Plan: | Handwijzerstraat 10, Uden |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1991.BP16060-ON01 |
Voorliggend rapport betreft het wijzigingsplan "Handwijzerstraat 10, Uden" van de gemeente Maashorst.
Op de locatie aan de Handwijzerstraat 10 is thans één vrijstaande woning (inclusief bijgebouwen) aanwezig. De initiatiefnemer is voornemens om op deze locatie alle opstallen te slopen en ter plaatse twee nieuwe woningen te realiseren. In de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant is bepaald dat het toevoegen van woningen in het buitengebied normaliter alleen kan plaatsvinden op basis van de ruimte-voor-ruimte-regeling. Echter omdat onderhavig plangebied gesitueerd is binnen een overgangsgebied tussen stedelijk en landelijk gebied en daarmee een natuurlijke afronding vormt van het stedelijk gebied (en in die zin afwijkend is van het overige landelijke gebied), is overeengekomen dat kan worden gerekend via de systematiek van de Landschappelijke investeringsregeling [LIR]. Er hoeft geen Ruimte-voor-Ruimte-titel aangekocht te worden.
Het initiatief kan niet rechtstreeks worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan "Omgeving Nistelrodeseweg", omdat ter plaatse slechts één woning is toegestaan en de nieuwe woning buiten de bestaande maatvoering gesitueerd wordt. De gemeente Maashorst (voorheen Uden) heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een wijziging van het bestemmingsplan op basis van artikelen 15.1, 15.2 en 16.1 van het vigerende bestemmingsplan. Daarvan wordt met dit wijzigingsplan gebruik gemaakt.
Voorliggende toelichting bevat de ruimtelijke onderbouwing voor het toepassen van de
wijzigingsbevoegdheid.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend wijzigingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Uden, sectie Q, nummers 1228 en 1229. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 2.990 m². De gronden zijn particulier in eigendom.
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Omgeving Nistelrodeseweg", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 januari 2020. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
De gronden binnen het plangebied zijn in het vigerende bestemmingsplan bestemd als 'Wonen'. De gronden zijn in deze bestemming onder andere aangewezen voor het wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan één woning per bestemmingsvlak; de uitoefening van beroepsmatige activiteiten, en; tuinen en erven.
Ter plaatse van de bestemming 'Wonen' is tevens gedeeltelijk de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande maatvoering' aanwezig. Ter plaatse van deze aanduiding gelden de volgende bepalingen:
Daarnaast bevat het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. Deze dubbelbestemming verplicht archeologisch onderzoek bij bodemingrepen van bepaalde omvang. Dit staat nader beschreven in hoofdstuk 5.
Tevens bevat het plangebied de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1'. Ter plaatse van deze aanduiding mag, na het doorlopen van de wijzigingsprocedure, het aantal woningen op het adres Handwijzerstraat 10 niet meer bedragen dan twee.
Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15.1
Artikel 15.1 van het bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het verwijderen van een aanwezige aanduiding. Dit artikel is hierna overgenomen.
''15.1 verwijderen aanduiding
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door een aanduiding zoals genoemd in een bestemmingsomschrijving te verwijderen, indien het betreffende gebruik is beëindigd dan wel de betreffende bebouwing en/of waarden niet meer aanwezig zijn.''
Hieronder wordt het plan aan deze wijzigingsbevoegdheid getoetst.
Onderhavig plangebied is gedeeltelijk voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande maatvoering'. De initiatiefnemer is voornemens de bestaande woning te slopen. Hiermee is het betreffende gebruik beëindigd.
Artikel 15.2
Artikel 15.2 van het bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden wijzigen van de gronden in de functie 'Wonen'. Dit artikel is hierna overgenomen.
