Artikel 2 Gemengd
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor gemengde doeleinden aangegeven gronden zijn bestemd voor:
-
a. agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering,al dan niet met een agrarische neventak, voor de volgende bedrijfstypen:
-
1. akkerbouw en tuinbouw op open grond;
-
2. veehouderij melkvee en ander vee;
-
3. glastuinbouw (geen nieuwvestiging);
-
4. sierteelt, containerteelt en handelskwekerij (geen nieuwvestiging, en handel c.q. detailhandel alleen toegestaan met ontheffing);
-
5. bollenteelt: alleen als tijdelijke bollenteelt in de vorm van wisselteelt binnen andersoortige bedrijven zoals rundveehouderij of akkerbouw (de reizende bollenkraam); geen nieuwvestiging voor deze vorm van teelt;
-
6. intensieve kwekerij (alleen witloftrekken en temperatuurbehandeling van bollen en geen nieuwvestiging);
-
7. bosbouw (alleen toegestaan met ontheffing);
-
8. paardenfokkerij c.q. stoeterij (handel in paarden en recreatief gebruik van paarden: alleen als niet-agrarische neventak);
met de daarbij behorende:
-
b. bedrijfsgebouwen;
-
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met daaraan ondergeschikt:
-
d. medegebruik als tuin;
-
e. infrastructurele voorzieningen;
-
f. twee windmolens;
-
g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
h. sloten en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
2.2 Bouwregels voor agrarische bouwpercelen
Op de agrarische bouwpercelen, behorend bij de adressen vermeld in Bijlage A mogen agrarische bedrijfsgebouwen, kassen en agrarische bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, uitsluitend ten dienste van de bedrijven zoals die in Bijlage A zijn aangeduid voor wat betreft de mate van volwaardigheid, volgens de volgende regels:
-
a. De goot- en nokhoogte van bedrijfsgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 8 en 12 m;
-
b. De bedrijfsgebouwen dienen van een zadeldak te worden voorzien waarvan de helling niet minder dan 10° en niet meer dan 50° mag bedragen;
-
c. De goot- en nokhoogte van een kas mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 8 en 10 m;
-
d. De afstand van kassen tot woningen, die niet tot het bedrijf behoren dient tenminste 25 m te bedragen;
-
e. De afstand van enig gebouw (kassen inbegrepen) tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan de hoogte van de naar die perceelgrens gerichte gevel;
-
f. Ten dienste van een agrarische neventak mag niet meer dan 25% van de oppervlakte van het agrarisch bouwperceel worden bebouwd;
-
g. In agrarische bouwpercelen van volwaardige en reële bedrijven (met de aanduidingen sgd-vaw en sgd-av, sgd-raw en sgd-ar) mag bij tuinbouwbedrijven ondersteunend glas worden gebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 2000 m² en indien het desbetreffende bedrijf duurzaam een omvang heeft van meer dan 20 ha: 200 m² ondersteunend glas per ha;
-
h. Bij glastuinbouwbedrijven (sgd-gaw en sgd-ag) mogen kassen worden gebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 20.000 m2 ;
-
i. Op agrarische bouwpercelen van deeltijdbedrijven (met de aanduiding sgd-daw of sgd-ad) mogen bedrijfsgebouwen en kassen worden gebouwd tot ten hoogste de oppervlakte van het bouwperceel, waarbij voor kassen een maximum van 1000 m² geldt;
-
j. De hoogte van ruwvoedersilo's en hooibergen mag niet meer bedragen dan de maximale hoogte van (de) bedrijfsgebouwen en de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 6 m.
2.3 Bouwregels voor de windmolens
De windmolens bij Poelkweg 12 en bij Brakeweg ten noorden van huisnummer 69 mogen slechts op de bestaande locaties worden gebouwd en de masthoogten mogen niet meer bedragen dan achtereenvolgens 36 m en 15 m.
