23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een maatschappelijke voorziening;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;
daaraan ondergeschikt:
-
b. kleinschalige duurzame energiewinning;
-
c. wegen en paden;
-
d. water;
met de daarbijbehorende:
-
e. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of mantelzorg;
-
f. tuinen, erven en terreinen;
-
g. andere bouwwerken.
23.5 Afwijken van de gebruiksregels
23.5.1 Productiegebonden detailhandel
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.4 onder a in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
-
a. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;
-
b. de functie vanuit de bestaande bebouwing moet worden uitgeoefend;
-
c. er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;
-
d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
23.5.2 Logiesverstrekking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.4 onder b in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:
-
a. de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de bedrijfswoning, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak, met een maximum van 50 m²;
-
b. de ruimtes voor logiesverstrekking in de bedrijfswoning worden ondergebracht;
-
c. de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een bedrijfswoning en daaraan ondergeschikt is;
-
d. er voldoende gelegenheid is voor het parkeren;
-
e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
23.5.3 Mantelzorg
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.4 onder e in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:
-
a. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m²;
-
d. een dokterverklaring of een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overgelegd.
23.5.4 Paardrijbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.4 onder f in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak, mits:
-
a. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en goed landschappelijk wordt ingepast;
-
b. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
-
c. er vanwege de paardrijbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
-
d. de afstand van de paardrijbak ten minste 50 m tot de nabijgelegen woning van derden bedraagt.
23.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
23.6.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
- het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen, voor zover voorzien van de aanduiding "karakteristiek".
23.6.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 23.6.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
23.6.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
-
a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
-
b. het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt;
-
c. de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Medemblik om advies is gevraagd.