direct naar inhoud van Artikel 19 Detailhandel
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPBuitengebied-VA01

Artikel 19 Detailhandel

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.18 Detailhandel in de toelichting.

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandelsbedrijven;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • c. wegen en paden;
  • d. water;

met de daarbijbehorende:

  • e. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of mantelzorg, waarbij bij bedrijfswoningen die gebouwd zijn in de vorm van een stolp, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp', wordt gestreefd naar het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvormen van de stolpen;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. andere bouwwerken.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 19.1 onder a en e bedoelde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van het ter plaatse gevestigde detailhandelsbedrijf worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bestemmingsvlak bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen zal per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
  • d. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • e. bedrijfsgebouwen, kassen en bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • f. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamen-lijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw of overkapping   -   -   5,00   15   60   10,00  
Bedrijfswoning+   150 m²   -   7,00   30   60   12,00  
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   -   75 m²   4,00   -   60   8,00  

+ tenzij ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp", in welke geval de volgende bouwregels gelden:

      • een stolp zal binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp" worden gebouwd;
      • de oppervlakte, goothoogte en dakhelling van een stolp zal ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte en dakhelling bedragen.
19.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er zullen geen paardrijbakken en bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken maatvoeringen stolpen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2.1 onder f in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van de stolp.
19.3.2 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder a in die zin dat paadrijbakken worden toegestaan, mits:

  • tevens de in lid 19.5.3 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden en verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • b. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • c. het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de bedrijfswoning, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning dan wel de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
  • e. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Logiesverstrekking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:

  • a. de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de bedrijfswoning, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak, met een maximum van 50 m²;
  • b. de ruimtes voor logiesverstrekking in de bedrijfswoning worden ondergebracht;
  • c. de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een bedrijfswoning en daaraan ondergeschikt is;
  • d. er voldoende gelegenheid is voor het parkeren;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.5.2 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 onder d in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m²;
  • d. een dokterverklaring of een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overgelegd.
19.5.3 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 onder e in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak, mits:

  • a. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en goed landschappelijk wordt ingepast;
  • b. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
  • c. er vanwege de paardrijbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
  • d. de afstand van de paardrijbak ten minste 50 m tot de nabijgelegen woning van derden bedraagt.
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het (gedeeltelijk) verwijderen van een stolp ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp".
19.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in 19.6.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
19.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Medemblik om advies is gevraagd.
19.7 Wijzigingsbevoegdheid
19.7.1 Afwijkende bouwvorm stolp

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van de stolp en een andere bouwvorm wordt teruggebouwd, waarbij de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp" wordt verwijderd, mits:

  • a. de stolp teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden;
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels voor bedrijfswoningen van toepassing zijn;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.