2.4 Bouwregels voor de overige gronden
Op de overige gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
-
a. landhekken (maximaal 1,5 m hoog);
-
b. draagconsructies voor fruitbomen (maximaal 2,5 m hoog);
-
c. sleufsilo’s (maximaal 4 m hoog);
-
d. bestaande bouwwerken en gebouwen (overeenkomstig de bestaande situering en afmetingen);
-
e. kassen, uitsluitend bij glastuinbouwbedrijven (sgd-gaw en sgd-ag), voor zover er in het agrarisch bouwperceel onvoldoende ruimte is om het maximum van 20.000 m² kassen te bouwen, en aansluitend bij de kassen in het agrarisch bouwperceel, waarbij een afstand van tenminste 25 m dient te worden aangehouden tot woningen, die niet tot het bedrijf behoren, en 15 m tot grond met een andere bestemming dan “gemengd”;
-
f. watersilo’s bij kassen van glastuinbouwbedrijven (hoogte maximaal 3 m en middellijn maximaal 15 m, gesitueerd op niet meer dan 5 m afstand van de kassen en op tenminste 15 m afstand van grond met een andere bestemming dan “gemengd”).
2.5 Gebruiksregels
Tot een verboden gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik als opslag-, los- of laadplaats voor handelsdoeleinden anders dan noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering, anders dan tijdelijk en uitsluitend op de gronden van de agrarische bouwpercelen;
-
b. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
-
c. het al dan niet bedrijfsmatig uitoefenen van handel en/of detailhandel, uitgezonderd het kleinschalig uitoefenen van detailhandel in producten, afkomstig van de bij het betrokken agrarisch bedrijf of woning behorende grond;
-
d. het opslaan of opgeslagen hebben in kassen van goederen en/of materialen waarvan de aanwezigheid voor de agrarische bedrijfsvoering niet noodzakelijk is of waarvoor de kas niet dient;
-
e. het gebruik ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijven (tenzij als agrarische neventak);
-
f. het gebruik ten behoeve van niet-agrarische bedrijven, uitgezonderd gebruik als opslag/stalling in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
-
g. het gebruik van gronden voor het plaatsen van tijdelijke hoge boogkassen, tenzij dat gebeurt op de gronden van de agrarische bedrijven die zijn genoemd in Bijlage A, en daarbij een afstand van 50 m tot wegen en 75 m tot woningen van derden in acht wordt genomen;
-
h. het gebruik voor oppervlakteverhardingen buiten de agrarische bouwpercelen en buiten het erf bij woningen zoals omschreven in artikel 8, lid 8.5.2, uitgezonderd kavelontsluitingswegen ten dienste van agrarische bedrijven van maximaal 3 m breed;
-
i. het gebruik van gronden voor bosbouw (houtteelt);
-
j. het gebruik voor het plaatsen van tuinmeubilair buiten het erf bij woningen zoals omschreven in lid 8.5.2;
-
k. het gebruik van gronden voor het aanleggen en hebben van een paardenbak, tenzij:
-
1. deze voldoet aan de omschrijving in de begrippen;
-
2. het gaat om ten hoogste één per bijbehorende woning of agrarisch bouwperceel;
-
3. de paardenbak is gesitueerd binnen een agrarisch bouwperceel of achter de achtergevel van de woning van de houder van de paarden/pony’s;
-
4. de paardenbak aansluit bij de bestaande bebouwing en op minimaal 50 m afstand van woningen van derden ligt;
-
l. het buiten (bedrijfs-)gebouwen stallen, parkeren, opslaan of aanwezig hebben, hoegenaamd ook, van boten, auto’s, caravans, vrachtauto’s, aanhangwagens e.d. tenzij dat redelijkerwijs aanvaardbaar kan worden geacht in het kader van wonen (vrachtwagens worden geacht niet in dat kader te passen) of noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering;
-
m. wonen, anders dan in (daartoe bestemde) woningen en anders dan in de vorm van één huishouden per woning.
2.6 Ontheffing van de bouwregels voor agrarische bouwpercelen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
a. het bepaalde in lid 7.2 sub d en 7.4 sub e voor een kleinere afstand van kassen tot woningen indien dat milieuhygiënisch verantwoord is;
-
b. het bepaalde in lid 7.2 sub e voor een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelgrens;
-
c. het bepaalde in lid 7.2 sub j voor een grotere hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal de hoogte van het hoogste bedrijfsgebouw en voor cilindervormige warmteopslagsilo’s met verticaal geplaatste as tot maximaal 10 m hoogte;
2.7 Ontheffing van de bouwregels voor overige gronden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
a. het bepaalde in lid 7.4 voor het bouwen van ten hoogste één mestsilo tot een inhoud van maximaal 3000 m³ buiten het agrarisch bouwperceel;
-
b. het bepaalde in artikel 7.4 voor het bouwen van ten hoogste één agrarisch bedrijfsgebouw (oppervlakte maximaal 50 m², goothoogte maximaal 3 m en een zadeldak met een dakhelling tussen 30° en 50°) per agrarisch bedrijf.
