direct naar inhoud van Artikel 27 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.114121-0001

Artikel 27 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.26 Recreatie - Verblijfsrecreatie in de toelichting.

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen ten behoeve van toeristische plaatsen, waaronder trekkershutten en tenthuisjes, niet zijnde stacaravans, chalets en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein 1";
  • b. standplaatsen voor kampeermiddelen ten behoeve van toeristische plaatsen, waaronder trekkershutten en tenthuisjes, waaronder stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, niet zijnde chalets, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein 2";
  • c. standplaatsen voor kampeermiddelen ten behoeve van toeristische plaatsen, waaronder trekkershutten en tenthuisjes, waaronder stacaravans, chalets en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein 3";
  • d. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het kampeerterrein, ten behoeve van:
    • 1. dienstverlening;
    • 2. kantines;
    • 3. detailhandel;

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

  • e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. het onderhoud en het beheer;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • g. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of mantelzorg, waarbij bedrijfswoningen die gebouwd zijn in de vorm van een stolp, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp', waarbij gestreefd wordt naar het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvormen van de stolpen;
  • h. tuinen en terreinen;
  • i. sport- en speelterreinen, waaronder kano- en/of kleine botenverhuur;
  • j. wegen en paden;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. beplanting en bebossing;
  • m. water;
  • n. andere bouwwerken.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
  • b. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • c. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen;
  • f. tenzij ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp", in welke geval de volgende bouwregels gelden:
    • 1. een stolp zal binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp" worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte, goothoogte en dakhelling van een stolp zal ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte en dakhelling bedragen.
27.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen tenminste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per bedrijfswoning ten hoogste 75 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
27.2.3 Gebouwen en overkappingen lid 27.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 27.1 onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 5% van de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
27.2.4 Gebouwen en overkappingen lid 27.1. onder e

Voor het bouwen van de in lid 27.1 onder e genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
27.2.5 Trekkershutten en tenthuisjes

Voor het bouwen van trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een trekkershut of een tenthuisje zal ten hoogste 30 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een trekkershut of een tenthuisje zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
27.2.6 Stacaravans, inclusief bergingen

Voor het bouwen van stacaravans en bergingen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een stacaravan zal ten hoogste 40 m² bedragen, waarbij de oppervlakte van een berging ten hoogste 6 m² zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een stacaravan zal ten hoogste 3,80 m bedragen;
  • c. de minimale onderlinge afstand tussen stacaravans, inclusief de bergingen, zal ten minste 3,00 m bedragen.
27.2.7 Chalets

Voor het bouwen van chalets gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een chalet zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een chalet zal ten hoogste 3,80 m bedragen, waarbij de chalet uit ten hoogste één bouwlaag zal bestaan;
  • c. de minimale onderlinge afstand tussen chalets zal ten minste 6,00 m bedragen.
27.2.8 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er zullen geen paardrijbakken en bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Afwijken maatvoeringen stolpen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder f in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van de stolp.
27.3.2 Oppervlakte gebouwen en overkappingen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.3 onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak zal bedragen, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
27.3.3 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.8. onder a in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits:

  • tevens de in lid 27.5.2 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend.
27.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen, met uitzondering van de bedrijfswoningen, voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel zodanig dat de gezamenlijke winkelvloeroppervlakte meer dan 100 m² zal bedragen;
  • c. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • d. het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep zodanig dat de beroepsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning of de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
  • f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder g in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m².
27.5.2 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder h in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak, mits:

  • a. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en goed landschappelijk wordt ingepast;
  • b. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
  • c. er vanwege de paardrijbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
  • d. de afstand van de paardrijbak ten minste 50 m tot de nabijgelegen woning van derden bedraagt.
27.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het (gedeeltelijk) verwijderen van een stolp ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp".
27.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in 27.6.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
27.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend mits:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
27.7 Wijzigingsbevoegdheid
27.7.1 Afwijkende bouwvorm stolp

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van de stolp en een andere bouwvorm wordt teruggebouwd, waarbij de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp" wordt verwijderd, mits:

  • a. de stolp teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden;
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels voor bedrijfswoningen van toepassing zijn;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.