Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0420.114121-0001 |
Kunstmatige verlichting komt voor bij (autosnel)wegen, fietspaden, woonkernen, industrie- en bedrijventerreinen, glastuinbouwbedrijven, sportterreinen (maneges, golfbanen, tennisbanen, voetbalvelden, en dergelijke) en paardrijbakken. In essentie worden de negatieve effecten door lichthinder bepaald door enerzijds de aard, intensiteit en duur en plaats van de verlichting en anderzijds door de kans op blootstelling die gerelateerd is aan de omgeving en de leefwijze van mens en dier. Bij de mens ligt dit nog iets ingewikkelder dan bij dieren. Juist omdat de mens verlichting gebruikt om activiteiten te ontplooien waarbij het goed kunnen zien belangrijk is.
Ervaring van hinder bij mensen komt doordat men zich soms niet kan onttrekken aan het aanwezige kunstlicht, bijvoorbeeld vanwege ploegendienst, (straat)verlichting voor het huis c.q. slaapkamer en kunstmatige verlichting buiten het van nature aanwezige licht. Dit terwijl de mens in kwestie dit wel graag zou doen. Bijvoorbeeld om te kunnen uitrusten. De afwezigheid van (kunst)licht lijkt een essentiƫle rol te spelen bij dit 'uitrusten'.
Strikte normen met afstandsbepalingen zijn niet voorhanden. De regelgeving die voorhanden of in voorbereiding is, richt zich vooral op de lichtbronnen, de veroorzakers van licht.
Specifiek voor bestemmingsplannen is voor sommige activiteiten Hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer nog van toepassing. Bijvoorbeeld voor grote projecten waarbij lichthinder kan ontstaan, is (kunst)licht een van de milieuaspecten waarop het een en ander moet worden afgewogen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan (auto)wegen, grote oppervlakten met kassen, grote woningbouwprojecten, stadsontwikkelingsprojecten of industriegebieden.
Voor bedrijven geldt in het algemeen dat zij niet mogen bestaan zonder een vergunning op basis van de Wet milieubeheer (8.1 lid 1 Wm). Eventuele hinder door kunstverlichting van een bedrijf is dan geregeld via een omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten.
Specifieke regels over kunstlicht zijn opgenomen in:
Deze algemene regels gelden dus naast wat geregeld is in een bestemmingsplan.
De strekking van de regels is dan als volgt:
Sinds oktober 2009 wordt de assimilatiebelichting geregeld in het Besluit glastuinbouw. Daarnaast is het beleid ten aanzien van licht opgenomen in:
Samengevat komt het beleid ten aanzien van licht er op neer dat duisternis, samen met onder andere rust en ruimte, tot een van de kernkwaliteiten van het landschap behoort. Het rijksbeleid is gericht op het in beeld brengen, realiseren en veiligstellen van de gewenste leefomgevingskwaliteit door het terugdringen van verstoring door activiteiten op het platteland (geluid, licht, stank). Het rijk bevorderd energiezuinige (straat)verlichting met behoud van kwaliteit en (verkeers)veiligheid bij gemeenten en provincies.
Glastuinbouw
In de gemeente Medemblik is Het Grootslag aangewezen als concentratiegebied voor de ontwikkeling van glastuinbouw. Het beleid vanuit de AmvB Glastuinbouw geldt voor de hier gevestigde bedrijven. Volgens deze AmvB is assimilatiebelichting altijd toegestaan. Indien in een inrichting assimilatiebelichting wordt toegepast moet er tussen zonsondergang en zonsopgang voldoende maatregelen worden getroffen, om hinder door de uitstoot van licht buiten de inrichting te voorkomen of te beperken.
Van zonsondergang tot zonsopgang dient de hinder van assimilatiebelichting te worden voorkomen voor omliggende woningen. Dit kan gerealiseerd worden door in deze periode geen assimilatiebelichting toe te passen of de gevel zo af te schermen dat de lichtuitstraling op 10 meter afstand met minimaal 95% is verminderd en de gebruikte lampen niet zichtbaar zijn.
Daarnaast dient in de periode van 1 september tot 1 mei van 20.00 uur tot 24.00 uur lichtuitstraling verder te worden teruggedrongen. Dit is bedoeld om een donkere periode te creƫren. Een ondernemer kan er voor kiezen om in deze periode geen assimilatiebelichting toe te passen.
Indien een ondernemer wegens teelttechnische redenen juist in deze periode wel assimilatiebelichting wil toepassen, is dit alleen toegestaan indien hij voldoende maatregelen getroffen heeft (door het plaatsen van zowel boven- als zijschermen) om in de genoemde periode de uitstoot van licht door assimilatiebelichting buiten de inrichting te voorkomen (met minimaal 95% of tussen de 85% en de 95% indien het scherm de gehele nacht dicht is).
Overigens is het belangrijk voor ondernemers te weten dat het tijdelijk (van 20.00 uur tot 24.00) afschermen of met een te licht uitgevoerd (minder dan 95% lichtdicht) schermdoek slechts tijdelijke maatregelen zullen zijn. Uiteindelijk mag er uit zowel oude als nieuwe bedrijven, bij toepassing van assimilatiebelichting, geen lichtuitstraling meer zijn.
Op 1 januari 2013 is het gewijzigd activiteitenbesluit van kracht. Hierin staat de reductie van lichtuitstraling aangegeven. De bovenzijde en gevel van de kas moeten voorzien zijn van een lichtscherminstallatie waarmee ten minste 98% van de lichtuitstraling kan worden gereduceerd (hierop zijn voor bestaande kassen tijdelijke uitzonderingen mogelijk).