2.8 Ontheffing van de gebruiksregels
Ontheffing van de gebruiksregels
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
a. lid 7.5 sub e voor het uitoefenen als niet-agrarische neventak van handel (niet zijnde detailhandel) in sierteelt- en containerteeltproducten;
-
b. lid 7.5 sub f voor het gebruik van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (geen kassen zijnde) voor niet-agrarische bedrijfsvoering zoals:
-
1. kleinschalige bedrijvigheid van bedrijven die behoren tot een type uit de bij deze voorschriften behorende bijlage B of een daarmee vergelijkbaar type, al dan niet met kleinschalige detailhandel in de producten die het bedrijf voortbrengt;
-
2. zorgfuncties, maneges en paardenpensions;
-
3. kleinschalige vormen van dag- en verblijfsrecreatie mits:
- omringende bedrijven en woningen niet in hun functioneren worden beperkt;
- er geen uitbreiding van de bebouwing plaats vindt;
- het gebruik beperkt blijft tot het gebouw zelf, tenzij uit de aard van het gebruik redelijkerwijs voortvloeit dat ook daarbuiten activiteiten plaats vinden;
- de nieuwe functie geen onevenredige verkeersaantrekkende werking heeft en eventuele nodige extra parkeerplaatsen op eigen erf worden gerealiseerd;
-
c. lid 7.5 sub f voor het gebruik van agrarische bedrijfsgebouwen voor dezelfde functies (en onder dezelfde voorwaarden) als hiervoor bij b beschreven als een niet-agrarische neventak;
-
d. lid 7.5 sub f voor het tijdelijk gebruik van gronden voor de opslag van baggerspecie in het kader van groot onderhoud van watergangen en waterpartijen mits dat milieuhygiënisch verantwoord is en de gronden na afloop van de termijn waarvoor de vrijstelling geldt weer geschikt zijn voor agrarische doeleinden of tuin;
-
e. lid 7.5 sub g voor een kleinere afstand tot wegen of woningen;
-
f. lid 7.5 sub h voor bosbouw voor oppervlakten van ten hoogste 5 ha en niet in open landschappen;
-
g. lid 7.5 sub k voor het aanleggen en hebben van een paardenbak met een oppervlakte van ten hoogste 1200 m² bij aaneengesloten percelen met een oppervlakte van meer dan één hectare of voor een paardenbak achter het agrarisch bouwperceel;
-
h. lid 7.5 sub e voor niet-grondgebonden agrarische bedrijfsuitoefening, anders dan als agrarische neventak.
Toegestaan afwijkend gebruik
2.9 Toegestaan afwijkend gebruik
Op de gronden behorende bij de hierna in de tabel vermelde adressen is het, in afwijking van hetgeen in dit artikel is bepaald, toegestaan om gronden c.q. gebouwen te gebruiken voor hetgeen achter het adres is vermeld in de tabel:
Adres
|
Omschrijving toegestaan afwijkend gebruik
|
|
|
Hauwert
|
|
Hauwert 123
|
De uitoefening van detailhandel in planten en bloemen in de zuidelijke hoek van het agrarisch bouwperceel op een oppervlakte van ca. 250 m² (onoverdekt).
|
Lambertschaag
|
|
Noordeinde 81
|
Het niet verder dan ca. 10 m achter de bedrijfsbebouwing geplaatst hebben van één zomerhuisje (max. 60 m² en 3,8 m hoog) en één caravan (max. 45 m² en 3,8 m hoog).
|
Nibbixwoud
|
|
Wijzend, ten oosten van 38a
|
Handel (geen detailhandel) in sierteelt- en containerteeltproducten toegestaan als neventak (beperkt assortiment, gelieerd aan het kweken van boomkwekerijgewassen/vaste planten).
|
Oostwoud
|
|
Broerdijk 41
|
Gebruik van een deel van de bestaande stal als dierenpension voor max. 60 honden en 40 katten, en het ten westen van de stal gelegen erf voor een oppervlakte van 1200 m² als buitenren, met een 2,5 m hoge ommuring ter wering van geluid.
|
Twisk
|
|
Bennemeersweg 21
|
Gebruik van voormalig agrarisch bedrijfsgebouw voor 2 recreatie-eenheden als bedoeld in art. 7.8 sub b onder 3.
