direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf B-2
Plan: "Uitbreiding Overspoor-Oost fase 1"
Status: ontwerp
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPOverspoorOost1-ON01

Artikel 4 Bedrijf B-2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf -2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze bedrijven en bedrijfsactiviteiten voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de van deze regels deel uitmakende Lijst van Bedrijfsactiviteiten, indien het betreft de als 'Bedrijf -2' aangeduide gronden, met dien verstande dat BEVI-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • c. kantoren die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd onder a en b, met dien verstande dat 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 1500 m² hiervoor gebruikt mag worden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkeersdoeleinden' zijn verkeersdoeleinden toegestaan.

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. voorzieningen van algemeen nut;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'bebouwingspercentage' geldt een bebouwingspercentage op de verbeelding;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 2,5 meter aan beide zijden;
  • f. de voorgevel van een bedrijfsgebouw mag worden gebouwd in de gevellijn.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór voorgevellijn 1 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten bedraagt 12 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen;
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 4.1 sub b;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie;
  • g. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een aansluitende hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1 niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1 niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • c. bedrijven die onder het BEVI vallen;
  • d. het toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van perifere detailhandel in de vorm van auto's, boten, caravans, rijwielen, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woningsinrichtingsartikelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen, mits de bruto-vloeroppervlakte per detailhandelsbedrijf ten minste 750 m² zal bedragen.
  • e. kantoren die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd onder 4.1 sub a en b, met dien verstande dat 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 2000 m² hiervoor gebruikt mag worden;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp, externe veiligheid en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding als bedoeld in 4.1 sub d te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.