direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Hauwert - Tuinstraat naast 41 (woning)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPKHAUTUINSTRN41-VA01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. medegebruik voor agrarische doeleinden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zal uitsluitend een woonhuis worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal hoofdgebouwen per bouwvlak zal ten hoogste 1 bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 6,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 12,00 m bedragen.
3.2.2 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 50% van de achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gelegen oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen;
  • b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 2,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. in afwijking van sublid c. mag een uitbouw aan de voorzijde van het hoofdgebouw worden gebouwd met een diepte van ten hoogste 1,50 m en een breedte van ten hoogste 2/3 van de voorgevel;
  • d. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen op minimaal 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de goothoogte van een aanbouw zal ten hoogste 3,25 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een aanbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 5,5 m bedragen;
  • h. de dakhelling van een bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 45º bedragen;
  • i. de dakhelling van een aanbouw zal gelijk aan die van het hoofdgebouw zijn tot ten hoogste 45º.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter de voorgevellijn, zal ten hoogste 2,00 m bedragen en voor de voorgevellijn ten hoogste 1,00 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.2 sub a. in die zin dat de maximale gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m2, mits de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan 50% van de achter de voorgevelrooilijn van de woning gelegen oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van de woning;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.2 sub d. in die zin dat aanbouwen of bijgebouwen op minder dan 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.2 sub h. in die zin dat de dakhelling van bijgebouwen meer dan 45º bedraagt;
  • d. het bepaalde in lid 3.2.2 sub i. in die zin dat de dakhelling van aanbouwen kleiner is dan die van het hoofdgebouw, of meer dan 45º bedraagt.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor (recreatieve) bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, mits:
    • 1. het beroep door de bewoner wordt uitgeoefend;
    • 2. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
    • 3. het gebruik geen afbreuk doet aan het karakter van de omgeving;
    • 4. geen detailhandel wordt uitgeoefend.