direct naar inhoud van Regels
Plan: Langenboomseweg 117 Zeeland
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.BPbgb2020lboomw117-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Langenboomseweg 117 Zeeland' van de gemeente Landerd;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1685.BPbgb2020lboomw117-OW01, met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

1.6 archeologische waarden:

cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.9 bestaand:
  • t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.13 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.14 bijzondere woonvorm
  • een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
  • een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
  • woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.

1.15 bos:

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

1.16 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, niet zijnde de ruimte onder de kap;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 coffeeshop:

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen;

1.23 CROW richtlijnen:

richtlijnen opgesteld door het Nationale Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.

1.24 cultuurhistorische waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 extensief recreatief medegebruik:

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.27 extensieve dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen:

dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 horeca:

een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;

  • 1. horecacategorie 1: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie- en tearoom, afhaalcentrum, eetwinkels;
  • 2. horecacategorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse. Daaronder worden begrepen: café, bar, pubs, juice- en health-bar;
  • 3. horecacategorie 3: een inrichting die gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid tot dansen. Daaronder worden begrepen: grandcafé, eetcafé, danscafé, snookercentrum, partycentrum;
  • 4. horecacategorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder wordt begrepen: hotel, motel en overige logiesverstrekkers.
  • 5. horecacategorie 5: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé (met nachtvergunning);

1.30 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.31 huishouden:

één, of meerdere personen die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn, waaronder mede wordt begrepen het inwonen door ten hoogste 2 andere personen zonder onderlinge persoonlijke verbondenheid, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.

1.32 insteek van de watergang:

het begin van het sloottalud;

1.33 landschappelijke inpassing:

het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;

1.34 legaal:

gebouwd in overeenstemming met de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.35 manege:

een recreatief bedrijf dat hoofdzakelijk op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden;

1.36 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.37 mestbewerking:

behandeling van dierlijke mest zonder noemenswaardige veranderingen aan het product teweeg te brengen;

1.38 mestverwerking:

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigingen;

1.39 minicamping:

een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een bedrijf of een burgerwoning;

1.40 nevenactiviteiten:

het ontplooien van activiteiten bij een bedrijf, die niet rechtstreeks de uitoefening van de bedrijfsvoering betreffen;

1.41 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.42 paardenhouderij:

een uit bedrijfseconomisch oogmerk opgezette houderij voor paarden die uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het fokken, trainen, africhten en verhandelen van paarden, waarbij tevens als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan het geven van instructie aan ruiter en paard; hierbij zijn publieks- en/of verkeersaantrekkende activiteiten niet toegestaan;

1.43 recreatief medegebruik:

die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;

1.44 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.45 teeltondersteunende voorzieningen:

voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden; te onderscheiden zijn de volgende categorieën:

  • laag/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, acryldoek, lage tunnels;
  • laag/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden;
  • hoog/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
  • hoog/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen);
  • overig tijdelijk: vraatnetten, hagelnetten en boomteelthekken, zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, waarbij de constructiepalen permanent aanwezig mogen zijn;

1.46 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.47 verwevingsgebied:

een aangeduid ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied, gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij is mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten;

1.48 vloeroppervlak(te):

de totale bebouwde oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;

1.49 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:

  • gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
  • gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;

1.50 water:

alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld;

1.51 waterhuishoudkundige doeleinden:

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d. en waterhuishoudkundige voorzieningen;

1.52 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen en inlaten;

1.53 watergang:

een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde waterloop;

1.54 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.55 wooneenheid:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.56 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.57 Woningwet:

Wet van 29 augustus 1991 , (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet;

1.58 (woon)boerderij:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.9 peil:
  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

2.10 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling van een in hoofdzaak gemengde plattelandseconomie;
  • b. agrarisch gebruik;
  • c. nevenactiviteiten (voor zover via omgevingsvergunning voor het afwijken van bouw- of gebruiksregels is toegestaan);
  • d. instandhouding van waarden ten behoeve van verwezenlijking, behoud en herstel van de ontwikkeling van een natuurlijk watersysteem ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';
  • e. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. doeleinden van openbaar nut;
  • h. erfbeplanting;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

3.1.2.1 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (geen bouwwerken zijnde) en overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' als daar buiten toegestaan;
  • b. lage en hoge tijdelijke (bouwwerken zijnde) teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan. Buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn deze teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 3.3.1.

3.1.2.2 Natuur- en landschapswaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Dit houdt in dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' het beleid gericht is op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang;

3.1.2.3 Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

3.1.2.4 Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Voor het oprichten van bouwwerken buiten de aanduiding 'bouwvlak' geldt het volgende:

  • a. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
  • 1. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,5 m mag bedragen;
  • 2. het oprichten van sleufsilo's, mestsilo's en dergelijke aan het bouwvlak gerelateerde voorzieningen niet zijn toegestaan;
  • 3. lage en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan voor zover dit bouwwerken betreffen;
  • 4. overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 m.
  • b. Ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels, informatieborden e.d. met een maximale bouwhoogte van 2 m.
  • c. Paardenbakken buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn niet toegestaan.
  • d. Veldschuren zijn niet toegestaan.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 teneinde buiten de aanduiding 'bouwvlak' bouwwerken in de vorm van lage en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (TOV) op te kunnen richten, een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
  • b. de voorzieningen dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • c. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • d. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • h. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • i. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 3.1.2.

3.3.2 Omgevingsvergunning hogere erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
  • b. de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. detailhandel;
  • b. buitenopslag;
  • c. mestbewerking, mestverwerking en -vergisting;
  • d. seksinrichting;
  • e. coffeeshop.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 3.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

3.5.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

3.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 3.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

3.5.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2;   - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden tot gevolg hebben;  
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Dempen van poelen, sloten en greppels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Het beplanten van gronden met houtgewas (hoger dan 1 meter), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Het aanleggen van nieuwe boom-, fruit- en/of bloembollenteelt zonder kas op een afstand van minder dan 50 m tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies alsmede tot een minicamping. Voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies zijn alle functies behoudens de agrarische bedrijvigheid   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat;  

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging naar Bos en/of Natuur

Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' in de bestemming Bos of Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • b. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. de regels van Artikel 10 Bos of Artikel 15 Natuur van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Landerd met IMRO-code NL.IMRO.1685.bpbgb2009-OH01 worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke doeleinden;
  • b. zorgvoorzieningen in de vorm van dagbesteding voor personen die daarbij zorg en hulp nodig hebben;
  • c. wonen, in de vorm van een bijzondere woonvorm, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 5';
  • d. ten dienste van en aan de maatschappelijke functie ondergeschikt agrarisch gebruik;
  • e. ten dienste van en aan de maatschappelijke functie ondergeschikte opslag;
  • f. ten dienste van en aan de maatschappelijke functie ondergeschikte educatieve functie voor bezoekers;
  • g. ten dienste van en aan de maatschappelijke functie ondergeschikte detailhandel, verkoop en expositie van ter plaatse gemaakte producten;
  • h. instandhouding van waarden ten behoeve van verwezenlijking, behoud en herstel van de ontwikkeling van een natuurlijk watersysteem ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';

met de daarbij behorende:

  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. tuinen, erven en verhardingen;
  • l. openbare nutsvoorzieningen;
  • m. water en waterhuishoudkundige doeleinden.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

  • a. Type functie

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding toegestaan de functies genoemd in de navolgende Staat van maatschappelijke functies:

Afkorting   Aanduiding   Functie   Bebouwd oppervlakte (m2)   Aantal bewoners  
(sm-5)   specifieke vorm van maatschappelijk - 5   maatschappelijke doeleinden, wonen, dagbesteding, zorgvoorzieningen, en ondergeschikt functies: agrarisch gebruik, opslag, educatieve functies, detailhandel, verkoop- en expositie   1300   9  

  • b. Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

  • c. Ondergeschikte detailhandel

Voor ondergeschikte detailhandel gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Ten dienste van de bestemming is ondergeschikte detailhandel toegestaan als nevenactiviteit.
  • 2. Het mag enkel gaan om detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten.
  • 3. Maximaal mag 100 m2 detailhandelsoppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming.

4.2.2 Bouwvlak

Binnen het bestemmingsvlak zijn gebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

4.2.3 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in de tabel in 4.1.2 onder a; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van de bij de zorgwoning behorende bijgebouwen.

4.2.4 Maatvoeringseisen algemeen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Gebouwen algemeen  
er mag niet vóór de voorgevelrooilijn worden gebouwd  
bestaande afwijkende situaties zijn toegestaan  

Bedrijfsgebouwen    
goothoogte   max. 4,5 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' een goothoogte geldt van maximaal 6 meter.  
bouwhoogte   max. 9 m  

Bijgebouwen   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte vrijstaande bijgebouwen per woning.
Een vrijstaand bijgebouw mag worden gekoppeld aan de woning door een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m.
De oppervlakte van dit tussenlid telt hierbij mee bij de oppervlakte van het bijgebouw.  
  80 m2  
goothoogte     3 m  
bouwhoogte     6 m  
dakhelling   12o   60o  
afstand vrijstaande bijgebouwen tot woning     20 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   1 m voor voorgevel, elders 2 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   5,5 m  
bouwhoogte overkappingen   3 m  
oppervlakte   20 m2  

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen ten behoeve van de zorgwoning te vergroten. Hierbij geldt het volgende:

  • a. de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
  • b. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • g. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. buitenopslag;
  • b. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. seksinrichting;
  • d. coffeeshop.

4.4.2 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken met de bestemming 'Maatschappelijk' ten behoeve van het toegestane binnen de bestemmingomschrijving onder 4.1 is slechts toegestaan indien:

  • a. de benodigde landschappelijke inpassing van de gronden wordt gerealiseerd:
  • 1. overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan dat is opgenomen in Bijlage 1;
  • 2. uiterlijk binnen twee teeltseizoenen na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en duurzaam in stand te worden gehouden op de wijze zoals is aangegeven in het landschappelijke inpassingsplan.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de landschappelijke inpassing zoals bepaald in lid 4.4.2 indien in plaats van de in de Bijlage 1 opgenomen landschapsmaatregelen andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat deze landschapsmaatregelen:

  • a. minimaal gelijk zijn aan de in het landschappelijk inpassingsplan opgenomen landschapsmaatregelen;
  • b. voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in het landschappelijk inpassingsplan genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  • c. zijn afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 4.6.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

4.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

4.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 4.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 4.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 4.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

4.6.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2;   - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden tot gevolg hebben;  
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Dempen van poelen, sloten en greppels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Het beplanten van gronden met houtgewas (hoger dan 1 meter), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Het aanleggen van nieuwe boom-, fruit- en/of bloembollenteelt zonder kas op een afstand van minder dan 50 m tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies alsmede tot een minicamping. Voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies zijn alle functies behoudens de agrarische bedrijvigheid   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat;  

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

6.1 Gebiedsaanduidingen

Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen:

  • a. 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'
  • b. 'wetgevingzone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen'

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

Artikel 7 Algemene procedureregels

7.1 Procedureregels nadere eisen

Bij het verbinden van nadere eisen overeenkomstig een in dit plan opgenomen nadere eisenbevoegdheid nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:

  • a. Het ontwerpbesluit strekkende tot het verplicht stellen van nadere eisen ligt gedurende 4 weken ter inzage.
  • b. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
  • c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders.
  • d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Parkeren
8.1.1 Wijze van meten parkeernormen

8.1.1.1 Berekeningsaantal

Bij het voldoen aan de parkeernorm dient bij de navolgende parkeervoorzieningen uitgegaan te worden van het berekende aantal parkeerplaatsen conform onderstaande tabel:

Parkeervoorziening   Theoretisch aantal   Berekeningsaantal   Opmerking  
Enkele oprit zonder garage   1   0,8   Oprit min. 5,0 meter diep  
Lange oprit zonder garage of carport   2   1   Oprit min. 10,0 meter diep  
Garage zonder oprit (bij woning)   1   0,4    
Garagebox (niet bij woning)   1   0,5    
Garage met enkele oprit   2   1   Oprit min. 5,0 meter diep  
Garage met lange oprit   3   1,3   Oprit min. 10,0 meter diep  

8.1.1.2 Afronden

Bij het bepalen van de parkeernorm wordt op één decimaal nauwkeurig gerekend waarna de uitkomst wordt afgerond op hele getallen en waarbij vanaf 0,5 en hoger naar boven wordt afgerond.

8.1.1.3 Woningtype

Bij het bepalen van woningentype gelden de volgende oppervlaktematen voor het gebruiksvloeroppervlak (NEN2580):

  Grondgebonden   Appartement  
Goedkoop   < 110 m2   < 100 m2  
Midden   110 m2 - 155 m2   100 m2 - 125 m2  
Duur   > 155 m2   > 125 m2  

8.1.1.4 Maatvoering

De ruimte voor het parkeren van auto's is afgestemd op gangbare personenauto's waaraan wordt voldaan indien de afmetingen van:

  • a. bedoelde parkeerruimten ten minste 2,5 x 5 m in geval van kops parkeren en 2 x 6 m bij langsparkeren bedragen;
  • b. een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3, 5 x 6 m bedragen.

8.1.2 Parkeernormen (buitengebied)

8.1.2.1 Parkeernormen

  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en / of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik kan pas worden verleend als is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Hierbij gelden de normen als opgenomen in de tabel in artikel 8.1.2.5;
  • b. de onder a. bedoelde parkeerplaatsen voor motorvoertuigen dienen de maatvoering te hebben conform het bepaalde in artikel 8.1.1.4.

Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde parkeergelegenheid geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

8.1.2.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen.

Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

8.1.2.3 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1.2.1 en artikel 8.1.2.2 indien:

  • a. het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit, en / of;
  • b. op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.

8.1.2.4 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 8.1.2.1 en 8.1.2.2 ten behoeve van het verhogen van de parkeernormen en / of het aanleggen van voorzieningen voor het laden en lossen indien dat nodig is gelet op het gebruik en / of het bouwplan waarbij het (functioneren van) de omgeving mede betrokken wordt. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.

Een nadere eis kan tevens gesteld worden bij die (bouw)plannen waarvan de functie niet genoemd wordt in de tabel in artikel 8.1.2.5.

8.1.2.5 Tabel

FUNCTIE   Per   Buitengebied  
Wonen      
Koop, huis, vrijstaand   woning   2,4  
Koop, huis, twee-onder-een-kap   woning   2,2  
Koop, huis, tussen/hoek   woning   2  
Koop, appartement, duur   woning   2,1  
Koop, appartement, midden   woning   1,9  
Koop, appartement, goedkoop   woning   1,6  
Huur, huis, vrije sector   woning   2  
Huur, huis, sociale huur   woning   1,6  
Huur, appartement, duur   woning   1,9  
Huur, appartement, midden/goedkoop (incl. sociale huur)   woning   1,4  
Kamerverhuur, zelfstandig (niet-studenten)   kamer   0,7  
Kamerverhuur, studenten, niet-zelfstandig   kamer   0,25  
Serviceflat   woning   1,2  
Kleine eenpersoonswoning (tiny house, meestal grondgebonden)   kamer   0,7  
Werken      
Kantoor (zonder baliefunctie)   100 m2 bvo   2,55  
Commerciele dienstverlening (kantoor met baliefunctie)   100 m2 bvo   3,55  
Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief (industrie, laboratoruim, werkplaats)   100 m2 bvo   2,35  
Bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief (loods, opslag, transportbedrijf)   100 m2 bvo   1,05  
Bedrijfsverzamelgebouw   100 m2 bvo   1,95  
Winkelen en boodschappen      
Buurtsupermarkt   100 m2 bvo   4,1  
Fullservice supermarkt   100 m2 bvo   5,9  
Grote supermarkt (XL)   100 m2 bvo   8,6  
Groothandel specialist (bijv. levensmiddelen, kantoorartikelen)   100 m2 bvo   6,75  
Groothandel algemeen     7,1  
Buurt- en dorpscentrum   100 m2 bvo   4  
Wijkcentrum (klein)   100 m2 bvo   4,9  
Wijkcentrum (gemiddeld)   100 m2 bvo   5,5  
Wijkcentrum (groot)   100 m2 bvo   6,1  
Stadsdeelcentrum   100 m2 bvo   6,8  
Weekmarkt (bij klein wijk-, buurt- en dorpscentrum)     0,225  
Kringloopwinkel   100 m2 bvo   2,25  
Bruin- en witgoedzaken   100 m2 bvo   9,25  
Woonwarenhuis/woonwinkel   100 m2 bvo   1,95  
Woonwarenhuis (zeer groot)   100 m2 bvo   5,15  
Meubelboulevard/Woonboulevard   100 m2 bvo   2,55  
Winkelboulevard   100 m2 bvo   4,45  
Outletcentrum   100 m2 bvo   10,4  
Bouwmarkt   100 m2 bvo   2,45  
Tuincentrum   100 m2 bvo   2,85  
Groencentrum   100 m2 bvo   2,85  
Sport, cultuur en ontspanning      
Bibliotheek   100 m2 bvo   1,35  
Museum   100 m2 bvo   1,1  
Bioscoop   100 m2 bvo   13,7  
Filmtheater/filmhuis   100 m2 bvo   9,9  
Theater/schouwburg   100 m2 bvo   12  
Musicaltheater   100 m2 bvo   5,1  
Casino   100 m2 bvo   8  
Bowlingcentrum   Bowlingbaan   2,8  
Biljart/snookercentrum   tafel   1,75  
