gemiddeld betreft het bebouwde en verharde oppervlak per woning 250 m². Met behulp van de 'HNO-tool' is berekend hoeveel hemelwater bij bepaalde typen buien op de bebouwde en verharden oppervlakken valt (bufferopgave). In geval van een bui die eens in de 10 jaar valt (T=10) bedraagt de bufferopgave 11 m³. In geval van T=100 bedraagt de bufferopgave 14 m³. Uitgaande van een GHG van 40 cm - mv (worst case) bedraagt de oppervlakte per infiltratievoorziening ca 27,5 m². De percelen bieden voldoende ruimte om in deze oppervlakte te voorzien. Het schone hemelwater vanaf de rijbaan van de straten en vanaf de openbare parkeerplaatsen wordt vastgehouden en geïnfiltreerd door middel van wadi's in de groenstroken. De gezamenlijke oppervlakte van de openbare verhardingen bedraagt 5000 m². Opnieuw is met behulp van de 'HNO-tool' berekend wat de bufferopgave is bij verschillende typen buien. In geval van T=10 bedraagt de bufferopgave 212 m³ en in geval van T=100 272 m³. De oppervlakte van de gezamenlijke wadi's bedraagt 530 m² uitgaande van een GHG van 40 cm -mv. Gezien de gemiddeld goede waterdoorlatendheid van de bodem zullen alle infiltratievoorzieningen binnen 48 uur weer beschikbaar zijn. |
ad 3 en 4. | Deze opties zijn niet aan de orde. |
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
Aan de beleidsuitgangspunten van het waterschap wordt voldaan: