direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Voormalige gemeentelijke objecten Medemblik 2011
Status: Ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPVRMLGEMOBJ-ON01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. (zelfstandige) praktijkruimte en overige voorzieningen ten behoeve van de gezondheidszorg, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
    • 3. lichte opslag- en stallingsdoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';

en mede bestemd voor:

  • b. het behoud, herstel, en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd Stadsgezicht Medemblik, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen, straten en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', zal de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw in de gevellijn worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' zullen de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de aangegeven hoogtes bedragen;
  • e. de dakhelling van een gebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • f. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zal de hoogte van de in de gevellijn gebouwde gevelopeningen groter zijn dan de breedte.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.1 sub a in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.1 sub b in die zin dat de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw (gedeeltelijk) voor of achter de gevellijn wordt gebouwd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd Stadsgezicht Medemblik;
  • c. het bepaalde in lid 6.2.1 sub d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 7,00 m;
  • d. het bepaalde in lid 6.2.1 sub e in die zin dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd c.q. dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd Stadsgezicht Medemblik;
  • e. het bepaalde in lid 6.2.1 sub f in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
  • f. het bepaalde in lid 6.2.1 sub g in die zin dat de breedte van de gevelopeningen groter wordt dan de hoogte ervan, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd Stadsgezicht Medemblik.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor opslagdoeleinden, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor opslagdoeleinden ter plaatse van de aanduiding 'opslag' in de vorm van opslag van gevaarlijke stoffen.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.5 sub a in die zin dat de gronden en bouwwerken, in combinatie met en ondergeschikt aan de woonfunctie, worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 2, mits:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
    • 2. de woonfunctie niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
    • 4. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval de hoofdbewoner(s) van de woning. Ten behoeve van ondersteuning (o.a. administratie) mogen maximaal 2 personen in dienst zijn. De bedrijfstechnische of -economische noodzaak hiertoe moet worden aangetoond;
    • 5. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    • 6. het parkeren op eigen erf plaatsvindt. Indien dit niet mogelijk is, mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen;
    • 7. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt.