direct naar inhoud van Artikel 35 Algemene aanduidingsregels
Plan: Dorpskernen IV
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPDorpskernenIV-VA01

Artikel 35 Algemene aanduidingsregels

35.1 geluidzone - industrie
35.1.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidsgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
35.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' wordt verwijderd, mits:
    • 1. geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen aanwezig dan wel toegestaan zijn;
  • b. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
35.2 milieuzone - wko

Op de grens van de aanduiding 'milieuzone - wko' en daarbuiten mag de bestaande warmte in de bodem niet verhogen.

35.3 veiligheidszone - lpg
35.3.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

35.3.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
35.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bestemmingsplan wijzigen in díe zin dat:

  • a. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt verwijderd, mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
  • b. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt gewijzigd (verkleind), mits:
    • 1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
    • 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
    • 3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
35.4 Karakteristiek

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm en karakteristieke elementen van gebouwen, waarbij voldaan moet worden aan de volgende bepalingen:

35.4.1 Bouwregels

Voor de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat de uitwendige hoofdvorm van het betreffende bouwwerk, onder meer bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakhelling, bouwmassa en situering, zoals deze is ten tijde van de ter-inzage-legging van het ontwerpbestemmingsplan, slechts gewijzigd mag worden mits aan de cultuurhistorische waarde en/of architectonische vormgeving niet in onevenredige mate afbreuk zal worden gedaan en het daarin tot uitdrukking komende karakter van het gebouw niet wezenlijk wordt aangetast.

35.5 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.
  • b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ aangegeven bebouwing.
35.6 Omgevingsvergunning voor het slopen
35.6.1 Sloopwerkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

35.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 35.6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen sloopvergunning is vereist;
  • b. voortvloeiende uit het normale onderhoud;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. ter voldoening van een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders.
35.6.3 Toelaatbaarheid
  • a. Een omgevingsvergunning voor het slopen kan slechts worden verleend, indien:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm en karakteristiek elementen van de bebouwing;
    • 2. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw ka worden hersteld;
    • 3. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
    • 4. het delen van een gebouw of bijbehorend bouwwerk betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
  • b. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om de omgevingsvergunning voor het slopen te verlenen op basis van het gestelde in sub a, wordt de gemeentelijke monumentencommissie om advies gevraagd.
35.6.4 Nadere eisen en voorwaarden
  • a. Aan een omgevingsvergunning voor het slopen kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg voorschriften worden verbonden met betrekking tot de wijze van slopen.
  • b. Aan een omgevingsvergunning voor het slopen kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de afwijking te stellen kwalificaties.