direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BP1eHerzBg-on01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

Het bestemmingsplan Buitengebied 2012 van de gemeente Montfoort als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0335.BPBuitengebied2012-vg01 is door de gemeenteraad op 11 maart 2013 vastgesteld. Door de provincie is echter geconstateerd dat een deel van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' niet in lijn was met het provinciaal beleid, zoals weergegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Daarom heeft de provincie besloten om de gemeenteraad een proactieve aanwijzing te geven. Daarnaast is tegen het plan Buitengebied beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De proactieve aanwijzing, de uitspraak van de Afdeling alsmede gewenste aanpassingen van het bestemmingsplan, vormen de aanleiding voor deze herziening.

Proactieve aanwijzing

Op 10 december 2013 heeft de gemeente Montfoort van de provincie Utrecht een proactieve aanwijzing ontvangen waarin de provincie Utrecht opdraagt een nieuw bestemmingsplan Buitengebied te maken waarin:

  • de op de bij de aanwijzing bijgevoegde kaart aangegeven gronden uitgesloten worden van het uitvoeren van bodembewerkingen waarbij veen aan de oppervlakte gebracht kan worden;
  • een sloopregeling wordt opgenomen die erin voorziet bij functiewijziging van agrarisch naar niet-agrarisch minstens 50% van de aanwezige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  • een vrijwaringszone versterking regionale waterkering en bijbehorende regels wordt opgenomen.

Om te voldoen aan deze verplichting is in augustus 2014 al een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd, waarin bovenstaande punten verwerkt zijn. Omdat ondertussen ook de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake het moederplan bekend is, wordt dit ontwerpbestemmingsplan niet vastgesteld maar wordt een nieuwe, uitgebreidere herziening in procedure gebracht.

Beroepen

Tegen het besluit van de gemeenteraad van 11 maart 2013 zijn dertien beroepschriften ingediend bij de Raad van State. Op 17 september 2014 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan op deze beroepschriften. Een aantal beroepschriften is gegrond verklaard. Voor een deel is het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' vernietigd en dient daarvoor een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden.

Reparatie onjuistheden bestemmingsplan

Inmiddels is geconstateerd dat in het vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' een aantal onjuistheden aanwezig zijn dan wel dat uitgangspunten inmiddels zijn gewijzigd. Een aantal van deze onjuistheden heeft dermate grote gevolgen dat ruimtelijk gezien onwenselijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Het is daarom noodzakelijk om ook deze onjuistheden en gewijzigde uitgangspunten in de herziening van het bestemmingsplan mee te nemen.

Kleinschalige ontwikkelingen

Tenslotte zijn inmiddels verschillende verzoeken bij de gemeente binnengekomen, die kleinschalig van aard zijn, maar wel een bestemmingsplanwijziging nodig hebben. Hierbij kan gedacht worden aan overschrijdingen van het bouwvlak of beperkte uitbreiding van een tuin. Het is wenselijk om niet voor al deze ontwikkelingen een aparte bestemmingsplanprocedure op te starten, maar deze mee te nemen in de herziening.

Ligging plangebied

De plangrens betreft de plangrens zoals is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2012. Het plangebied omvat circa 3.526 hectare en beslaat het gehele grondgebied van de gemeente Montfoort, met uitzondering van de kernen Montfoort en Linschoten. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BP1eHerzBg-on01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

Systematiek 1e herziening

Deze bestemmingsplanherziening bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van de onderhavige toelichting. Het betreft een herziening, die in samenhang met het bestemmingsplan Buitengebied 2012 moet worden gelezen. In hoofdstuk 2 zijn alle wijzigingen waarop deze 1e herziening betrekking heeft weergegeven. Het betreft zowel wijzigingen in de regels als op de verbeelding.

Algemeen

Als in de 1e herziening gesproken wordt over het basisplan dan wordt het bestemmingsplan Buitengebied 2012 zoals vastgesteld op 11 maart 2013 bedoeld. Indien verwezen wordt naar artikelnummers dan betreft het een verwijzing naar de nummers zoals deze gelden na herziening van het basisplan.

Toelichting

De toelichting van het basisplan maakt geen integraal onderdeel uit van deze 1e herziening. Deze herziening wordt voorzien van een op de herziening toegespitste toelichting.

Regels

De onderdelen van de regels die deel uit maken van deze 1e herziening zijn in de planregels gearceerd. Hierbij zijn zaken die verwijderd worden ten opzichte van het basisplan groen gearceerd en voorzien van een doorhaling ( 'regel' ). Toevoegingen ten opzichte van de regels van het basisplan worden geel gearceerd('regel'). De niet gearceerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het basisplan. Van belang is dat de niet gearceerde regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkele een informatieve rol in deze herziening vervullen.

Verbeelding

Alleen de percelen waar naar aanleiding van deze herziening een aanpassing plaatsvindt worden op de verbeelding opgenomen. De SVBP2012 biedt de mogelijkheid om uitsluitend die zaken in de herziening op te nemen die wijzigen. Uitgangspunt voor de weergave op de verbeelding is dat alleen het gewijzigde aspect in beeld gebracht wordt. Gebleken is dat niet alle wijzigingen op basis van deze systematiek in beeld gebracht kunnen worden. Hierbij gaat het voornamelijk om zaken die van de verbeelding verwijderd dienen te worden. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van een functieaanduiding of het verwijderen van een gedeelte van het bouwvlak (dit is het geval wanneer het bouwvlak verkleind of van vorm veranderd dient te worden).

Om die reden wordt ten aanzien van de verbeelding gebruikgemaakt van 2 systematieken:

  • Alleen het gewijzigde aspect wordt in beeld gebracht. Aangenomen kan worden dat het overige op het perceel niet wijzigt en derhalve van toepassing blijft. Voorbeeld: de bestemming Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch. Het bouwvlak wordt niet gewijzigd. In dit geval wordt alleen de groene kleur van de agrarische bestemming in beeld gebracht. Logisch gevolg is dat de gele kleur van de bestemming Wonen komt te vervallen omdat een perceel niet twee enkelbestemmingen kan bevatten. Deze verwijdering van de bestemming Wonen behoeft niet in beeld gebracht te worden.
  • Voor percelen waar bijvoorbeeld een aanduiding of een bouwvlak verwijderd dient te worden, wordt alles in beeld gebracht behalve het te verwijderen aspect. Voor deze percelen geldt dat de nieuwe situatie/de eindsituatie zichtbaar is.

Om een compleet beeld te krijgen van de nieuwe situatie dient deze herziening derhalve in samenhang met het basisplan geraadpleegd te worden.

Voor de percelen in de herziening waar een andere enkelbestemming wordt toegekend of een aanduiding wordt gewijzigd, kunnen de regels uit het basisplan en de herziening met betrekking tot deze enkelbestemming of aanduiding ter discussie worden gesteld.

Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk komen de verschillende aanpassingen aan bod, met een motivering waarom de aanpassingen zijn opgenomen. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beschrijving onderdelen 1e herziening

In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de proactieve aanwijzing, de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de gewenste verbeteringen en kleine initiatieven beschreven en kort gemotiveerd.

2.1 Proactieve aanwijzing

2.1.1 Bodembewerkingen

Omschrijving wijziging

In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2012 was, in overeenstemming met het provinciaal ruimtelijk beleid, op de verbeelding voor specifiek daartoe in het geding zijnde gronden is de aanduiding 'vrijwaringszone - bodembewerking' opgenomen met daarbij een verbod om gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - bodembewerking' te scheuren of te frezen. Omdat deze regeling in overeenstemming was met het provinciaal ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied heeft de provincie op dit onderdeel geen zienswijze ingediend.

Gebleken is dat door bodembewerkingen bij veengrond forse toename van bodemdaling ontstaat ten gevolge van de oxidatie van de veengrond. Om deze reden is in de Provinciale Ruimtelijke Verordeningen (PRV) 2009 als provinciaal belang onder andere artikel 2.4 opgenomen: 'een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'Bodembewerkingen veengebied' bevat geen bestemmingen en regels die bodembewerkingen toestaan die tot gevolg hebben dat een veenlaag aan de oppervlakte wordt gebracht.' Gedoeld wordt op grondbewerkingen als frezen en ploegen. Een uitzondering wordt gemaakt voor bodembewerkingen ten behoeve van graslandverbetering. In het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2012 is naar aanleiding van een zienswijze van derden de 'vrijwaringszone-bodembewerking' en de bijbehorende regeling verwijderd. Het bestemmingsplan Buitengebied 2012 is hierdoor in strijd met de PRV 2009 en de PRV 2013. Om het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de PVR2009 en PRV 2013 wordt dit onderdeel in deze herziening hersteld.

Juridische vertaling

Op de verbeelding wordt de gebiedsaanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' opgenomen. De ligging van deze gebiedsaanduiding wordt gebaseerd op de kaart zoals opgenomen in de PRV 2013.

In het artikel 'Algemene aanduidingsregels' wordt een regeling behorende bij de gebiedsaanduiding opgenomen, luidende:

Milieuzone - bodembeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - bodembeschermingsgebied' zijn geen bodembewerkingen toegestaan die tot gevolg hebben dat veen aan de oppervlakte wordt gebracht, tenzij de bodembewerkingen plaatsvinden ten behoeve van graslandverbetering.

2.1.2 Sloopregeling

Omschrijving wijziging

ln het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2012 was binnen de bestemming 'Agrarisch' een wijzigingsbevoegdheid opgenomen dat, na beëindiging van het agrarisch bedrijf ter plaatse, andere niet-agrarische bedrijvigheid mogelijk is onder nadere voorwaarden. Eén van deze voorwaarden bepaalde dat de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen gereduceerd moet worden met ten minste 50%. Uitzondering hierop vormde de historisch waardevolle of karakteristieke bebouwing en enkele specifiek benoemde functies. Omdat deze wijzigingsbevoegdheid in overeenstemming was met het provinciaal ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied heeft de provincie op dit onderdeel geen zienswijze ingediend.

ln het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2012 is deze wijzigingsbevoegdheid (inbegrepen de betreffende sloopregeling) verwijderd en wordt volstaan met de regels betreffende vervolgfuncties. Op basis van de bij die regels opgenomen tabel voor vervolgfuncties kan nu bij bedrijfsbeëindiging of bedrijfsverplaatsing de agrarische bestemming worden gewijzigd in 'Bedrijven in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' zonder dat de bestaande bedrijfsbebouwing met 50% wordt gereduceerd.

Het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied is op dit onderdeel niet in overeenstemming met het huidige en voordien geldende provinciaal beleid voor het landelijk gebied en wordt door middel van deze herziening hersteld.

Deze aangepaste regeling heeft betrekking op de sloopregeling in geval van algehele beëindiging of bedrijfsverplaatsing. Indien doormiddel van een wijzigingsplan een andere functie mogelijk wordt gemaakt dan dient ten minste 50% van de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Welke bedrijfsbebouwing dit precies betreft zal per aanvraag op basis van maatwerk beoordeeld worden. In enkele gevallen kan van deze regeling afgeweken worden en kan volstaan worden met minder sloop. In geval van afwijking dient de oppervlakte te slopen bedrijfsgebouwen in redelijke verhouding tot de nieuwe functie te staan met als resultaat een evenwichtige verhouding tussen de meeropbrengst door het niet te slopen en de bijdrage aan meer kwaliteit. Afwijking van deze maatvoering is mogelijk mits dit leidt tot verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan herstel van het omringende landschap, verbetering van recreatiemogelijkheden of verbetering van de waterhuishouding. Ook de mogelijkheden voor afwijking op basis van deze voorwaarden wordt per aanvraag op basis van maatwerk beoordeeld.

Juridische vertaling

In artikel 41.4 (oud: 38) 'Algemene gebruiksregels' wordt in lid 41.4.4 onder 3 de regeling onder de kopjes 'alleen bestaande bebouwing' en 'nieuwbouw ingeval van sanering bestaande bebouwing' verwijderd.

In artikel 3.7.5 en artikel 4.7.5 (zie paragraaf 2.3.1) is onderstaande sloopbepaling toegevoegd aan de regeling voor vervolgfuncties.

Sloopregeling voor nieuwe functies

met uitzondering van de historisch waardevolle of karakteristieke bebouwing of bedrijfswoning wordt de oppervlakte van de overige bedrijfsgebouwen gereduceerd met ten minste 50%, tenzij:

  • a. het gaat om een nieuwe functie die voorziet in een kleinschalige woonzorgvoorziening en er geen nieuwe bebouwing wordt opgericht anders dan ter vervanging van bestaande bebouwing. Nieuwe bebouwing is alleen mogelijk wanneer de nieuwe bebouwing ruimtelijk aanvaardbaar is en deze noodzakelijk is voor een goede zorgverlening;
  • b. het gaat om een nieuwe functie die bijdraagt aan recreatieve belevingsmogelijkheden waaraan in het gebied nadrukkelijk behoefte bestaat;
  • c. het gaat om de hervestiging van één of enkele bedrijven die op hun oorspronkelijke locatie een ruimtelijk obstakel vormden of de kwaliteit van de leefomgeving ernstig aantasten en die op de nieuwe locatie, nabij de kern, goed inpasbaar zijn;
  • d. het omringende landschap wordt hersteld, de recreatiemogelijkheden worden verbeterd of de waterhuishouding wordt verbeterd.
2.1.3 Vrijwaringszone versterking regionale waterkeringen

Omschrijving wijziging

ln het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2012 was ter bescherming van de regionale waterkerende functie de medebestemming 'Waterstaat-Waterkering' met de bijbehorende regels opgenomen. Omdat deze wijzigingsbevoegdheid in overeenstemming was met het provinciaal ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied heeft de provincie op dit onderdeel geen zienswijze ingediend.

In het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2012 is de zone en de bijbehorende regeling naar aanleiding van een amendement verwijderd omdat de gemeenteraad van mening was dat door het opnemen van deze bestemming de gronden niet meer gebruikt kunnen worden waarvoor ze nu gebruikt worden (bijvoorbeeld voor wonen). Zo zouden de aanwezige woningen niet meer op die plaats teruggebouwd mogen worden. Ook werden er veel schadeclaims verwacht indien de bestemming Waterstaat-Waterkering opgenomen zou worden. Het vastgestelde bestemmingsplan is hierdoor in strijd met de PRV 2009 en de PRV 2013 gekomen. De provincie heeft op dit onderdeel dan ook een proactieve aanwijzing gegeven. Door middel van deze herziening wordt beoogd dit onderdeel weer in overeenstemming te brengen met de PRV 2009 en 2013.

Juridische vertaling

Op de verbeelding wordt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. De ligging van deze gebiedsaanduiding wordt gebaseerd op de kaart zoals opgenomen in de PVR 2013.

De regels behoeven geen aanpassing omdat het artikel Waterstaat - Waterkering zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2012 per abuis niet is verwijderd bij vaststelling van dit plan. Artikel 38 (oud: 35) zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2012 is derhalve van toepassing.

2.2 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 september 2014 uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan Buitengebied 2012 zoals vastgesteld op 11 maart 2013. Naar aanleiding van de ingediende beroepen zijn de volgende onderdelen van het bestemmingsplan / vaststellingsbesluit vernietigd. In de tabel is tevens de overweging en voorgestelde aanpassing weergegeven.

Tabel 2.1.

vernietiging van het besluit   overweging   aanpassing  
voor zover aan de gronden ter plaatse van de twee bedrijfswoningen aan de voorzijde van het perceel Willeskop 32-34 niet de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uitsluitend bedrijfswoning' is toegekend   de uitspraak heeft betrekking op een aanduiding die ten onrechte niet op de verbeelding is opgenomen   de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uitsluitend bedrijfswoning' wordt alsnog aan de voorzijde van het perceel Willeskop 32-34 opgenomen op de verbeelding
 
voor zover dit betrekking heeft op de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker' ter plaatse van het perceel IJsselveld 1b en artikel 7, lid 7.1 onder r van de planregels   de aanduiding 'puinbreker' is vernietigd omdat ten onrechte geen beperkingen aan het gebruik waren opgelegd   de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker' wordt opnieuw opgenomen; de regels in artikel 7.1 onder r worden opnieuw vastgesteld en de gebruiksregels worden aangevuld met een bepaling over de periode waarin het bedrijf actief mag zijn en de maximale omvang van de activiteit (artikel 7.5 onder i)  
voor zover dit betrekking heeft op het plandeel met de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' ter plaatse van de veldschuur op het perceel Willeskop 77   de bestaande legale veldschuur is ten onrechte niet bestemd   voor de bestaande veldschuur wordt de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' opgenomen, een bouwvlak, de aanduiding 'wonen uitgesloten' en de aanduiding 'bijgebouwen'. De regels van artikel 4 worden aangevuld met regels voor de aanduiding 'bijgebouwen'  
voor zover dit betrekking heeft op het plandeel met de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' ter plaatse van de paardenbak op het perceel Willeskop 77   in het plan is niet onderbouwd waarom een paardenbak uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar is; tijdens de procedure heeft de raad erkend dat de exploitatie van een paardenhouderij ter plaatse aanvaardbaar is en dat een paardenbak een noodzakelijke voorziening is voor een paardenhouderij   het gemeentelijk ruimtelijk ordeningsbeleid is gericht op het behoud van de doorzichten en bouwen evenwijdig aan de kavelrichting; met het toekennen van bouwvlakken is hiermee rekening gehouden en er is bepaald dat bebouwing en ook paardenbakken binnen het bouwvlak moeten worden gerealiseerd; binnen het betreffende bouwvlak is ruimte voor en ook reeds een paardenbak aanwezig; er is geen aanleiding om de, in strijd met het bestemmingsplan, buiten het bouwvlak aangelegde paardenbak positief te bestemmen; aan het plandeel is de bestemming Agrarisch- Rivierzone toegekend  
voor zover dit betrekking heeft op het plandeel met de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden overgangsrecht' ter plaatse van het perceel Willeskop 85b   een motivering waarom geen uitsterfconstructie is opgenomen, ontbreekt   het gemeentelijke beleid is gericht op het bieden van ontwikkelings- en groeimogelijkheden voor niet-agrarische bedrijven op bedrijventerreinen; de onderhavige zeilmakerij is in strijd met het destijds geldende bestemmingsplan ontstaan en kan op de huidige locatie uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet positief worden bestemd; een persoonsgebonden overgangsrecht is niet mogelijk omdat de gebruiker geen natuurlijk rechtspersoon is; gelet op het huidige gebruik en de wens van de gemeente om geen positieve bestemming zonder restricties op te nemen, is gekozen voor een (vorm van) uitsterfconstructie; indien het gebruik wordt beëindigd (bijvoorbeeld omdat het bedrijf verplaatst wordt naar het bedrijventerrein) vervalt, met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, ook de aanduiding voor de zeilmakerij; dit leidt tot aanpassing van de verbeelding en de regels (artikel 4.1, 4.2.9, 4.7.6 en 46.3.1)  
nog niet aangepast voor zover dit betrekking heeft op het plandeel met de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' ter plaatse van de gronden tussen de bouwvlakken op de percelen Willeskop 85b en Willeskop 85 en het perceel Willeskop 87a   het bouwvlak is verkleind om de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens te verkleinen; daarbij is geen rekening gehouden met het feit dat een bouwvlak ook voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kan worden gebruikt   het bouwvlak wordt gedeeltelijk vergroot waarbij rekening is gehouden met de naastgelegen woning  
voor zover aan de gronden ter plaatse van de buitenplaats en de beheerderswoning op het Landgoed Linschoten niet de dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed' is toegekend   de uitspraak heeft betrekking op een dubbelbestemming die ten onrechte niet op de verbeelding is opgenomen   de dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed' voor de gronden ter plaatse van de buitenplaats en de beheerderswoning op het Landgoed Linschoten wordt alsnog opgenomen op de verbeelding  
voor zover de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' ter plaatse van de gronden tussen de percelen Achthoven-Oost 56 en 58 is toegekend   bij de toekenning van de bestemming is onvoldoende rekening gehouden met het privé-gebruik door de eigenaar en de gevolgen van de ontwikkeling voor de omliggende percelen   eventuele recreatieve functies zijn alleen mogelijk voor zover in overeenstemming met de gemeentelijke structuurvisie die voorziet in openbare recreatieve voorzieningen; hiervan is geen sprake zodat de oorspronkelijke bestemming weer wordt opgenomen; aan het perceel wordt de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' toegekend  
voor zover dit betrekking heeft op de plandelen met de bestemming 'Wonen' en de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' ter plaatse van de percelen Achthoven-West 13a en Blokland 2a   het besluit om persoonsgebonden overgangsrecht op te nemen is onvoldoende zorgvuldig genomen nu de nodige kennis om een afweging te maken niet voorhanden blijkt te zijn   de woningen aan Achthoven-West 13a en Blokland 2a worden positief bestemd tot Wonen (de aanduiding persoonsgebonden overgangsrecht vervalt en de aanduiding maximum aantal wooneenheden wordt toegevoegd); de inrit bij Achthoven-West is ten onrechte als bouwvlak aangeduid, het bouwvlak wordt aangepast  
voor zover niet de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' aan de primaire, regionale en overige waterkeringen met de daarbij behorende zones is toegekend   wegens strijdigheid met artikel 2.11.2, eerste lid Barro, wordt het besluit vernietigd   de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wordt voor de primaire, regionale en overige waterkeringen met de daarbij behorende zones al aangepast zoals hiervoor beschreven in paragraaf 2.1.3  

2.3 Verbeteringen en kleine initiatieven

De voorgestelde verbeteringen van het basisplan en de kleine initiatieven hebben betrekking op zowel de regels als op de verbeelding. Voor zover in deze paragraaf verwezen wordt naar de nummers van artikelen, wordt verwezen naar de nieuwe nummering met tussen haakjes de nummering overeenkomstig het basisplan.

2.3.1 Regels

Artikel 1 (Begrippen)

In de regels ontbreken een aantal begrippen die noodzakelijk zijn voor een goed begrip en de toepasbaarheid van de regels. Het gaat om een definitie van de begrippen:

  • archeologisch rijksmonument: opgenomen in artikel 1.10;
  • erf-/terreinafscheiding: opgenomen in artikel 1.30;
  • kuilopslag: opgenomen in artikel 1.38;
  • kuilplaten: opgenomen in artikel 1.39;
  • paardenbak: opgenomen in artikel 1.48;
  • recreatief medegebruik: opgenomen in artikel 1.53;
  • silo: opgenomen in artikel 1.54;
  • volwaardige paardenhouderij: opgenomen in artikel 1.57;
  • windmolen: opgenomen in artikel 1.59.

Artikel 3 (Agrarisch) en Artikel 4 (Agrarisch – Rivierzone)

In deze twee artikelen wordt een aantal vergelijkbare onderdelen aangepast. Het betreft:

  • aanpassingen die samenhangen met het uitgangspunt dat uitsluitend volwaardige paardenhouderijen in het plangebied zijn toegestaan;
    • 1. artikel 3.1 onder g en artikel 4.1 onder c: 'hobbymatig en' wordt vervangen door 'volwaardig';
  • aanscherping van de regels en bouwmogelijkheden voor hoofdgebouwen en bijgebouwen;
    • 1. artikel 3.2.2, lid b, artikel 3.2.2 lid c, artikel 4.2.2 lid a en artikel 4.2.2 lid b: 'gebouwen' wordt vervangen door 'hoofdgebouwen';
    • 2. artikel 3.2.5 lid a: '4 m' wordt vervangen door '6 m';
    • 3. artikel 3.2.5 lid b: '6 m' wordt vervangen door '4 m';
    • 4. artikel 4.2.5 lid a: wordt aangepast conform artikel 3.2.5;
  • noodzaak om ook bij herbouw door calamiteiten agrarisch advies in te winnen;
  • laten vervallen van de mogelijkheid om tijdelijke woonruimte te realiseren in de agrarische bedrijfswoning (thans vergunningvrij);
  • het verplicht stellen van een advies van een landschapsdeskundige bij de afwijkingsbevoegdheid om nieuw te bouwen in afwijking van de kavelrichting;
    • 1. aanvulling van de artikelen 3.4.8 en 4.4.8 met de bepaling dat voordat afgeweken kan worden van het bestemmingsplan advies is ingewonnen bij een landschapsdeskundige met de vraag of de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast; artikel 4.4.8 wordt aangevuld met het criterium dat ook in artikel3.4.8 is opgenomen;
  • verduidelijking van de regels door het verwijderen of aanpassen van zinsnedes;
    • 1. artikel 3.5.1 lid a worden de regels met betrekking tot de aanduiding 'opslag uitgesloten' geschrapt (deze aanduiding komt binnen de bestemmingen Agrarisch niet voor); de redactie van de leden b en c wordt aangepast om de leesbaarheid te verbeteren; een vergelijkbare regeling wordt toegevoegd in artikel 4.5.4;
    • 2. artikel 3.5.2 lid a en artikel 4.5.1 lid a: de zinsnede 'ten behoeve van het houden van paarden' komt te vervallen;
    • 3. artikel 3.7.2 en artikel 4.7.2: de zinsnede 'zoals maar niet beperkt tot biomassavergisting' komt te vervallen;
  • alle vormen van kuilopslag (al dan niet op een kuilplaat) van eenzelfde regeling voorzien;
    • 1. artikel 3.5.4 lid b, artikel 4.5.3 onder e: toevoeging van de zinsnede 'en kuilopslag';
    • 2. artikel 5.4 en artikel 6.4: toevoegen van de zinsnede 'en/of het gebruik voor kuilopslag zijn';
  • aanpassing van de regels voor spuitzones;
    • 1. op de gronden met de bestemming 'Agrarisch' zijn fruitgaarden apart aangeduid; de regels in artikel 3.5.4 en artikel 3.6.2 zijn in dit verband niet nodig en worden geschrapt; aan artikel 3.7.3 is een bepaling met betrekking tot de minimaal aan te houden afstanden tussen woningen van derden en fruitgaarden, toegevoegd;
  • herstellen van een omissie in artikel 3 en 4; de regels voor de in de verbeelding opgenomen aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstalling' staan abusievelijk in het verkeerde artikel vermeld; in artikel 4.1 lid p en artikel 4.2.2 lid h worden leden ingevoegd waarbij wordt bepaald dat de maximale oppervlakte van de paardenstalling ten hoogste 1.350 m2 mag bedragen en de goot- en bouwhoogte niet mag worden vergroot; vergelijkbare bepalingen in artikel 3.1 onder n en artikel 3.2.2 onder j worden geschrapt.

Artikel 5 (Agrarisch met waarden – Landschap en natuur)

De wijzigingsbevoegdheid in artikel 5.7 kan worden toegepast voor de vergroting van bouwvlakken met de bestemming Agrarisch, voor zover deze bouwvlakken grenzen aan de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap en natuur. De redactie is verduidelijkt.

Artikel 6 (Agrarisch met waarden – Openheid)

Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Openheid zijn enkele kleine bouwvlakken (2) opgenomen waarvan een met de aanduiding 'woning uitgesloten' (Blokland). Daarnaast zijn er ook enkele bouwaanduidingen 'bijgebouwen' opgenomen. De regels voorzien uitsluitend in regels voor de aanduiding 'bijgebouwen'. Op de verbeelding worden de bouwvlakken (Waardsedijk) en de aanduiding 'wonen uitgesloten' ingetrokken en ter plaatse wordt de aanduiding 'bijgebouwen' opgenomen.

De wijzigingsbevoegdheid in 6.6.1 onder a kan worden toegepast voor de vergroting van bouwvlakken met de bestemming Agrarisch of Agrarisch - Rivierzone, voor zover deze bouwvlakken grenzen aan de bestemming Agrarisch met waarden - Openheid. De redactie is verduidelijkt.

Artikel 7 (Bedrijf)

De regels in artikel 7.2.1 hebben betrekking op een bouwvlak; ten onrechte is de term 'bouwperceel' gehanteerd, deze wordt vervangen door 'bouwvlak'. De redactie van artikel 7.2.2 onder c en d is gecorrigeerd.

Artikel 20 (Sport) (Lindeboomsweg 10)

In het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening uit 2009 was voor de betreffende manege een maximale oppervlaktemaat opgenomen Per abuis is deze oppervlaktemaat niet overgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2012. Het gemeentelijke beleid is gericht op het tegengaan van onnodige en verdere verstening van het buitengebied en daarom wordt er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een bebouwingspercentage van 15% voor de manege aan de Lindeboomsweg op te kunnen nemen.

Artikel 24 (Wonen)

In de regels bij de bestemming Wonen worden de volgende regels aangepast:

  • in de regels is in artikel 24.5 lid f ten onrechte een regeling opgenomen voor opslag van goederen; deze regels zijn verwijderd;
  • in artikel 24.2 lid h is de maximale oppervlakte van bijgebouwen vastgelegd; artikel 24.4.2 biedt mogelijkheden voor nieuwbouw van bijgebouwen in combinatie met een verruiming van de maximaal toelaatbare oppervlakte mits een substantiële hoeveelheid aanwezige bijgebouwen wordt gesloopt; deze regels zijn niet toepasbaar indien alle aanwezige bebouwing positief wordt bestemd; de regel 'en met dien verstande dat bestaande grotere oppervlaktes mogen worden gehandhaafd' in artikel 24.2 lid h wordt geschrapt; artikel 24.4.2 lid d wordt gewijzigd zodat een substantiële sloop is veiliggesteld; aan de begripsbepalingen is een bepaling toegevoegd voor de bestaande bebouwing;
  • de mogelijkheid om tijdelijke woonruimte te realiseren in een woning of bijgebouw komt te vervallen (thans vergunningvrij); artikel 24.4.1 wordt geheel verwijderd;
  • in artikel 24.6 zijn regels opgenomen met betrekking tot nevenfuncties; in artikel 41 is hiervoor ook een algemene gebruiksregel opgenomen; deze dubbeling wordt opgeheven door het laten de regels van artikel 41 te verplaatsen naar artikel 24.6.1;
  • in artikel 24.7 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor vergroting van de oppervlakte voor bijgebouwen tot 250 m²; het is echter niet nodig om voor een dergelijke aanpassing een wijzigingsprocedure te doorlopen, er kan worden volstaan met een afwijkingsprocedure; de betreffende bepaling uit artikel 24.7 komt te vervallen; artikel 24.4.2 wordt uitgebreid.