|
Wognum
|
|
A.C. de graafweg 21
|
De op 26 april 2005 vergunde loods (van ca. 1000 m²) mag conform de verleende bouwvergunning mede worden gebruikt voor het hoveniersbedrijf, waarbij in verband daarmee de grond binnen het agrarisch bouwperceel eveneens mag worden gebruikt voor het hoveniersbedrijf, waarbij het bepaalde in artikel 3 (Bedrijven), lid 3 (Gebruiksvoorschriften) van overeenkomstige toepassing is (gelet op de verkeerssituatie geen detailhandel en geen publieks- of bezoekerstrekkende functies).
|
Grote Zomerdijk 9
|
Het stallen c.q. parkeren van ten hoogste twee vrachtwagens met (bijbehorende) aanhanger.
|
Kerkstraat 121
|
Het gebruik van twee schuren voor het schildersbedrijf onder de volgende voorschriften: a. voorste twee schuren voor stallen bedrijfsauto’s; b. achterste schuur voor opslag, werkruimte,kantine,kantoor; c. spuitwerk en handel/detailhandel niet toegestaan.
|
Oosteinderweg 57
|
- het geven van educatie over druiventeelt en wijnproductie c.a. - het gebruik van grond voor de plaatsing van 5 chalets op 170 tot 150 m ten noorden van de Oosteinderweg (afmetingen: zie tabel art. 12, lid 12.4 bij a); - het in de bestaande schuur (gelegen op ca. 70 m ten noorden van de Oosteinderweg) en op het bijbehorende terras (ca. 100 m², gelegen aan de westkant van de schuur) houden van wijnproeverijen en het uitoefenen van een lichte horecafunctie; - het in de bestaande schuur verkopen van eigengemaakte wijn en andere eigengemaakte alcoholische en niet-alcoholische dranken op basis van het eigen geteelde fruit, e.e.a. beperkt tot maximaal 50% van de totale productie van 12.500 flessen(of meer) per jaar (bij een lagere productie is verkoop van max. 6.250 flessen toegestaan); - geen uitbreiding van de bestaande bebouwing t.b.v. de niet- agrarische activiteiten en voldoende parkeerruimte op eigen terrein.
|
Oude Gouw 3
|
De uitoefening van detailhandel in planten en bloemen in het direct ten zuiden van de woning gelegen deel van de kas vanaf de voorgevel van die kas tot een diepte van ca. 25 m.
|
Zwaagdijk
|
|
Zwaagdijk 350
|
Het gebruik van de bestaande bedrijfsgebouwen voor de uitoefening van het loonbedrijf ten dienste van agrarische bedrijven
|
2.10 Aanlegvergunning
-
1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) veranderingen aan te brengen in de aan de bestemming Water grenzende gronden, alsmede in de gronden die grenzen aan water dat grenst aan de gemeente Medemblik, over een afstand van 5 meter vanaf het water door deze af te graven, op te hogen, te vergraven of anderszins te veranderen.
-
2. De aanlegvergunning als bedoeld in lid 1 is slechts vereist in gevallen van water met recreatieve, cultuurhistorische, ecologische waarden of natuurwaarden en wordt slechts verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden die waarden niet onevenredig worden aangetast.