''15.2 wetgevingszone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de functie wonen, met dien verstande dat:
Hieronder wordt het plan aan deze wijzigingsbevoegdheid getoetst.
ad a. | Onderhavig initiatief voorziet in de bouw van in totaal 2 woningen. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad b. | Dit aspect is niet van toepassing voor onderhavig initiatief. |
ad c. | Dit aspect is niet van toepassing voor onderhavig initiatief. |
ad d. | Dit aspect is niet van toepassing voor onderhavig initiatief. |
ad e. | Dit aspect is niet van toepassing voor onderhavig initiatief. |
ad f. | Dit aspect is niet van toepassing voor onderhavig initiatief. |
ad g. | Onderhavig initiatief is voorzien van een erfinrichtingsplan die voldoet aan de randvoorwaarden als gesteld in de Stedenbouwkundige Visie omgeving Nistelrodeseweg. Dit aspect wordt nader toegelicht in hoofdstuk 3 en is tevens bijgevoegd als bijlage 2 van de regels. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad h. | Onderhavig initiatief voldoet aan het toetsingskader uit artikel 10.1. Dit wordt hieronder nader toegelicht. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
Artikel 16.1
Artikel 16.1 van het bestemmingsplan bevat een toetsingskader voor het wijzigen van het bestemmingsplan. Dit artikel is hierna overgenomen.
''16.1 Algemeen toetsingskader afwijkingen en wijzigingen
Bij de toetsing van het verlenen van omgevingsvergunningen voor het afwijken en het wijzigen van het plan, worden onderstaande criteria mede als toetsingskader gebruikt:
Hieronder wordt het plan aan deze wijzigingsbevoegdheid getoetst.
ad a.1/4 | Onderhavig initiatief voldoet stedenbouwkundige eisen en aan de gewenste beeldkwaliteit. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 3. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad b.1/6 | Onderhavig plan voldoet aan de milieuhygiënische uitvoerbaarheid. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 5. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad c. | Onderhavig plan voldoet aan het oppervlaktewatersysteem. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 5. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad d.1/5 | Onderhavig plan voldoet aan de verkeersveiligheid. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 3. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad e.1/2 | Onderhavig plan betreft woningbouw op eigen terrein. Hierin zijn geen openbare plekken mogelijk. Deze voorwaarden is niet van toepassing. |
ad f.1/3 | Onderhavig plan voldoet aan de brandveiligheid en rampenbestrijding. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 5. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad g.1/5 | Onderhavig initiatief houdt, met betrekking tot het woon- en leefklimaat, rekening met de parkeerbehoefte, bezonning, uitzicht en privacy (hoofdstuk 3) en de overlast door lawaai, stank en/of trillingen (hoofdstuk 5). Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
ad h. | Onderhavig initiatief voldoet aan de 'Nota Parkeernormen. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 3. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarden. |
Conclusie
Het plan kan niet rechtstreeks worden gerealiseerd op basis van het vigerende
bestemmingsplan. Voorliggend wijzigingsplan onderbouwt waarom het plan past binnen de
wijzigingsregels.
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
Het plangebied ligt aan de noordelijke rand van Uden. De woningen in de omgeving hebben afwijkende maatvoering en bouwstijlen. Enkele bedrijven zijn qua schaal overheersend in het gebied, o.a. het ziekenhuis 'Bernhoven'. De verschillen in maat, schaal en functie van bebouwing in het gebied zorgt voor een gevarieerde uitstraling.
Onderhavig plangebied is gesitueerd aan de Handwijzerstraat, in de driehoek bestaande uit de Handwijzerstraat, Nistelrodeseweg en de Looweg. Binnen het plangebied is in de huidige situatie één leegstaande woning met verpauperd vrijstaand bijgebouw aanwezig. Onderstaande foto's laten een weergave van de huidige situatie zien.
FOTO'S PLANGEBIED
Onderhavig plangebied wordt in de huidige situatie ontsloten middels een ontsluiting op de Handwijzerstraat. De Handwijzerstraat betreft een weg in het buitengebied van de gemeente Maashorst, voornamelijk bestemd voor bestemmingsverkeer.
In de huidige situatie is het plangebied, zoals reeds benoemd, ingericht ten behoeve van één vrijstaande woning. De groenstructuren bestaan uit een individueel ingerichte tuin voorzien van diverse solitair geplante bomen. Er is geen oppervlaktewater aanwezig binnen het plangebied
In dit hoofdstuk is het initiatief beschreven. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren, groen en water en duurzame en gezonde leefomgeving. Op onderstaande afbeelding is de nieuwe inrichting van de percelen weergegeven, tevens bijgevoegd als bijlage 1.
