- Het plangebied ligt niet in of in de omgeving van beschermde gebieden. Een negatief effect op beschermde gebieden ten gevolge van het plan is uitgesloten.
Flora
- Er zijn geen bedreigde of beschermde soorten aangetroffen.
Fauna
- De ingreep kan een negatief effect hebben op algemene zoogdieren en amfibieën van tabel 1
Voor soorten van tabel 1 geldt een algemene vrijstelling in geval van ruimtelijke ingrepen.
- Het voorkomen van algemene broedvogelsoorten zonder vaste nestplaats is mogelijk wat
betreft de opgaande begroeiing.
- Broedvogels met een vaste broedplaats zijn niet gevonden.
- Het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen in de gebouwen is mogelijk.
Het plan
is niet van invloed op vlieg- en foerageerroutes.
- In de sloot kunnen beschermde vissoorten voorkomen. De ingreep is hierop niet van
invloed.
- Een negatief effect op beschermde soorten van overige soortgroepen is uitgesloten.
Uit het onderzoek komen naar voren dat alleen rekening gehouden dient te worden met broedvogels zonder vaste nestplaats. Dit betekent dat de kap van bomen en het rooien van groen buiten het broedseizoen dient plaats te vinden. Het broedseizoen loopt van circa half maart tot half juli. Latere en eerdere broedgevallen komen voor, bijvoorbeeld van duiven (zie natuurkalender van Ministerie van landbouw). In de periode november – februari is de kans op broedsels nihil. Verder kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen in de gebouwen voorkomen. Op grond hiervan heeft in de periode tussen juni en september 2011 nader onderzoek plaatsgevonden door buro Waardenburg bv.
Het onderzoek is uitgevoerd volgens het Vleermuisprotocol (Vleermuisvakberaad NGB et al. 2011). Tijdens het terreinbezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van vleermuizen. Aanwezige bebouwing en bomen zijn extern en voor zover toegankelijk intern beoordeeld op aanwezigheid van (sporen van) vleermuizen. Tijdens de veldbezoeken is gebruik gemaakt van een batdetector Pettersson 240x, een Edirol H09 opnameapparaat en een zaklamp.
Uit de resultaten van de veldbezoeken blijkt dat het plangebied incidenteel wordt gebruikt als foerageergebied van de gewone dwergvleermuis. Gezien de grootte van het plangebied, de afwezigheid van water en de geringe oppervlakte groen, vormt het plangebied een marginaal onderdeel van het totale foerageergebied van de gewone dwergvleermuizen in de omgeving. Als gevolg van de herontwikkeling zal het foerageergebied mogelijk tijdelijk ongeschikt worden en op langere termijn in kwaliteit achteruit gaan (bijvoorbeeld door vergroting van het bebouwd oppervlak). Vanwege het marginale karakter van het foerageergebied en de ruime voorradigheid van alternatieven in de directe omgeving, heeft dit geen negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding van de populatie gewone dwergvleermuizen in Montfoort. Er is een kraamkolonieplaats aanwezig in een woning in de omgeving van het plangebied. Ook zijn er twee paarverblijven aanwezig in woningen rond het plangebied. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de vleermuizen vaste rust- of verblijfplaatsen hebben in de gebouwen binnen het plangebied zelf.
Als gevolg van het herontwikkelen van het plangebied op de hoek Joop Westerweelstraat, Anne Franklaan, worden geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden voor zover het vleermuizen betreft. Er zijn ten aanzien van vleermuizen dan ook geen beperkingen aan het afbreken van de gebouwen.