2.11 Wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheid
2.11.1 Bevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van de gronden bedoeld in dit artikel als volgt te wijzigen en/of uit te werken:
-
a. wijzigen voor het toevoegen van een nieuw agrarisch bouwperceel met de aanduiding sgd-vaw en bijbehorend nieuw huisnummer op de kaart, onder gelijktijdige opneming daarvan in Bijlage A voor de vestiging van nieuwe volwaardige (of perspectiefvolle bijna volwaardige) agrarische bedrijven of voor het verplaatsen van bestaande volwaardige agrarische bedrijven (alleen indien daarvoor een dringende bedrijfseconomische en/of milieutechnische noodzaak bestaat);
-
b. wijzigen door het toevoegen van een nieuw agrarisch bouwperceel op de kaart met de aanduiding sgd-vaw, sgd-raw of sgd-daw bij een bestaande woning onder gelijktijdige opneming daarvan in Bijlage A voor de vestiging van nieuwe agrarische bedrijven bij bestaande woningen;
-
c. wijzigen door het verwijderen van een agrarisch bouwperceel van de kaart, onder gelijktijdige aanpassing van Bijlage A in geval van bedrijfsbeëindiging, al dan niet met plaatsing – bij wijze van uitwerking - van een nieuw huisnummer op de kaart indien de bedrijfsbeëindiging gepaard gaat aan de sloop van tenminste 1000 m² vrijkomende agrarische bebouwing;
-
d. het wijzigen van de grootte van een agrarisch bouwperceel van:
-
1. sgd-ar in sgd-vaw,
-
2. sgd-ad in sgd-ar of sgd-vaw,
-
3. sgd-adw in sgd-raw of sgd-vaw
-
4. of omgekeerd (sgd-vaw in sgd-raw, etc.) met toevoeging van een nieuw huisnummer op de kaart (uitsluitend in de gevallen sgd-ar in sgd-vaw en sgd-ad in sgd-vaw), onder gelijktijdige aanpassing van Bijlage A in gevallen dat de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf daartoe aanleiding geeft;
-
e. wijzigen door het van vorm veranderen of vergroten van agrarische bouwpercelen tot maximaal 2 ha indien dat mogelijk is en noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering en mits die noodzaak niet voortvloeit uit een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, het geen kwetsbaar gebied betreft en er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
-
f. wijzigen voor het op de agrarische bouwpercelen als bedoeld in lid 7.2 sub gbouwen van ondersteunend glas tot een oppervlakte van ten hoogste 4000 m² in totaal mits het niet gaat om kwetsbare gebieden;
-
g. wijzigen voor het ter hoogte van woningen met de aanduiding sgd-gawen sgd-ag bouwen van meer dan 2 ha kassen indien dat noodzakelijk is voor een goede agrarische bedrijfsvoering;
-
h. het wijzigen in de bestemming Natuur (artikel 11);
-
i. het wijzigen in de bestemming Verkeer (artikel 12);
-
j. het wijzigen in de bestemming Water (artikel 13);
-
k. het wijzigen in de bestemming Recreatie (artikel 12) en Groen (artikel 9) voor:
-
1. ten hoogste één kampeerterrein in de categorie I;
-
2. kampeerterreinen in de categorie IV;
-
3. het vergroten van bestaande kampeerterreinen met ten hoogste 20%.
-
l. het wijzigen van Bijlage B.
2.11.2 Toetsingscriteria
-
a. Wijziging als bedoeld in 7.11.1 onder a mag slechts plaatsvinden met inachtneming van de volgende regels:
-
1. de wijziging mag slechts gronden betreffen waarvan de eigenaar om wijziging heeft verzocht; en voorts slechts:
- in open gebied I: indien de afstand tot naburige woningen en agrarische bouwpercelen tenminste 150 m bedraagt en de verzoeker ter plaatse minimaal 5 ha aaneengesloten grond in eigendom heeft;
- in open gebied II: indien de afstand tot naburige woningen en agrarische bouwpercelen tenminste 100 m bedraagt en de verzoeker ter plaatse minimaal 3,5 ha aaneengesloten grond in eigendom heeft;
- in lintbebouwing: indien de afstand tot naburige woningen en agrarische bouwpercelen tenminste 50 m bedraagt;
-
2. burgemeester en wethouders kunnen aan de toepassing van deze bevoegdheid nog nadere voorschriften verbinden tot zekerheid van de continuïteit van het bedrijf.
-
b. Wijziging als bedoeld in 7.11.1 onder a, b, d, e, f en g mag slechts plaatsvinden indien dat geen milieuhygiënisch ongewenste gevolgen heeft, de nadelige gevolgen voor de waterhuishouding worden gecompenseerd in overleg met het hoogheemraadschap en - voor zover het de bouw van een woning betreft – kan worden voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder.
-
c. Wijziging als bedoeld in 7.11.1 onder h mag slechts plaatsvinden met inachtneming van de volgende regels:
-
1. er moet een afstand van tenminste 5 m in acht genomen worden tot een erf van een woning dan wel tot een agrarisch bouwperceel tenzij de zakelijk gerechtigde daarvan instemt met een kleinere afstand;
-
2. de zakelijk gerechtigde dient om de wijziging te verzoeken.
-
d. Wijziging als bedoeld in 7.11.1 onder i mag slechts plaatsvinden met inachtneming van de volgende regels:
-
1. wijziging mag alleen plaatsvinden voor de op de verbeelding aangeduide wro-zone- wijzigingsbevoegdheid 1;
-
2. wijziging mag alleen plaatsvinden als de zakelijk gerechtigde er om verzoekt dan wel dat daarmee en met de aangrenzende zakelijk gerechtigden c.q. gebruikers overeenstemming is verkregen, mits daarbij de redelijkheid en billijkheid in acht is genomen;
-
3. alvorens te beginnen met de procedure tot wijziging werken burgemeester en wethouders het plan tot wijziging uit op een of meer kaarten, schaal 1:1000, waarop het tracé van het voet- of fietspad zichtbaar is, alsmede eventuele bermen, bermsloten en/of andere erfafscheidingen en overige voorzieningen.
-
e. Wijziging als bedoeld in 7.11.1 onder j mag slechts plaats vinden met inachtneming van de volgende regels:
-
1. wijziging mag alleen plaatsvinden voor vergroting van de waterbergingscapaciteit;
-
2. wijziging mag uitsluitend plaatsvinden in aansluiting op reeds bestaand water;
-
3. er moet een afstand van tenminste 5 m in acht worden genomen tot een erf van een woning dan wel tot een agrarisch bouwperceel tenzij de zakelijk gerechtigde daarvan instemt met een kleinere afstand;
-
4. de zakelijk gerechtigde dient er om te verzoeken of daarmee dient overeenstemming te zijn verkregen, mits daarbij de redelijkheid en billijkheid in acht is genomen.
-
f. Wijziging als bedoeld in 7.11.1 onder k mag slechts plaatsvinden met inachtneming van de volgende regels:
-
1. de wijziging mag niet plaatsvinden in het stiltegebied ten oosten van Lambertschaag/Abbekerk;
-
2. de afstand van het nieuwe kampeerterrein tot enig ander kampeerterrein dient – hemelsbreed – ten minste 1000 m te bedragen;
-
3. de afstand van het nieuwe kampeerterrein tot naburige woningen dient tenminste 50 m te bedragen;
-
4. het nieuwe terrein dient door middel van een groensingel (bestemming: Groen) landschappelijk te worden ingepast ;
-
5. bij de wijziging ten behoeve van kampeerterreinen in de categorie IV dient het te gaan om een perceel met een grootte van minimaal 0,5 ha;
-
6. de wijziging mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.
2.12 Bestemmingsomschrijving
De voor gemengde doeleinden aangegeven gronden zijn – naast het vermelde in artikel 7-8, lid 7.1 – tevens bestemd voor:
-
a. woningen en een woongebouw
met de daarbij behorende:
-
b. aanbouwen en bijgebouwen
-
c. tuinen en erven;
-
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met daaraan ondergeschikt
-
e. medegebruik voor agrarische doeleinden.
2.13 Bouwregels voor bestaande woningen en andere gebouwen
Bestaande woningen, woongebouwen, aanbouwen en bijgebouwen, gebouwen geen woning zijnde en bouwwerken geen gebouwen zijnde, opgericht met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, mogen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd met inachtneming van de bestaande situering en de bestaande uitwendige hoofdvorm, bepaald door hoogte c.q. goothoogte/nokhoogte, nokrichting, dakhelling, lengte, breedte en diepte.
Hierbij geldt dat:
-
1. elk huisnummer, zoals weergegeven op de bij het plan behorende (digitale) ondergrond, als één woning geldt, tenzij
-
2. op de (digitale) verbeelding bij het plan is aangegeven dat de functie wonen niet is toegestaan. In dat geval is er sprake van een gebouw, geen woning zijnde.
2.14 Bouwregels woningen bij vervanging c.q. nieuwbouw
-
a. Ter plaatse van elk huisnummer, aangegeven op de bij het plan behorende (digitale) ondergrond, en waarbij de functie wonen is toegestaan, mag ten hoogste één woning worden gebouwd, met dien verstande dat de woningen Hauwert 102 en Hauwert 104 als één stolpboerderij worden gebouwd.