ERFINRICHTINGSPLAN
Het initiatief aan de Handwijzerstraat bestaat uit de sloop van de thans aanwezige woning - inclusief vrijstaand bijgebouw - en de realisatie van twee vrijstaande woningen - inclusief aanpandig bijgebouw, na splitsing van het perceel. De nieuwe percelen krijgen een oppervlakte van 830 m² en 900 m².
Conform de 'Stedenbouwkundige Visie omgeving Nistelrodeseweg' (bijgevoegd als bijlage 2 van de regels) is onderhavig plangebied gesitueerd binnen het deelgebied 'Extensief wonen en/of werken in het groen'. Randvoorwaarden uit deze visie geven aan dat hier ruime woonkavels (800 - 1.000 m²) voorstelbaar zijn, waarbij maximaal 20% van het perceel bebouwd mag worden. In de regeling, behorende bij dit wijzigingsplan, is dit maximale bebouwingspercentage opgenomen.
De woningen zullen stedenbouwkundig aansluiten bij de woningtypologieën in de omgeving. De woningen gaan bestaan uit één laag met een kap. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid voor de realisatie van zowel een aanpandig als een vrijstaand bijgebouw. De nokhoogte van de woningen bedraagt maximaal 9 meter, waarbij de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt. Onderstaande afbeeldingen laten een 3D-impressie van de woningen zien.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
3D-IMPRESSIES
De woningen zullen worden ontsloten via de thans aanwezige ontsluiting. Deze ontsluiting krijgt de vorm van een hof, waarin naast de twee woningen, ook ruimte is voor een parkeerterrein met 4 parkeerplaatsen.
Landschappelijke inpassing
In de landschappelijke inpassing is ervoor gekozen om in de randen van het perceel struweelachtige beplanting toe te passen. Dit bestaat o.a. uit heesters en bomen ten behoeve van het leefgebied van struweelvogels. Daarnaast biedt dit ook voor insecten een leefomgeving wat ten goede komt voor de biodiversiteit. Om de beplanting zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de omgeving is gekozen voor inheemse soorten.
De realisatie van twee grondgebonden woningen heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "CROW publicatie 317 (kencijfers parkeren en verkeersgeneratie)'' bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Uden wordt aangeduid als matig stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Uden tot het buitengebied behoort.
In de nieuwe situatie worden binnen het plangebied één extra grondgebonden woning gerealiseerd. De woning valt, om de verkeersgeneratie te bepalen, onder het onderdeel koop, vrijstaand. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal |
Koop, vrijstaand | 8,2 per woning | 1 woning | 8,2 |
Totaal | 8,2 |
Op basis van bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de extra woning gemiddeld zorgt voor 8 verkeersbewegingen per etmaal.
Conclusie
De verkeersaantrekkende werking van dit initiatief bedraagt gemiddeld 8 verkeersbewegingen per etmaal. De Handwijzerstraat heeft nu nog een lage verkeersintensiteit. Dit betekent dat de verkeersafwikkeling van onderhavig plan zonder meer via de Handwijzerstraat en omliggende wegen kan plaatsvinden.
Het voorliggende initiatief zorgt, zoals reeds vermeldt, niet voor één extra ontsluiting op de Handwijzerstraat. De thans bestaande ontsluiting wordt gebruikt voor de ontsluiting van de twee woningen, waarbij de ontsluiting de vorm van een hof krijgt. Dit hof zorgt naast de ontsluiting van de woningen ook voor de capaciteit van 4 parkeerplaatsen. Verkeerskundig is te verwachten dat dit geen problemen vormt.
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Uden heeft hiertoe de gemeentelijke nota 'Parkeernormen Uden 2018'' vastgesteld. Van toepassing zijn de normen in het buitengebied. In het buitengebied wordt gerekend met een minimale norm van 2,4 parkeerplaatsen per vrijstaande eengezinswoning (vanaf circa 80 m²).
Gesteld wordt dat in de nieuwe situatie afgerond ten minste 3 parkeerplaatsen per woning nodig zijn. Dit kan gedeeltelijk op eigen terrein worden gerealiseerd (twee parkeerplaatsen per woning), zie erfinrichtingsplan (bijlage 1). Daarnaast biedt het nieuw te creëren hof ruimte voor 4 parkeerplaatsen. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde normen.
