Artikel 15 Recreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. dagrecreatieve voorzieningen;
-
b. recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
-
c. kampeerterrein van categorie 4 met toeristische plaatsen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten en huifkarren en vaste plaatsen voor tenthuisjes en voorts maximaal 25 standplaatsen voor uitsluitend de periode van 15 maart t/m 31 oktober, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein categorie 4';
-
d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of mantelzorg;
-
e. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
-
f. speelvoorzieningen;
-
g. parkeervoorzieningen;
-
h. wegen en paden;
-
i. tuinen, erven en verhardingen;
-
j. groenvoorzieningen;
-
k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
15.2 Bouwregels
15.2.1 Recreatiewoningen
Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende regels:
-
a. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
-
b. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 60 m²;
-
c. de bouwhoogte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
d. bij een recreatiewoning mag maximaal één bijbehorend bouwwerk worden gebouwd, met dien verstande, dat:
-
1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2 dan wel de bestaande oppervlakte indien dit meer bedraagt dan 10 m2;
-
2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
-
3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m.
15.2.2 Kampeerterreinen
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein categorie 4' gelden de volgende regels:
-
a. Voor het bouwen van gebouwen voor de dienstverlening op kampeerterreinen in de categorie 4 gelden de volgende regels:
-
1. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2;
-
2. de gebouwen dienen te zijn voorzien van een zadeldak, waarvan de dakhelling niet meer dan 35°mag bedragen;
-
3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,25 m;
tenzij bestaande gebouwen als zodanig fungeren en de oppervlakte daarvan groter is.
-
b. Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende regels:
-
1. de oppervlakte per stacaravan mag niet meer bedragen dan 45 m2;
-
2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,8 m;
-
3. de berging mag uitsluitend aangebouwd worden gebouwd tot een oppervlakte van maximaal 9 m2;
-
4. de stacaravan moet als aanhanger kunnen worden verplaatst.
-
c. Voor het bouwen van chalets gelden de volgende regels:
-
1. de oppervlakte per chalet mag niet meer bedragen dan 60 m2;
-
2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,8 m over één bouwlaag;
-
3. de chalet is voornamelijk gemaakt van hout of kunststof en gebouwd zonder fundering.
-
d. Voor het bouwen van trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:
-
1. de oppervlakte per trekkershut of tenthuisje mag niet meer bedragen dan 30 m2;
-
2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
3. een tenthuisje is gemaakt van houten schotten en kan, net als een tent, gemakkelijk worden opgebouwd en afgebroken.
-
e. De afstand van enig bouwwerk c.q. gebouw tot de erfgrens dient gelijk te zijn aan of groter dan de hoogte van dat bouwwerk of – bij een gebouw – van de hoogte van de gevel die naar die erfgrens is gericht, tenzij die afstand in de bestaande situatie kleiner is, in welk geval de bestaande afstand geldt.
15.2.3 Volkstuinen
Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' gelden de volgende regels:
-
a. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste 1%;
-
b. de oppervlakte van een gebouw bedraagt ten hoogste 12 m² per volkstuin;
-
c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 2,75 m.
15.2.4 Overige recreatieve voorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van overige recreatieve voorzieningen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
-
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
-
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
15.2.5 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
-
c. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 7,00 m bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 12,00 m;
-
d. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
15.2.6 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 2,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 60 m² per bedrijfswoning bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval die oppervlakte als maximum geldt;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning, en minus de oppervlakte van de bedrijfswoning, bedragen, tenzij het bestaande percentage groter is, in welk geval dat percentage als maximum geldt;
-
d. de goothoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet hoger zijn de goothoogte van de bedrijfswoning waartegen wordt gebouwd, met een maximum van 3,50 m;
-
e. de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,50 m bedragen;
-
f. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m respectievelijk 6,00 m bedragen;
-
g. de goot- en bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,00 m respectievelijk 6,00 m bedragen;
-
h. bij vrijstaande bedrijfswoningen worden bijbehorende bouwwerken op ten minste 1,00 m afstand van de erfgrens gebouwd;
-
i. voor een uitgebouwd bijbehorend bouwwerk aan de voorzijde van de bedrijfswoning geldt een maximale bouwhoogte van 3,25 m, een diepte van maximaal 1,50 m en een breedte van maximaal 2/3 van de oorspronkelijke voorgevel;
-
j. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen 50 meter van de voorgevel of voorgevelrooilijn van de woning worden gebouwd.
15.2.7 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning ten hoogste 1,00 m bedraagt;
-
b. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
-
a. het bepaalde in 15.2.2 sub a onder 1 in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor de dienstverlening wordt vergroot tot een oppervlakte van maximaal 10% van de terreinoppervlakte;
-
b. het bepaalde in 15.2.2 sub e in die zin dat de afstand tot de erfgrens wordt verkleind;
-
c. het bepaalde in lid 15.2.6 sub a in die zin dat bijbehorende bouwwerken minder dan 2,00 m achter, c.q. vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
d. het bepaalde in lid 15.2.6 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
-
1. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
-
2. bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
-
3. er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een bedrijfswoning afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld;
-
e. het bepaalde in lid 15.2.5 sub d in die zin dat een bedrijfswoning wordt voorzien van een mansardekap.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik en laten gebruiken van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
-
b. het gebruik en laten gebruiken van recreatiewoningen, chalets, stacaravans, trekkershutten, tenthuisjes en (andere) kampeermiddelen voor permanente bewoning;
-
c. het bewonen en laten gebruiken van bedrijfswoningen door anderen dan de persoon of personen, al dan niet met gezinsleden, die als taak en functie hebben om toezicht te houden op de bijbehorende recreatieve voorziening.
-
d. het plaatsen van kampeermiddelen die de maten, zoals aangegeven onder 15.2.2, overschrijden;
-
e. het gebruik en laten gebruiken van kampeerterreinen voor het plaatsen van meer dan één bijzettent op standplaatsen en voor het plaatsen van chalets op minder dan 6 m afstand van elkaar en van andere kampeermiddelen;
-
f. het gebruik en laten gebruiken van kampeerterreinen die niet zijn voorzien van afschermende beplanting.
-
g. het gebruik en laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
-
h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat:
-
1. de omvang van de activiteit meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (woning en bijbehorende bouwwerken) met een maximum van 50 m² bedraagt;
-
2. er afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
-
3. het gebruik nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
-
4. er niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
-
5. er detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van kleinschalige verkoop in verband met de beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten;
-
6. de activiteit niet wordt uitgeoefend door de bewoner;
-
7. opslag van goederen in het kader van de bedrijfsvoering plaatsvindt.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
-
a. het bepaalde in lid 15.5 sub f voor het gebruik van een kampeerterrein zonder afschermende beplanting.
-
b. het bepaalde in lid 15.5 sub g in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:
-
1. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
3. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m²;
-
4. een doktersverklaring of een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overlegd waaruit blijkt dat intensieve en langdurige zorg nodig is.
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
-
a. de functieaanduidingen worden verwijderd, mits:
-
1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.