Dansstudio   100 m2 bvo   7,4  
Fitnessstudio/Sportschool   100 m2 bvo   6,5  
Fitnesscentrum   100 m2 bvo   7,4  
Welnesscentrum (thermen, kuurcentrum, beautycentrum)   100 m2 bvo   10,3  
Sauna, hammam   100 m2 bvo   7,3  
Sporthal   100 m2 bvo   3,45  
Sportzaal   100 m2 bvo   3,55  
Tennishal   100 m2 bvo   0,5  
Squashhal   100 m2 bvo   3,2  
Zwembad overdekt   100 m2 bassin   13,3  
Zwembad openlucht   100 m2 bassin   15,8  
Zwemparadijs   100 m2 bvo   4  
Sportveld   Hectare netto terrein   20  
Stadion   Zitplaats   0,12  
Kunstijsbaan (kleiner dan 400 meter)   100 m2 bvo   2,05  
Kunstijsbaan (400 meter)   100 m2 bvo   2,75  
Ski- en snowboardhal   100 m2 bvo   2,55  
Jachthaven   Ligplaats   0,6  
Golfoefencentrum   Centrum   56,2  
Golfbaan (18 holes)   18 holes, 60 ha   118,3  
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), gemiddeld en kleiner   100 m2 bvo   5,1  
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), groot   100 m2 bvo   6,1  
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), zeer groot   100 m2 bvo   6,4  
Kinderboerderij (stadsboerderij)   Gemiddelde boerderij   5,1  
Manege (paardenhouderij)   Box   0,4  
Dierenpark   Ha. Netto terrein   8  
Attratie- en pretpark   Ha. Netto terrein   8  
Volkstuin   10 tuinen   1,45  
Plantentuin (botanische tuin)   Gemiddelde tuin   13,5  
Horeca en (verblijfs)recreatie      
Camping (kampeerterrein)   Standplaats   1,2  
Bungalowpark (huisjescomplex)   Bungalow   2,1  
1* hotel   10 kamers   4,5  
2* hotel   10 kamers   6,25  
3* hotel   10 kamers   6,8  
4* hotel   10 kamers   9  
5* hotel   10 kamers   12,6  
Café/bar/cafetaria   100 m2 bvo   7  
Restaurant (incl. fastfoodrestaurant)   100 m2 bvo   13  
Discotheek   100 m2 bvo   20,9  
Evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw   100 m2 bvo   8,5  
Gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen      
Huisartsenpraktijk (-centrum)   Behandelkamer   3,25  
Apotheek   Apotheek   3,35  
Fysiotherapiepraktijk (-centrum)   Behandelkamer   1,95  
Consultatiebureau   Behandelkamer   2,15  
Consultatiebureau voor ouderen   Behandelkamer   2,2  
Tandartsenpraktijk (-centrum)   Behandelkamer   2,65  
Gezondheidscentrum   Behandelkamer   2,45  
Ziekenhuis   100 m2 bvo   2  
Crematorium   (deels) gelijktijdige plechtigheid   30,1  
Begraafplaats   (deels) gelijktijdige plechtigheid   31,6  
Penitentiaire inrichting   10 cellen   3,65  
Religiegebouw   Zitplaats   0,15  
Verpleeg- en verzorgingstehuis   Wooneenheid   0,6  
Onderwijs      
Kinderdagverblijf (creche) (x: zie bijlage 2)   100 m2 bvo   1,5 + x  
Basisonderwijs (x: zie bijlage 2)   Leslokaal   0,75,+ x  
Middelbare school   100 leerlingen   4,9  
ROC   100 leerlingen   5,9  
Avondonderwijs   10 studenten   10,5  

8.1.2.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het veranderen van de:

  • a. gebiedsbegrenzing 'buitengebied' naar 'bebouwde kom';
  • b. functies en / of normen in de tabel in het vorige lid;

waarbij het wijzigingsplan voorzien wordt van een goede ruimtelijke motivering waaruit de noodzaak en gevolgen voor de wijziging worden toegelicht.

8.1.2.7 Maatvoering parkeerplaats

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken dan wel nadere eisen stellen ten opzichte van het bepaalde in artikel 8.1.1.4 ten behoeve van lagere dan wel hogere eisen m.b.t. de maatvoering van een parkeerplaats waarbij mede ingegaan wordt op de (parkeertechnische)achtergronden en gevolgen bij dat besluit.

Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft en / of dat dit besluit noodzakelijk is t.b.v. de ruimtelijke kwaliteit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

9.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 9.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 9.1.1 met maximaal 10%.

9.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Langenboomseweg 117 Zeeland'.