Binnen het initiatief zullen twee tuinen worden ingericht ieder behorende bij één vrijstaande woning. De thans aanwezige bomen zullen voor zover mogelijk behouden blijven. Het planvoornemen omvat geen aanleg van nieuw oppervlaktewater.
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld als opvolger van de SVIR. In dit strategisch beleidsdocument schetst de overheid een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Nederland staat de komende jaren voor grote opgaven: de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen, duurzame energie opwekken, klimaatverandering, ende overgang naar een circulaire economie vragen meer ruimte dan er beschikbaar is. Daarom moeten er keuzes worden gemaakt om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig, gezond en welvarend te houden. In dit licht zijn de NOVI de nationale belangen opnieuw gedefinieerd:
Analyse
Het voorgenomen initiatief is in lijn met de Omgevingsvisie en geeft invulling aan het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit en het waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving. Bij de planvorming wordt rekening gehouden met de diverse milieuaspecten, landschap, water, natuur en cultuurhistorie, geheel in lijn met de NOVI.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan de 'Nationale Omgevingsvisie (NOVI)'
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor onderhavig plan is het belang ''Militaire terreinen en objecten'' aan de orde. Dit belang is beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.3). Als aan dat besluit wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Het plangebied ligt op minder dan 15 km van het militaire vliegveld Volkel. Derhalve gelden bepaalde hoogtebeperkingen. In hoofdstuk 5 vindt hiervan een nadere uitwerking plaats. Daaruit wordt geconcludeerd dat het bouwplan ruim onder de maximaal toegestane hoogten blijft. Het project vormt daardoor geen belemmering voor het nationale belang "Militaire terreinen en objecten".
Conclusie
Het project vormt geen belemmering voor de nationale belangen die middels het Barro beschermd zijn.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Onderhavig initiatief voorziet in de realisatie van één extra woning. Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze nota's getoetst.
In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.
De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:
Analyse
Onderhavig plan betreft de herbouw van een thans aanwezige woning en de bouw van één extra woning. Deze relatief kleinschalige ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.
ad 1. | De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. De nieuwe woningen binnen het plangebied zullen minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. Nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van het bouwplan voor de woningen. Daar komt dan ook de verduurzaming van de energie aan bod, bijvoorbeeld door het aanleggen van een eigen energievoorziening. |
ad 2. | Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. Het ontwerp van de woningen en de inrichting van de woonpercelen kunnen voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in het bouwplan nader uitgewerkt. |
ad 3. | Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. De extra woning wordt, conform het provinciale beleid, gerealiseerd in het buitengebied van de gemeente Maashorst. Desalniettemin wordt onderhavig gebied door de gemeente Maashorst gezien als stedelijk gebied, waardoor in overeenkomst met de provincie is kort gesloten dat een investering van 20% van de kwaliteitsverbetering van het landschap toereikend is om aan de voorwaarden te voldoen. |
ad 4. | Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van de woningen wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat. |
Conclusie
Het plan geeft invulling aan bij de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.
Op 25 oktober 2019 hebben de Provinciale Staten de Interim Omgevingsverordening (IOV) vastgesteld. De laatste geconsolideerde versie van de IOV dateert van 1 augustus 2023. De IOV bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld in lijn met de Omgevingswet die naar verwachting op 1 januari 2024 in werking zal treden.
De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):
Het plangebied is onderdeel van het landelijke gebied. In beginsel zijn daar conform artikel 3.68 IOV uitsluitend bestaande woningen toegestaan, maar er zijn enkele uitzonderingen (waaronder artikel 3.79 IOV ruimte-voor-ruimte-regeling).
Het gebied waarin deze ontwikkeling is gelegen, betreft de afronding van het stedelijk gebied. Het gebied grenst aan het ziekenhuis, de food court en hotel van der Valk. Om die reden is door de gemeente Maashorst een visie opgesteld, welke is door vertaald naar een bestemmingsplan. Gezien deze locatie is, in overeenkomst met de provincie, kort gesloten dat een investering van 20% van de kwaliteitsverbetering van het landschap [LIR] toereikend is om aan de voorwaarden van de IOV te voldoen.
Ter plaatse van het plangebied gelden de volgende gebiedskenmerken:
Beperkingen veehouderij en Stalderingsgebied
De artikelen 3.51 en 3.52 IOV stellen regels aangaande de ontwikkeling van veehouderijen. Onderhavig plan omvat geen veehouderijen. Er hoeft derhalve geen nadere toetsing plaats te vinden.
