direct naar inhoud van Artikel 37 Leiding - Water
Plan: Dorpskernen III
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPDorpskernenIII-VA01

Artikel 37 Leiding - Water

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • een strook ten behoeve van een hoofdwatertransportleiding en de daarbijbehorende belemmeringenstrook, alsmede het onderhoud en beheer daarvan.
37.2 Bouwregels
37.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Leiding - Water' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
37.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen.

37.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
37.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

37.4 Afwijken van de bouwregels

Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 37.2.1 en 37.2.2 in die zin dat de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen of andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
    • 2. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
37.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemming(en) een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het in de grond drijven van voorwerpen;
  • d. het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen.
37.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 37.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatieuitwisseling ondergrondse netten betreffen.
37.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding. Voorafgaand aan de vergunningverlening zal hierover advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.