Artikel 30 (Waarde – Archeologie 1)

De zinsnede 'rijksmonument' in artikel 30.1 en 30.2 wordt vervangen door 'archeologisch rijksmonument'.

Artikel 31 (Waarde – Archeologie 3) en Artikel 42 (oud:39) 1 t/m 3 (Algemene aanduidingsregels)

In het bestemmingsplan zijn de archeologisch waarden niet op een eenduidig manier geregeld: er is sprake van twee dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 1 en Waarde – Archeologie 3 en er zijn drie gebiedsaanduidingen 'archeologisch waardevol gebied 4 t/m 6'. De regels en de verbeelding worden aangepast: de dubbelbestemming Waarde Archeologie 3 wordt gewijzigd in Waarde Archeologie 2 en de gebiedsaanduidingen worden gewijzigd in Waarde Archeologie 3 t/m 5. Inhoudelijk is er geen sprake van een wijziging.

Als gevolg van deze aanpassing in de regels is sprake van een vernummering van de daaropvolgende artikelen. Op de verbeelding van deze herziening zijn de bestemmingen Waarde – Archeologie 2 t/m 5 opgenomen. De oude bestemming Waarde Archeologie 3 en de drie gebiedsaanduidingen vervallen op de verbeelding maar dit kan niet inzichtelijk worden gemaakt op de verbeelding. Het bepaalde in artikel 31.2 onder c.3 en artikel 31.3.2 onder e wordt geschrapt.

Artikel 35 (oud: 32) (Waarde – Cultuurhistorie)

De voorwaarden voor toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, opgenomen in artikel 35.4.2, worden geïntegreerd in artikel 35.4.1.

In artikel 35.5 zijn regels opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Ten onrechte is het artikel aangeduid als 'afwijken van de gebruiksregels'. De aanhef wordt aangepast en de redactie afgestemd op vergelijkbare bepalingen in het plan.

Artikel 40 (oud: 37) (Algemene bouwregels)

In artikel 40.1 lid a wordt de zinsnede 'erkers' verwijderd. Bouwwerken voor de opwekking van zonne-energie zoals bedoeld in artikel 40.4 zijn uitsluitend toegestaan op de agrarische bouwvlakken met de bestemming Agrarisch of Agrarisch - Rivierzone. De regels uit artikel 40.4 zijn verplaatst naar artikel 3.2.7 en artikel 4.2.7.

In het moederplan Buitengebied 2012 wordt voor de toetsing van de parkeerbehoefte in artikel 40.3.3 verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening. Door de inwerkingtreding van de 'Reparatiewet BZK 2014' (Staatsblad 2014, 458) per 29 november 2014 is de bouwverordening voor dit bestemmingsplan niet meer van toepassing. De regeling van parkeerbepaling in de bouwverordening is daarom materieel overgenomen in dit bestemmingsplan. Een en ander leidt niet tot een inhoudelijke wijziging van de beoogde toetsing. Aan het Besluit ruimtelijke ordening is mede in verband met het intrekken van toetsing aan de bouwverordening de mogelijkheid opgenomen om voor de invulling van de eis van voldoende parkeren in concrete situaties gebruik te maken van beleidsregels (zie artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro), zoals dit ook onder de werking van de bouwverordening mogelijk was. Artikel 40.3.3 komt te vervallen en een nieuw lid 40.5 wordt vastgesteld.

 

Artikel 41 (oud: 38) (Algemene gebruiksregels)

In artikel 41.4 (oud:38.4) zijn regels opgenomen voor neven- en vervolgfuncties bij diverse bestemmingen. Om de werkbaarheid van de regels te vergroten worden deze mogelijkheden verplaatst naar de regels voor de diverse, van toepassing zijnde, enkelbestemmingen.

Dit betekent dat er een aanpassing plaatsvindt van bestemmingsomschrijvingen, bouw- en gebruiksregels (voor de nevenfuncties die bij wijze van medebestemming zijn toegestaan), de afwijkingsregels voor het gebruik (nevenfuncties die toelaatbaar zijn na afwijking) en wijzigingsbevoegdheden (vervolgfuncties).

De regels in artikel 41.4 zijn in het moederplan van toepassing op:

  • agrarische bouwvlakken;
  • bouwvlakken met de bestemming 'Wonen', 'Bedrijf', 'Detailhandel' of 'Horeca';
  • overige bouwvlakken: 'Buitenplaats', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Sport' (manege), 'Bedrijf - Waterwinning' en 'Bedrijventerrein'.

Bij het verplaatsing van de algemene regeling naar de enkelbestemmingen bleek sprake te zijn van dubbelingen of ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Deze hebben geleid tot de onderstaande inhoudelijke aanpassingen van de vigerende regeling.

Nevenfuncties

Bij nader inzien zijn de nevenfuncties 'kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang' niet wenselijk bij de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Sport' (manege), 'Bedrijf - Waterwinning' en 'Bedrijventerrein'.

Voor de bestemming 'Maatschappelijk' is geen regeling nodig: de nevenfunctie 'kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang' is toelaatbaar op basis van de vigerende bestemmingsomschrijving.

De nevenfunctie 'opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande gebouwen, niet zijnde kassen' vervalt voor de bestemmingen 'Recreatie - Dagrecreatie' en 'Sport' (manege).

Het resultaat van deze aanpassingen is dat er bij de bestemmingen 'Maatschappelijk' , 'Recreatie - Dagrecreatie' , 'Sport' (manege), 'Bedrijf - Waterwinning' en 'Bedrijventerrein' geen regeling meer is opgenomen voor nevenfuncties.

Voor de veldschuurtjes met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid' of Agrarisch - Rivierzone' en de aanduiding 'bijgebouwen' worden geen nevenactiviteiten toegestaan, met uitzondering van paardenstalling/-houderij.

Voor de verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, komt sinds 1 november 2014 in aanmerking: 'het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers' (artikel 4 lid 9 Bijlage II Bor). De noodzaak om huisvesting arbeidsmigranten in bestaande bebouwing als nevenactiviteit in het bestemmingsplan te regelen komt hiermee te vervallen. De betreffende regeling wordt ingetrokken. De gemeente zal voor de toepassing van de bevoegdheid op basis van artikel 4 lid 9 Bijlage II Bor de huidige gemeentelijke beleidsregels hanteren.

Vervolgfuncties

Voor de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Openheid', de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Buitenplaats', 'Sport' (manege), 'Bedrijf - Waterwinning' en 'Bedrijventerrein' vervalt de vervolgfunctie 'Wonen/hobbyboeren'.