De voor het plan relevante basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van
functies zijn:
Zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit
Om te komen tot een goede omgevingskwaliteit moet rekening gehouden worden met zorgvuldig ruimtegebruik, de waarden in het gebied (toepassing lagenbenadering) en meerwaardecreatie.
Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, omdat gebruik wordt gemaakt van een locatie gelegen binnen een bebouwingsconcentratie waarbij een op een andere locatie een flinke hoeveelheid overtollige bebouwing wordt weggenomen.
Er heeft een zorgvuldige situering van de woningen plaatsgevonden, die rekening houdt met en uitgaat van de bestaande stedenbouwkundige, landschappelijke, natuurlijke en aardkundige waarden in het gebied.
Het plan neemt een verrommelde situatie weg en leidt tot verbetering van de waterhuishouding in het gebied. Er is daarmee tevens een waardecreatie in het algemeen belang.
Kwaliteitsverbetering landschap
Conform artikel 3.9 IOV moeten ruimtelijke ontwikkelingen in landelijk gebied gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze kwaliteitsverbetering is beschreven in paragraaf 4.3.2 waarin het project aan de gemeentelijke 'Landschapsinvesteringsregeling [LIR]' wordt getoetst.
Het plan is niet in strijd met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Op 17 december 2015 heeft de gemeenteraad van Uden de Omgevingsvisie Uden 2015 (hierna: Omgevingsvisie 2015) vastgesteld, die (tevens) de status van structuurvisie heeft als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. In de Omgevingsvisie zijn de doelstellingen voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn vastgelegd en daarbij is aangegeven hoe deze te bereiken zijn. De Omgevingsvisie geeft niet alleen aan wat de gemeente gaat doen (of nalaten) om de doelstellingen te bereiken, maar gaat ook in op de vraag hoe initiatiefnemers en hun initiatieven kunnen bijdragen aan het bereiken van die doelstellingen.
De Omgevingsvisie 2015 verdeelt het buitengebied in drie verschillende gebieden:
Het plangebied is onderdeel van het deelgebied 'Natuur/recreatie buitengebied'. Voor het gebied rondom de planlocatie heeft de gemeente de volgende doelen gesteld:
Het initiatief betreft de realisatie van één extra woning, waarvoor normaliter een ruimte-voor-ruimte-titel noodzakelijk is. Desalniettemin wordt onderhavig gebied door de gemeente Maashorst gezien als stedelijk gebied, waardoor in overeenkomst met de provincie is kort gesloten dat een investering van 20% van de kwaliteitsverbetering van het landschap toereikend is om aan de voorwaarden te voldoen. Hierdoor past het initiatief binnen de 'Omgevingsvisie Uden 2015'.
Conclusie
Het project sluit aan bij de Omgevingsvisie Uden 2015.
Naar aanleiding van het uitgangspunt van het leveren van een kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals inmiddels opgenomen in artikel 3.9 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant en de daaromtrent gemaakte regionale afspraken, heeft de gemeente Maashorst de 'Landschapsinvesteringsregeling (LIR)' vastgesteld. Deze paragraaf bevat een beschrijving van de wijze waarop invulling is gegeven aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.
Voor het bepalen van de benodigde investering is de categorie-indeling van ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied van toepassing:
Voorliggend initiatief valt onder een categorie 3-ontwikkeling.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in drie categorieën ingedeeld. Voorliggend initiatief is een zogenaamde categorie 3-ontwikkeling. De provincie eist bij een categorie 3-ontwikkeling dat sprake is van:
De basisinspanning plus de extra inspanning moeten samen ten minste 20% van de waardevermeerdering van de grond bedragen. De benodigde kwaliteitsverbetering van het landschap is berekend. In onderstaande schema's is de waardebepaling van de grond voor de bestaande en nieuwe situatie weergegeven.
