Plan: | Blokland 4 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPBlokland4-ON01 |
Provinciale structuurvisie 2005-2015
De provincie Utrecht laat zich bij het ruimtelijke beleid voor een belangrijk deel leiden door het principe van beheerste groei van de stedelijke kernen en door een bescherming en herstel van de kwaliteit en beleving van het landelijk gebied. Om die reden moet de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimten door nieuwe verstedelijking zoveel mogelijk worden vermeden. Beleidsmatig is dit principe onder meer vertaald in een ruimtelijke afbakening van bebouwingskernen door zogeheten rode contouren. Het ruimtelijke beleid dat door de provincie voor het stedelijke gebied wordt nagestreefd, richt zich in het bijzonder op intensief ruimtegebruik, benutting van bestaande restcapaciteit en benutting van inbreidings- en transformatielocaties.
Provinciale ruimtelijke verordening 2009
De structuurvisie is doorvertaald in de ruimtelijke verordening, die regels vastlegt waar plannen van lagere overheden aan moeten voldoen. Het bestemmingsplan moet om die reden passend zijn binnen de bepalingen uit de verordening.
Het meest bepalende instrument uit de verordening zijn de contouren die per kern zijn vastgelegd en waarbinnen verstedelijking is toegestaan. Hiermee wordt direct vastgelegd dat verstedelijking daarbuiten, in het landelijk gebied, op voorhand niet is toegestaan.
De verordening kent echter specifieke, veelal thematische, regelingen die nieuwe stedelijke functies onder voorwaarden mogelijk maken. Voor dit bestemmingsplan zijn 2 van die bepalingen relevant.
Uitsnede provinciale verordening Utrecht 2009
In de eerste plaats geldt dat de contour die voor Montfoort is opgenomen aan de zuidoostzijde van de kern een opening kent. De bepaling dat in het landelijk gebied geen stedelijke functies zijn toegestaan, is ter plaatse van de opening in de contour niet van toepassing. Hiermee bestaat een zekere mate van beleidsvrijheid om ter plaatse tot een stedelijke afronding te komen. Binnen deze bewegingsruimte zijn eerder al de plannen voor Hofland-Oost uitgewerkt. De functies en de ruimtelijke opzet van dit nieuwe bestemmingsplan vormen een verdere afronding van die wijk en daarmee een overgang naar het landelijk gebied.
In de tweede plaats is de provinciale Ruimte voor Ruimteregeling van belang. Deze regeling houdt in dat bij sloop van voldoende voormalige, agrarische bebouwing ter compensatie een woning teruggebouwd mag worden. In dit geval verdwijnt er met de sloop van de ligboksenstal 1.000 m² aan voormalige agrarische bebouwing, wat mogelijkheden biedt voor de bouw van 1 nieuwe woning. De woning die voor op het perceel wordt beoogd is hiermee passend binnen het beleid.
Ontwerp provinciale ruimtelijke structuurvisie en provinciale ruimtelijke verordening Tijdens het opstellen van dit bestemmingsplan lagen de nieuwe provinciale ruimtelijke structuurvisie en provinciale ruimtelijke verordening als ontwerp ter inzage. Hoewel deze formeel nog geen beleidskader vormen, is voor de volledigheid nagegaan hoe dit plan binnen de visie en lijn uit deze twee documenten past.
De structuurvisie richt zich op drie pijlers:
Bezien vanuit de huidige situatie leiden deze pijlers tot de volgende twee belangrijkste beleidsopgaven; opgaven die nodig zijn om Utrecht aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats.
Accent op de binnenstedelijke opgave
Ten minste 2/3 van de woningbouwopgave wordt binnenstedelijk gerealiseerd. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Verminderen van het overschot aan kantoren en herstructurering van bedrijventerreinen, maken ook deel uit van de binnenstedelijke opgave.
Behoud en versterken kwaliteit landelijk gebied
Het landelijk gebied is aantrekkelijk en deze kwaliteit moet behouden en versterkt worden, zowel voor het landelijk gebied zelf, als voor het stedelijk gebied. De binnenstedelijke opgave vraagt als contramal ook om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied.
In het verlengde van de ruimtelijke structuurvisie is de ruimtelijke verordening opgesteld als toetsingskader voor onder andere bestemmingsplannen.
Het plangebied is daarbij aangemerkt als landelijk gebied, waar in beginsel geen verstedelijking is toegestaan. Minder hard dan bij de contouren uit de huidige verordening, biedt de nieuwe verordening ruimte voor kernrandzones.