Bij het verplaatsen van de regeling voor vervolgactiviteiten is gebleken dat sommige vervolgfuncties geen regeling behoeven (de vervolgfunctie 'restaurant' bij de bestemming 'Horeca' (toelaatbaar is categorie 1 en 2 Staat van Horeca-activiteiten) is zonder meer toegestaan; hiervoor is geen wijziging van het plan nodig) of niet als medebestemming maar met een wijzigingsbevoegdheid geregeld moeten worden (een bedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten op de gronden met de bestemming Detailhandel).

Algemeen

In het moederplan is een regeling opgenomen voor een maximale omvang aan nieuwbouw voor nevenfuncties die bij recht of na afwijking zijn toegestaan (artikel 41.4.2). Dit impliceert dat bij alle bestemmingen nieuwbouw voor nevenfuncties is toegestaan, in een omvang die, zoals bij de bestemming Wonen, de oppervlakte regulier toelaatbare bebouwing overschrijdt. Dit kan leiden tot een vergaand verstening van het buitengebied hetgeen uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet gewenst is. De regeling voor nieuwbouw wordt uitsluitend bij de agrarisch bestemmingen opgenomen; bij alle overige bestemmingen zijn nevenfuncties uitsluitend toegestaan in de bestaande bebouwing.

In de tabellen met een maximale oppervlakte voor gebruik is in het moederplan een oppervlakte opgenomen die zowel kan gelden voor de oppervlakte aan bebouwing als voor de oppervlakte aan onbebouwde gronden. In de herziening wordt hierin onderscheid gemaakt.

In het moederplan is voor nevenfuncties die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in de tabellen genoemde nevenfuncties geen maximale oppervlaktemaat opgenomen. In de herziening wordt deze maat toegevoegd (200 m²).

De regeling in artikel 41.4 heeft voorts alleen betrekking op de bouwvlakken. In de artikelen 'Bos', 'Groen', 'Natuur' en 'Natuur - Oeverstroken en water' wordt naar artikel 41.4 verwezen maar binnen deze bestemmingen zijn geen bouwvlakken gelegen: de bestemmingsomschrijvingen worden aangepast.

De regels in artikel 41.5 met betrekking tot paardenbakken worden ingetrokken: deze regeling is bij de diverse enkelbestemmingen al opgenomen.

Artikel 42 (oud: 39) (Algemene aanduidingsregels)

In het basisplan is de regeling voor cultuurhistorische bebouwing niet eenduidig: aan gebouwen is de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' toegekend, al dan niet in combinatie met de bouwaanduidingen 'nokrichting' en / of 'kap'. De functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' is gedeeltelijk in de artikelen van de desbetreffende enkelbestemming beschreven en gedeeltelijk in de algemene aanduidingsregels. De bouwaanduidingen zijn niet in de artikelen van de desbetreffende enkelbestemming beschreven maar in de algemene aanduidingsregels. Indien belangstellenden of belanghebbenden de enkelbestemmingen raadplegen is niet meteen inzichtelijk dat ook de betreffende functie- en bouwaanduidingen van toepassing zijn. Het plan wordt als volgt aangepast:

  • de regeling met betrekking tot de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' uit de algemene aanduidingsregels wordt verplaatst naar de artikelen 3.1, 4.1, 7.1, 10.1, 12.1, 24.1 (bestemmingsomschrijvingen) en 3.3, 4.3, 7.3, 10.3 12.3 en 24.3 (nadere eisen) van de betreffende enkelbestemmingen; artikel 42.4 wordt ingetrokken;
  • de regeling met betrekking tot de nokrichting wordt verplaatst naar de bouwregels in artikel 3.2.1, 4.2.1, 7.2.1, 12.2 en 24.2 van de betreffende enkelbestemmingen; artikel 42.6 wordt ingetrokken;
  • de regeling met betrekking tot de kap wordt verplaatst naar de bouwregels en afwijkingsregels voor bouwen in artikel 3.2.1, 4.2.1, 12.2 en 24.2 (bouwregels) en 3.4.9, 4.4.9, 12.4.2 en 24.4.2 (afwijken bouwregels). artikel 42.5 wordt ingetrokken.

De aanduiding 'relatie' komt feitelijk alleen bij de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone' voor; het bepaalde in lid 42.7 wordt verplaatst naar artikel 4.2.1.

Het bepaalde in lid 42.11 heeft betrekking op doorzichten: bij deze bepaling ontbreekt het vereiste van een omgevingsvergunning voor het aanbrengen van beplanting om het doorzicht vrij te houden. Deze bepaling wordt toegevoegd in lid 42.11.

In de leden 42.18 en 42.23 van het artikel 'Algemene aanduidingsregels' staan wijzigingsbevoegdheden die met onderhavige herziening geëffectueerd worden (Blokland naast nummer 20 en Achthoven-West ten westen van nummer 25; zie onder Verbeelding). De betreffende leden komen te vervallen.

Artikel 44 (oud: 41) (Algemene wijzigingsregels)

De wijzigingsbevoegdheid in lid 2 ten behoeve van de realisering van langzaamverkeersverbindingen komt te vervallen. Realisering van deze langzaamverkeersverbindingen is binnen de plantermijn niet te verwachten.

Artikel 46 (oud: 43) (Overgangsregels)

Op basis van jurisprudentie moeten ook bij herzieningen overgangsbepalingen worden opgenomen.

2.3.2 Verbeelding

Achthoven-Oost

De bestemming Agrarisch - Rivierzone van het achterste gedeelte van het perceel Achthoven-Oost 58 wordt gewijzigd in de bestemming 'Tuin'. Deze bestemmingswijziging is overeenkomstig het huidige gebruik van de gronden. De bestemmingswijziging is per abuis niet meegenomen in het moederplan Buitengebied 2012; dit wordt met de herziening hersteld.

Achthoven-West

De bouw van nieuwe woningen in het buitengebied is in strijd met het gemeentelijk ruimtelijk beleid dat gericht is op het tegengaan van verdere verstening. Om deze reden komt de mogelijkheid om nieuwe woningen te realiseren aan Achthoven-West te vervallen. Van het perceel Achthoven-West ten westen van nummer 25 wordt de bestemming 'Wonen' gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Rivierzone'. Het bouwvlak alsmede de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7' en de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' komen te vervallen.

Blokland

Blokland 7/7a: op het betreffende bouwvlak zijn twee (bedrijfs)woningen aanwezig; een bedrijfswoning en een kleine bedrijfswoning in gebruik door de voormalige ondernemer/rustende boer. Aan het bouwvlak wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleine bedrijfswoning' toegevoegd. De bouwregels voor deze kleine bedrijfswoning zijn opgenomen in artikel 3.2.4, het gebruik, uitsluitend door de rustende boer is vastgelegd in artikel 3.5.3. De regels zijn voorts aangevuld met een wijzigingsbevoegdheid waarmee het toegestane gebruik bij beëindiging kan worden aangepast (artikel 3.7.6).

De bestemming Blokland 12A wordt aangepast conform het huidig gebruik (tuin behorend bij Blokland 18); de bestaande schuur wordt aangeduid als 'bijgebouwen'.

Ter plaatse van het perceel gelegen naast Blokland 20 is een onbebouwd agrarisch bouwvlak gelegen. Het gemeentelijk ruimtelijk beleid is erop gericht om de verdere verstening van het buitengebied te voorkomen en om die reden komen de, nog niet benutte bouwmogelijkheden te vervallen. Het bouwvlak alsmede de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' komen te vervallen. De bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid'.

Cattenbroekerdijk 28

Voor het bouwvlak Cattenbroekerdijk 28 is een wijzigingsplan vastgesteld. Op de verbeelding wordt één bouwvlak opgenomen met de bestemming Agrarisch.

Heeswijk

In de bestemming Tuin van het perceel Heeswijk 34A is een bestaande veestal aanwezig: dit gebouw wordt met een bouwaanduiding 'bijgebouwen' positief bestemd.

De regeling voor persoonsgebonden overgangsrecht op het perceel Heeswijk 44A kan niet gehandhaafd blijven; de aanduiding 'persoonsgebonden overgangsrecht' wordt verwijderd en er wordt een nieuw, kleiner bouwvlak opgenomen. Omdat er in het bestemmingsplan geen situaties meer voorkomen waar sprake is van een aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' wordt artikel 46.3.2 ingetrokken.

Op het agrarische perceel tussen Heeswijk 59 en 65 mag een bijgebouw worden gebouwd mits de drie overige, op het perceel aanwezige bijgebouwen worden gesloopt. Het nieuwe bijgebouw krijgt een bouwvlak, de aanduiding 'wonen uitgesloten' en de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke bouwbepaling'. In de regels wordt bepaald dat het nieuwe bijgebouw alleen gerealiseerd mag worden als de overige aanwezige bebouwing op dit perceel is gesloopt.

Mastwijkerdijk

Op het perceel Mastwijkerdijk 116 wordt de bouw van een woning voorzien. De bouw van de woning is echter uitsluitend toelaatbaar indien de woonboot op het achterliggende terrein wordt verwijderd. Aan het perceel wordt een bouwaanduiding toegevoegd ('specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke bouwbepaling') en in de regels wordt opgenomen dat de bouw uitsluitend is toegestaan indien de woonboot is weggehaald (artikel 24.2).

Tiendweg

Aan de Tiendweg is een volkstuinencomplex gelegen waarbij een gereedschapschuur van 30 m² is gebouwd/vergund. Aan het perceel wordt de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' toegekend, de functieaanduiding 'volkstuin' en de maatvoeringsaanduiding 'bebouwd oppervlak' met een waarde van 30 m². De bouwregels in artikel 19.2 worden aangevuld met een bepaling over de maximaal te bebouwen oppervlakte.

Willeskop

Het agrarische bouwvlak aan de Willeskop 5 omvat ten onrechte een gedeelte dat niet in eigendom en gebruik is bij het betreffende agrarische bedrijf. De vorm van het bouwvlak wordt aangepast zodat het in oppervlakte gelijk blijft.

De bestemming 'Wonen' en het bouwvlak op het perceel Willeskop 9 worden uitgebreid in verband met de toelaatbare bouw van een nieuwe geplande schuur. De opgenomen aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'nokrichting' worden niet aangepast.

Ter plaatse van het perceel Willeskop 88 wordt de aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen voor de locatie van een nieuwe bedrijfswoning.

Lage Kade

Aan de Lage Kade (langs de A12) bevindt zich een voormalige werklocatie van Rijkswaterstaat. De schaatsvereniging uit Woerden is op zoek naar een locatie voor een skeelerbaan en daarbij is de locatie Lage Kade in beeld. Zowel de gemeente Woerden als Montfoort willen meewerken aan dit initiatief door op deze locatie een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om de bestemming te kunnen wijzigen naar 'Sport - skeelerbaan', met daarbij de mogelijkheid tot het oprichten van een gebouw van maximaal drie meter hoog en een oppervlakte van 30 m². De verbeelding en de regels worden hierop aangepast.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Beleid en sectorale onderzoeken

Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2012. Deze herziening bestaat uit aanpassingen van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 naar aanleiding van een proactieve aanwijzing en een uitspraak van de Raad van State. Daarnaast zijn verbeteringen in het plan aangebracht en kleine initiatieven verwerkt. De onderwerpen uit deze herziening hebben een beperkte ruimtelijke impact. Het gaat om correcties van de verbeelding of de regels. In het kader van deze onderdelen is dan ook geen toetsing aan het vigerende beleid opgenomen en is onderzoek naar de gevolgen voor sectorale aspecten zoals archeologie, milieu en water achterwege gelaten.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

De inhoud van deze herziening noodzaakt niet tot onderzoek inzake de economische uitvoerbaarheid of het opstellen van een exploitatieplan.

3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Gezien de beperkte impact van de wijzigingen die in deze herziening voorgesteld worden is besloten het voorontwerpbestemmingsplan niet beschikbaar te stellen voor inspraak.

Wel wordt (voor)ontwerpbestemmingsplan in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan diverse personen en instanties toegezonden om het wettelijke vooroverleg te voeren.

3.3.1 Vooroverleg

Het voorontwerpbestemmingsplan '1e Herziening Buitengebied 2012' is voorgelegd aan zowel provincie Utrecht als Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Hieronder zijn beide reacties samengevat en van commentaar voorzien. Tevens is aangegeven of de reactie geleid heeft tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tot slot zijn de ambtshalve aanpassingen weergegeven die in het voorontwerp nog zijn aangebracht.

3.3.1.1 Provincie Utrecht

Samenvatting overlegreactie

Provincie Utrecht maakt de volgende opmerkingen op het voorontwerpbestemmingsplan:

  • In het voorontwerpbestemmingsplan is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – kleine bedrijfswoning' ter plaatse van het perceel Blokland 7/7A opgenomen, waardoor een extra (kleine) woning op een agrarisch perceel mogelijk wordt. Dit is in strijd met het provinciaal beleid, waarin maximaal één bedrijfswoning per agrarisch bouwvlak wordt toegestaan. De provincie verzoekt daarom de gemeente om deze aanduiding te verwijderen en het bestemmingsplan weer in overeenstemming te brengen met het vigerende bestemmingsplan.
  • In het voorontwerpbestemmingsplan is ter plaatse van een voormalige werklocatie van Rijkswaterstaat aan de Lage Kade een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Sport – skeelerbaan'. In het bestemmingsplan is echter niet onderbouwd in hoeverre deze ontwikkeling past binnen zowel gemeentelijk als provinciaal beleid. Ook is de locatie gelegen binnen de veiligheidszone van de hoogspanningsleiding en is niet duidelijk of een skeelerbaan toelaatbaar is hier. De provincie concludeert dat het realiseren van een skeelerbaan aan de Lage Kade vooralsnog in strijd is met provinciaal beleid.

Reactie gemeente  

  • De mogelijkheid om ter plaatse van Blokland 7/7A ook de rustende boer te huisvesten was opgenomen in het bestemmingsplan 'Blokland naast nr 10'. In de tijdspanne tussen in werking treding en onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is de omgevingsvergunning voor bouwen voor deze accomodatie voor de rustende boer aangevraagd en verleend. De accomodatie is inmiddels ook gebouwd. De huidige bestaande situatie is positief bestemd met de mogelijkheid om de aanduiding te verwijderen zodra het gebruik wordt beëindigd. Deze 'uitsterfconstructie' is in overeenstemming met het gemeentelijke beleid zoals al opgenomen in het bestemmingplan 'Blokland naast nr 10'. Plaatsen onder het overgangsrecht met het oogmerk het gebruik waarvoor recent vergunning is verleend actief te beëindigen gaat te zeer voorbij aan de belangen van de huidige gebruiker. In het ontwerpbestemmingsplan zal de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – kleine bedrijfswoning' ter plaatse van het perceel Blokland 7/7A gewijzigd worden in 'specifieke vorm van agrarisch – rustende boer'. Deze aanduiding is meer in overeenstemming met het beoogde gebruik.
  • Op dit moment (april 2015) wordt gewerkt aan een ruimtelijke onderbouwing waarin gemotiveerd wordt waarom een skeelerbaan passend is binnen het gemeentelijk en provinciaal beleid. Omdat deze onderbouwing op het moment van ter inzage gaan van het ontwerpbestemmingsplan nog niet gereed is, wordt er nu voor gekozen om de wijzigingsbevoegdheid te handhaven. Op het moment dat de ruimtelijke onderbouwing gereed is, wordt deze voorgelegd aan de provincie. Als de provincie instemt met deze onderbouwing en de realisatie van een skeelerbaan aan de Lage Kade, dan wordt in het vast te stellen bestemmingsplan de skeelerbaan direct bestemd.

Conclusie

Deze overlegreactie leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

  • Verbeelding: de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleine bedrijfswoning' ter plaatse van het perceel Blokland 7/7A wordt gewijzigd in 'specifieke vorm van agrarisch – rustende boer';
  • Regels: in de bestemming 'Agrarisch' wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – kleine bedrijfswoning' gewijzigd in 'specifieke vorm van agrarisch - rustende boer' (artikel 3.2.4, 3.5.3 en 3.7.6).

3.3.1.2 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Samenvatting reactie

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) constateert dat het voorontwerpbestemmingsplan voldoet aan de belangrijkste voorwaarde: het stand still principe. HDSR adviseert daarom positief op het plan.

Reactie gemeente  

Deze reactie wordt ter kennisgeving aangenomen.

Conclusie

Deze overlegreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.

3.3.1.3 Ambtshalve aanpassing

Artikel 1 (Begrippen)

  • de begripsbepaling in artikel 1.14 wordt als volgt aangepast: “Een woning in of bij een bedrijf, die slechts bewoond mag worden door (het huishouden van) een persoon die werkzaam is bij het bedrijf.”

Artikel 3 (Agrarisch)

  • in artikel 3.5.3 is opgenomen dat gebouwen en bedrijfswoningen uitsluitend voor volwaardige bedrijven gebouwd mogen worden en dat voor elke bouwaanvraag advies van de agrarisch deskundige noodzakelijk is; de regeling wordt aangepast omdat op basis van artikel 3.1 bouwen voor volwaardige bedrijven al is zeker gesteld en het vragen van advies voor elke aanvraag niet doelmatig wordt geacht; in geval van twijfel kan op vrijwillige basis altijd advies worden gevraagd zodat de verplichte advisering kan vervallen;
  • de regels voor plattelandswoningen (artikel 3.7.4) worden als gevolg van recente jurisprudentie (4 februari 2015) aangevuld met een extra voorwaarde met betrekking tot luchtkwaliteit; het niet toetsen van de luchtkwaliteit is in strijd met artikel 5.19 Wet milieubeheer (ook wel de Wet luchtkwaliteit genaamd).

Artikel 4 (Agrarisch – Rivierzone)

  • in artikel 4.5.2 is opgenomen dat gebouwen en bedrijfswoningen uitsluitend voor volwaardige bedrijven gebouwd mogen worden en dat voor elke bouwaanvraag advies van de agrarisch deskundige noodzakelijk is; de regeling wordt aangepast omdat op basis van artikel 4.1 bouwen voor volwaardige bedrijven al is zeker gesteld en het vragen van advies voor elke aanvraag niet doelmatig wordt geacht; in geval van twijfel kan op vrijwillige basis altijd advies worden gevraagd zodat de verplichte advisering kan vervallen;
  • de verwijzing in artikel 4.6.4 is niet correct; er moet verwezen worden naar 4.5.3 lid b te zijn.
  • de regels voor plattelandswoningen (artikel 4.7.4) worden als gevolg van recente jurisprudentie (4 februari 2015) aangevuld met een extra voorwaarde met betrekking tot luchtkwaliteit; het niet toetsen van de luchtkwaliteit is in strijd met artikel 5.19 Wet milieubeheer (ook wel de Wet luchtkwaliteit genaamd).

Artikel 7 (Bedrijf)

  • in artikel 7.2.2 onder b wordt gesproken over 'bedrijfswoning uitgesloten'; op de verbeelding en in artikel 7.1 wordt echter de aanduiding 'wonen uitgesloten' gebruikt; artikel 7.2.2 wordt aangepast.

Artikel 24 (Wonen)

  • in lid 24.2 onder c is sprake van een 'bedrijfswoning'; dit wordt gecorrigeerd in 'woning'.

Artikel 32, 33, 34 (Archeologische waarden)

  • in het voorontwerpplan is een uitzondering opgenomen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek op een bouwvlak waar reeds bebouwing aanwezig is of als een bouwvlak aan de achterzijde wordt uitgebreid; deze uitzondering komt te vervallen; de mogelijke archeologische waarden op deze lokaties zijn eveneens beschermingswaardig.

Artikel 40 (Algemene bouwregels)

  • de algemene hoogtebepalingen in artikel 40.2 onder lid c, d, f en h zijn uitsluitend van toepassing ter plaatse van bouwvlakken; de regel wordt hiermee aangevuld.

Verbeelding

  • Blokland: de bijgebouwen op Blokland 48, 54 en 74 hebben cultuurhistorische waarden en worden daarom voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • Heeswijk ten oosten van nummer 34: ter plaatse is de bestemming Agrarisch en de functieaanduiding 'wonen uitgesloten' opgenomen; de huidige aanwezige bebouwing wordt gesloopt en noordelijker herbouwd op de gronden met de bestemming Agrarisch - Rivierzone; voor de nieuw te bouwen loods wordt een bouwvlak, de aanduiding ' wonen uitgesloten' en een voorwaardelijke bouwbepaling 'specifieke bouwbepaling - voorwaardelijke bouwbepaling 1' opgenomen (overeenkomstig de situatie Heeswijk tussen 59 en 65); de bestemming Agrarisch op de huidige locatie van de loodsen wordt gewijzigd in Agrarisch - Rivierzone en het aanduiding vlak 'wonen uitgesloten' komt te vervallen; artikel 4.2.3 wordt aangevuld;
  • Heeswijk 49: het bouwvlak wordt van vorm gewijzigd waarbij een niet te benutten gedeelte aan de voorzijde verplaatst wordt naar de achterzijde; de totale oppervlakte wordt niet gewijzigd;
  • Korte Linschoten WZ: tussen Linschoten en A12 komt de archeologische dubbelbestemming niet overeen met de gemeentelijke archeologische beleidskaart; de bestemmingen Waarde - Archeologie -4 wordt gedeeltelijk gewijzigd in Waarde - Archeologie -3;
  • M.A. Reinaldaweg: tussen Linschoten en A12 komt de archeologische dubbelbestemming niet overeen met de gemeentelijke archeologische beleidskaart; de bestemmingen Waarde - Archeologie -5 wordt gedeeltelijk gewijzigd in Waarde - Archeologie -3;
  • M.A. Reinaldaweg tegenover nummer 81: ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' ontbreekt een bouwvlak; het bouwvlak wordt toegevoegd;
  • Mastwijkerdijk 114 en tussen 114 en 122: de situatie ter plaatse is gewijzigd; de bestemming Natuur wordt gedeeltelijk gewijzigd in de bestemming Tuin, het bestemmingsvlak Wonen wordt aangepast.
3.3.2 Ontwerpfase en vaststelling

Het ontwerp wordt te zijner tijd gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Eventuele zienswijzen op het ontwerp worden samengevat en beantwoord. Indien de zienswijzen leiden tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan wordt dat in deze paragraaf opgenomen.