WAARDE GROND BESTAANDE SITUATIE
categorie | omvang | eenheidsprijs | waarde |
wonen bouwkavel grondgebonden tot 500 m² | 500 m² | € 275,-/m² | € 137.500,- |
wonen bouwkavel grondgebonden 500 - 1000 m² | 500 m² | € 125,-/m² | € 62.500,- |
wonen bouwkavel grondgebonden 1.000 - 2.000 m² | 1.000 m² | € 25,-/m² | € 25.000,- |
wonen bouwkavel grondgebonden vanaf 2.000 m² | 990 m² | € 10,-/m² | € 9.900,- |
bijbehorend bouwwerk > 100 m² | 12 m² | € 35,-/m² | € 420,- |
totaal | € 235.320,- |
WAARDE GROND NIEUWE SITUATIE
categorie | omvang | eenheidsprijs | waarde |
wonen bouwkavel grondgebonden tot 500 m² | 1.000 m² | € 275,-/m² | € 275.000,- |
wonen bouwkavel grondgebonden 500 - 1000 m² | 1.000 m² | € 125,-/m² | € 125.000,- |
wonen bouwkavel grondgebonden 1.000 - 2.000 m² | 10 m² | € 25,-/m² | € 250,- |
groen-landschapselement | 980 m² | € 1,-/m² | € 980,- |
totaal | € 401.230,- |
Uit de berekening volgt dat de benodigde landschappelijke kwaliteitsverbetering 20% * (401.230 - 235.320) = € 33.182,- bedraagt. Deze berekening is als bijlage opgenomen in de overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer, zie paragraaf 4.3.2.3.
De feitelijke tegenprestatie bestaat in voorliggend plan uit de volgende elementen:
De hierboven beschreven landschapselementen zijn weergegeven op het als bijlage 2 opgenomen beplantingsplan en de als bijlage 3 opgenomen beplantingslijst. De waarde van deze kwaliteitsverbetering van het landschap bedraagt € 18.684,19 en is berekend aan de hand van:
De initiatiefnemer wordt daarnaast gevraagd 10% van het bouwvlak/woonbestemming te compenseren in de vorm van een landschappelijke inpassing van het plan. In dit geval bedraagt dit 10,3% (zie gele stippellijn in het beplantingsplan).
In de berekening is uitgegaan van de als bijlage 2 opgenomen kaart. Deze oppervlakten zijn nodig voor de berekening van de kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze is als bijlage opgenomen in de privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en initiatiefnemer, zie paragraaf 4.3.2.3.
De geplande investering (€ 18.684,19) is kleiner dan van de benodigde investering (€ 33.182,-). Derhalve zal het verschil (€ 14.497,81) worden gestort in het gemeentelijke landschapsfonds (o.i.d.). Hiermee is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.9 van de Interim Omgevingsverordening.
De Interim Omgevingsverordening eist dat bij het vaststellen van een ruimtelijk besluit is aangetoond dat de kwaliteitsverbetering van het landschap financieel, juridisch en feitelijk is geborgd. De initiatiefnemer en de gemeente hebben daarom een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de aanleg en het beheer van de landschappelijke inpassing is vastgelegd. Hiermee wordt voldaan aan de criteria van de Interim Omgevingsverordening.
Amitec BV uit Uden heeft een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd waarbij het plan is getoetst aan de wet- en regelgeving van de uitvoeringsaspecten milieu, waarden en water: rapport 'Haalbaarheidstoets (Milieu-onderbouwing), Project: Handwijzerstraat 10/10A, Uden' (9 oktober 2010, 21.408-WRO.04). Het rapport is opgenomen als bijlage 4. In de rapportage wordt verwezen naar een verkennend en asbest bodemonderzoek, een addendum verkennend asbest en bodemonderzoek, een quickscan wet natuurbescherming, een geurnotitie, een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai en de aanlegfase van het stikstofdepositie-onderzoek. Deze rapportages zijn separaat bijgevoegd bij dit bestemmingsplan als bijlage 5, 6, 7, 8, 9 en 10.
Amitec concludeert dat uit de toetsing van de verschillende milieuaspecten, met betrekking tot de realisatie van twee woningen aan de Handwijzerstraat, dat er vanuit milieutechnisch oogpunt geen belemmeringen te verwachten zijn.
Het plangebied ligt op relatief korte afstand van het militaire vliegveld Volkel. Voor een goed functioneren van het vliegveld zijn middels het Luchthavenbesluit Volkel en het Barro beperkingen gelegd op het gebruik van en het bouwen in de omgeving. De beperkingen zijn vervat in:
Ter plaatse van onderhavige locatie is alleen het radarverstoringsgebied van toepassing. Het plangebied valt buiten het bereik van de andere beperkingen die derhalve niet verder worden beschreven.
Het militaire vliegveld beschikt over een radarsysteem. Radarsystemen dienen 'vrij zicht' te hebben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen leiden tot een verstoring van het radarbeeld. Het radarverstoringsgebied is vastgelegd in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en wordt gevormd door:
Het plangebied ligt op een afstand van 7.350 meter tot het radarsysteem, dus op minder dan 15 km. De hoogte van bouwwerken binnen het plangebied mag maximaal 81,07 meter boven NAP (ofwel 65,07 meter boven maaiveld) bedragen. Het bouwplan blijft daar ruimschoots onder.
Het project voldoet aan de voorwaarden van het radarverstoringsgebied.
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit wijzigingsplan aangetoond. Een wijzigingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel
1
)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel
2
)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Groen - Landschapselement (artikel 3)
De gronden ten behoeve van de landschappelijke inpassing is binnen het bestemmingsplan de bestemming ‘Groen – Landschapselement’ opgenomen. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels.
Wonen (artikel 4)
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de woning in het plangebied met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, erven, tuinen, parkeervoorzieningen en verhardingen.
Waarde - Archeologie 1 (artikel 5)
Ten behoeve van de bescherming van de archeologische waarden in het plangebied is een archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen. Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' mogen geen bouwwerken worden gebouwd indien de oppervlakte groter is dan 250 m² of dieper reikt dan 0,4 m onder maaiveld. Door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kan van dit verbod worden afgeweken indien uit onderzoek is gebleken dat het oprichten van bebouwing niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel
6
)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel
7
)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel
8
)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene wijzigingsregels (artikel
9
)
In dit artikel is nader omschreven hoe een aanduiding, die reeds beëindigd is, door Burgemeester en wethouders kan worden verwijderd.
Overige regels (artikel
10
)
In dit artikel is beschreven aan welke voorwaarden een planvoornemen moet voldoen om een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel
11
)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel
12
)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Het wijzigingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:
In de Omgevingsvisie Uden 2015 staat de werkwijze bij nieuwe ontwikkelingen beschreven. De gemeente wil initiatieven stimuleren en ontwikkelingen mogelijk maken volgens het 'ja mits' principe.
Ten behoeve van de ontwikkeling het initiatief is medewerking van de gemeente benodigd; een nieuw wijzigingsplan dient te worden opgesteld. Met de opname van wijzigingsbevoegdheden in het vigerende bestemmingsplan ''Omgeving Nistelrodeseweg'' heeft de gemeente vastgelegd dat onder voorwaarden wijziging van de gronden met deze bestemming ten behoeve van de vestiging van niet-agrarische functies, niet zijnde wonen op deze locatie mogelijk is.
In hoofdstuk 1.3 is beschreven hoe voorliggend initiatief past binnen de ruimtelijke kaders van de wijzigingsbevoegdheid. Het plan versterkt tevens aan de ruimtelijke kernkwaliteiten uit de Omgevingsvisie. Daarnaast moet de omgeving betrokken worden bij nieuwe ontwikkelingen. Voor dit initiatief is er gekozen voor een omgevingsdialoog. De resultaten hiervan staan
beschreven in paragraaf 8.2. Als laatste is het belangrijk dat de nieuwe ontwikkeling
voldoet aan de omgevingsaspecten. Dit is onderzocht en beschreven in hoofdstuk 5.
Omwonenden hebben geen bezwaren geuit tegen het plan en zijn blij dat er een verbetering van de situatie plaatsvindt. Een enkele omwonende heeft verzocht om de groene afscherming in tact te houden. Hier is in het plan rekening mee gehouden. De samenvatting van het plan is voorgelegd aan de omwonenden en in bijlage 11 opgenomen. De omwonenden hebben getekend dat men is geïnformeerd.
Het ontwerpwijzigingsplan ‘Handwijzerstraat 10, Uden’ wordt conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Daarnaast doorloopt het plan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. De resultaten van deze procedures zullen te zijner tijd in deze toelichting worden vermeld.