In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Nieuwstraat 33, Volkel’ van de gemeente Uden.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestandNL.IMRO.1991.BPNieuwstrVolkel-ON01 met de bijbehorende regels (en eventuelebijlagen).
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgede regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van dezegronden.
1.4 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin eengedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.5 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen vangewassen en/of het houden van dieren, waarbij het houden van paarden uitsluitend alsneventak is toegestaan.
1.6 ambulante detailhandel:
detailhandel die niet plaatsvindt in een detailhandelsvestiging maar op of aan de openbareweg. Onder ambulante detailhandel worden mede verstaan (week)markten en standplaatsenbuiten de markten.
1.7 antennedrager:
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet ineen techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceelc.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd metbijgebouwen en overkappingen; hierbij worden ondergrondse bouwwerken meegerekend.
1.11 bedrijfsmatige activiteiten in een woning:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijkebedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkteomvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van dewoonfunctie, kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen deuitoefening van detailhandel.
1.12 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (hethuishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijkis.
1.13 begane grond:
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.
1.14 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden dat doorzijn beperkte omvang in woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van dewoonfunctie kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen deuitoefening van detailhandel.
1.15 bestaande situatie:
• a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden
gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde, dan wel verleende
omgevingsvergunning;
• b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip
waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen
1.16 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bijgebouw:
een gebouw dat qua afmeting en verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfdeperceel staand hoofdgebouw.
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en hetvergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen ofveranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag:
een deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloerenof balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting vanonderbouw en zolder.
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaarbehorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsbepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzijdirect of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op degrond.
1.25 bruto-vloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen, met inbegrip van de daartoe behorendebouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen en dergelijke, met uitzonderingvan ondergrondse parkeervoorzieningen.
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopenen/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruikof aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmedeanders dan voor verbruik ter plaatse.
1.27 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet viaeen balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.28 extensief recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van debestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig karakterhebben en in de openlucht plaatsvinden, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën,paramotorvliegen en kleinschalige recreatieve luchtvaart voor zover het starten en landenbetreft.
1.29 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk metwanden omsloten ruimte vormt.
1.30 geluidgevoelige gebouwen:
geluidgevoelige gebouwen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.1.31 hoekperceel:
een bouwperceel dat zowel aan de zijde van de voorgevel als aan één zijdelingse zijdegrenst aan de weg of het openbaar groen.
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/of afmeting alsbelangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.33 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik terplaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
1.34 niet-publiek-gerichte dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen vanadministratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratievevoorbereiding of uitwerking behoeven zonder een rechtstreeks contact met het publiek.
1.35 ondergeschikt bouwdeel:
- een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerken/of;
- ondergeschikte delen van een ondergronds bouwwerk die zichtbaar zijn boven peil.
1.36 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden.
1.37 overkapping:
een bouwwerk zonder eigen wanden, omsloten door maximaal twee wanden en voorzienvan een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.38 parkeervoorzieningen:
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van voertuigen.
1.39 perceelsgrens:
grens van een bouwperceel.
1.40 publiekgerichte dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van dienstenaan consumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde nietpubliekgerichte dienstverlening, detailhandel, horeca en/of seksuele dienstverlening.
1.41 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke ruimte, waaronder mede begrepen vaar- en voertuigen,waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingenworden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder eenseksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal,sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen eenerotische-massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar.
1.42 seksuele dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of hetverrichten van erotisch/pornografische vertoningen.
1.43 voorgevel:
de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op deuitstraling ervan als voorgevel kan worden aangemerkt.
1.44 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de begrenzingvan het bestemmingsvlak.
1.45 voorzieningen van algemeen nut:
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, hettelecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer.
1.46 vrijstaand bijgebouw:
een niet met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat qua afmeting en verschijningsvormondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel staand hoofdgebouw, zoals garages,hobbyruimten, schuurtjes, huishoudelijke berg- en werkruimten en tuinhuisjes.
1.47 vrijstaande woning:
een woning die hoogstens door middel van de bijgebouwen met een andere woningverbonden is en waarvan geen van beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingseperceelgrens staan.
1.48 waterhuishoudkundige voorzieningenvoorzieningen:
die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer,waterberging en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.
1.49 weg:
een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarinliggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.50 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van niet meer danéén huishouden.