-
b. Vervanging van aaneen gebouwde woningen is slechts toegestaan wanneer deze per blok worden vervangen;
-
c. Het aantal aaneen te bouwen woningen mag niet meer bedragen dan overeenkomstig de bestaande verkaveling;
-
d. De afstand van de voorgevel van de woningen tot de aan de ontsluitingsweg gelegen perceelgrens dient minimaal gelijk te zijn aan die van de bestaande woningen c.q. woongebouwen of anders minimaal 5 m en maximaal 10 m;
-
e. De diepte van een woning mag niet meer dan 12 m bedragen (tenzij het een stolp betreft) met dien verstande dat de afstand tussen de achtergevel en de achterste perceelgrens niet minder dan 10 m mag bedragen;
-
f. Bij twee of meer aaneen gebouwde woningen mag de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder bedragen dan 3 m aan de vrijstaande zijde van de woning;
-
g. Bij vrijstaande woningen mag de breedte van de woning niet meer bedragen dan de helft van de breedte van het bouwperceel, vermeerderd met 1 m en met een maximum van 15 m;
-
h. Bij vrijstaande woningen mag de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelgrens niet minder bedragen dan 4,5 m;
-
i. In afwijking van het hiervoor bij h bepaalde mag bij bouwpercelen met een breedte van 20 m of minder de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelgrens bedragen: de helft van het verschil tussen de breedte van de kavel en de breedte van de woning;
-
j. De goothoogte en nokhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6,5 m en 12 m.
2.15 Bouwregels aanbouwen en bijgebouwen
2.15.1 Oppervlaktenorm
De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van: de achter de voorgevelrooilijn van de woning gelegen oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van de woning, met een maximum van 60 m².
2.15.2 Voor aanbouwen en bijgebouwen geldt voorts dat:
-
a. zij gebouwd moeten worden op tenminste 2 m afstand achter de voorgevelrooilijn, op 1 m afstand van de zijdelingse en achterste perceelgrens (tenzij – met betrekking tot de eis van 1 m tot de zijdelingse perceelgrens - het een aanbouw aan de achtergevel betreft en deze gevel reeds doorloopt tot aan de zijdelingse perceelgrens), en voor bijgebouwen bovendien: op niet meer dan 50 m achter de voorste perceelgrens en zijwaarts op niet meer dan 15 m afstand van het midden van de bijbehorende woning;
-
b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m voor bijgebouwen en 3,25 m voor aanbouwen;
-
c. de dakhelling van aanbouwen gelijk is aan die van de woning of anders ten hoogste 45° en van bijgebouwen ten hoogste 45º en dat de nokhoogte (zowel van aanbouwen als bijgebouwen) maximaal 5,5 m is;
-
d. aanbouwen aan de voorgevel niet dieper dan 1,5 m mogen zijn, niet breder dan 2/3e deel van de breedte van de voorgevel, niet hoger dan 3,25 m en dat de dakhelling niet meer mag zijn dan 30º.
2.16 Bouwregels voor bouwwerken geen gebouwen zijnde bij woningen
-
a. Op de gronden gelegen vóór de voorgevellijn van de woning mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 1 m en van tuinmeubilair niet meer dan 2 m.
-
b. Op de gronden gelegen achter de voorgevellijn mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 2 m.
2.17 Gebruiksregels
2.17.1 Algemene gebruiksregels
Tot een verboden gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik als opslag-, los- of laadplaats voor handelsdoeleinden;
-
b. het gebruik voor prostitutie, seksinrichting of escortbedrijf, behalve in woningen die op tenminste 100 m afstand van enige andere woning zijn gelegen;
-
c. het buiten (bedrijfs-)gebouwen stallen, parkeren, opslaan of aanwezig hebben, hoegenaamd ook, van boten, auto’s, caravans, vrachtauto’s, aanhangwagens e.d. tenzij dat redelijkerwijs aanvaardbaar kan worden geacht in het kader van wonen (vrachtwagens worden geacht niet in dat kader te passen);
-
d. wonen, anders dan in (daartoe bestemde) woningen en anders dan in de vorm van één huishouden per woning;
-
e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als recreatief nachtverblijf.
2.17.2 Gebruiksregels woningen voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis
Voor het uitoefenen van een beroep aan huis mag ten hoogste 30 m² van de
vloeroppervlakte van de woning worden gebruikt, mits:
-
a. het beroep door de bewoner wordt uitgeoefend;
-
b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
-
c. het gebruik geen afbreuk doet aan het karakter van de omgeving;
-
d. geen detailhandel wordt uitgeoefend.
2.18 Ontheffingen
2.18.1 Ontheffing van de bouwregels voor wonen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van dan wel voor:
-
a. het bepaalde in lid 8.2 sub a voor het splitsen van stolpen en het daarbij toevoegen van één huisnummer;
-
b. het bepaalde in lid 8.2 en lid 8.3 sub a voor het verplaatsen van (al dan niet
-
c. omcirkelde) huisnummers over een afstand van ten hoogste 10 m;
-
d. de eis van volledige vervanging in lid 8.3 in geval van uitbreiding,verbouw of vervanging van gedeelten van bestaande woningen of woongebouwen volgens de voorschriften van lid 8.3, waarbij bestaande afwijkingen van het bepaalde in lid 8.3 mogen worden gehandhaafd;
-
e. het bepaalde in lid 8.3 sub d voor een kleinere afstand van de voorgevel tot aan de ontsluitingsweg gelegen perceelgrens of voor een grotere afstand, met een maximum van 20 m;
-
f. het bepaalde in lid 8.5.1 voor een gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 100 m² en voor percelen met een oppervlakte van meer dan 750 m² tot een maximum van 150 m² mits de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 50% van: de achter de voorgevelrooilijn gelegen oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van de woning;
-
g. het bepaalde in lid 8.5.2 sub a voor een kleinere afstand tot de zijdelingse en achterste perceelgrens en voor een afwijkende situering;
-
h. het bepaalde in lid 8.5.2 sub c voor een afwijkende dakhelling en voor een afwijkende dakvorm;
-
i. het bepaalde in lid 8.5.2 sub d en – aansluitend – van het bepaalde in lid 8.5.2 sub a voor een erker die de zijgevellijn overschrijdt en tevens aan de zijgevel wordt gebouwd, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m en de diepte tot aan de zijgevel eveneens niet meer bedraagt dan 1,5 m.
2.18.2 Ontheffing van de gebruiksregels voor wonen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
-
a. het bepaalde in lid 8.7.1 sub d voor andere vormen van bewoning van woningen;
-
b. het bepaalde in lid 8.7.2 voor het gebruik van woningen en/of aanbouwen en bijgebouwen voor beroeps- of bedrijfsuitoefening voor ten hoogste 50 m² en overigens onder dezelfde voorwaarden;
-
c. het bepaalde in lid 8.7.2 voor logies met ontbijt voor maximaal 5 verblijfseenheden (slaapkamers) en overigens onder dezelfde voorwaarden;
-
d. het bepaalde in lid 8.7.2. sub d voor de uitoefening van detailhandel voor een oppervlakte van maximaal 30 m² en overigens onder dezelfde voorwaarden (uitgezonderd de voorwaarde sub d).
2.18.3 Toegestaan afwijkend gebruik
Op de gronden behorende bij de hierna in de tabel vermelde adressen is het, in afwijking van hetgeen in dit artikel is bepaald, toegestaan om gronden en/of gebouwen te gebruiken voor hetgeen achter het adres is vermeld in de tabel:
Adres
|
Omschrijving toegestaan afwijkend gebruik
|
|
|
Abbekerk
|
|
Dorpsstraat 51
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Benningbroek
|
|
Oosterstraat 14
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Oosterstraat 48
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Westerstraat 94
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Hauwert
|
|
Hauwert 65
|
Gebruik als winkel met een oppervlakte van 50 m²
|
Notweg 3
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Midwoud
|
|
Lambertschaag
|
|
Noordeinde 61
|
Gebruik van bijgebouw (90 m²) voor workshops (kooklessen)
|
Buurt 27
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Sijbekarspel
|
|
Westerstraat 22
|
Gebruik van het bijgebouw voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Westerstraat 76
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Westerstraat 106
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Twisk
|
|
Bennemeersweg 6
|
Gebruik van de woning voor detailhandel (max. 30 m²)
|
Bennemeersweg 10
|
Gebruik van schuur bij woning (ca. 100 m²) voor detailhandel
|
Wognum
|
|
Oosteinderweg 34
|
Ca. 65 m² van de woning (stolpboerderij) voor groothandel in motorkettingzagen en maaimachines
|
Oosteinderweg 57
|
Gebruik van de woning voor bed & breakfast als bedoeld in lid 8.8.2 bij c.
|
Parallelweg 2
|
Gebruik voor bewoning toegestaan.
|
Westeinderweg 13
|
Het achter de achtergevel (of het verlengde daarvan) stallen c.q. parkeren van ten hoogste één vrachtwagen en één (bijbehorende) aanhanger op het erf van de woning.
|
Wijzend 18
|
Zelfde als bij Parallelweg 2 (noodwoning).
|