Plan: | Blokland 4 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPBlokland4-ON01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In de Waterstructuurvisie is door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een langetermijnvisie (voor 2050) en een middellangetermijnvisie (tot 2015) ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer voor het beheersgebied.
Water voorop!, zo luidt de titel van het Waterbeheerplan 2010-2015 van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In dit plan staat hoe het Hoogheemraadschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. Zo'n systeem draagt bij aan een betere leefomgeving van mens, dier en plant. In het waterbeheerplan wordt een overzicht gegeven van:
Het gaat hierbij om de beleidsvelden veiligheid, watersystemen en (afval)waterketen in samenhang met de ruimtelijke omgeving, natuur- en milieudoelen en maatschappelijke en klimatologische ontwikkelingen. Het Hoogheemraadschap zorgt als waterautoriteit voor veilige dijken, droge voeten en schoon water. Kernwaarden bij deze aanpak zijn: duurzaamheid, kwaliteit, resultaatgerichtheid, innovativiteit en efficiency.
Tevens is dit waterbeheerplan een regionale uitwerking van Europees (KRW) en nationaal (WB21) beleid.
Beleidsregels Keur 2009
- Beleidsregel 13
Deze beleidsregel is van toepassing in het gehele beheersgebied van het Waterschap. Doel van het beleid is om effecten van nieuwe stedelijke uitbreidingen te neutraliseren. Om te voorkomen dat individuele bewoners voor kleine voorzieningen zoals serres, tuinschuurtjes of enkele woningen, moeten compenseren, is een ondergrens ingesteld. De minimale oppervlakte waarvoor deze beleidsregel geldt, bedraagt binnen de bebouwde kom 500 m² nieuw verhard oppervlak waarvan het hemelwater direct of indirect op het oppervlaktewater wordt geloosd en buiten de bebouwde kom 1.000 m² nieuw verhard oppervlak (zie Besluit algemene regels keur HDSR 2009, algemene regel 14).
Uitbreiding van verhard oppervlak moet, vanuit hydrologische optiek gezien, waterbalansneutraal plaatsvinden. Indien dit niet kan door infiltratie in de bodem, kan dat door nieuwe bergingscapaciteit aan te leggen die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert dan wel de piekafvoer opvangt. De aanvrager (veroorzakerprincipe) moet zelf bij de vergunningaanvraag aangeven hoe en welke voorzieningen getroffen zullen worden om de lozing terug te brengen tot de maatgevende afvoer. Daarvoor moet een beheerplan te worden verlegd. Indien dat niet mogelijk is zijn de volgende maatregelen (in volgorde van belangrijkheid) mogelijk:
Het Waterschap kan tijdens een watertoetsproces, of in het vooroverleg van de vergunningaanvraag, adviseren bij het maken van keuzes.
Huidige situatie
Het plangebied is gelegen aan de zuidoostkant van Montfoort en bestaat uit grasland, een woonhuis en schuren.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit jonge rivierkleigrond. Er is sprake van grondwatertrap II. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand zich op een diepte bevindt hoger dan 0,4 m onder maaiveld en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand zich bevindt tussen de 0,5 en 0,8 m onder maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse van het plangebied is circa NAP -0,3 m.
Waterkwantiteit
Het plangebied ligt in de polder Blokland. Het plangebied ligt voor een deel (deelgebieden 4, 5 en 6 van afbeelding 2.1) in een peilgebied met een vast peil van NAP -1 m. De rest van het plangebied ligt in het peilgebied met een zomerpeil van NAP -1,45 m en een winterpeil van NAP -1,55 m.
In het plangebied zijn enkele watergangen aanwezig. Aan de zuidkant van het plangebied, langs de Blokland, is een primaire watergang gelegen.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt niet in de kern- en/of beschermingszone van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is op dit moment ongerioleerd.
Toekomstige situatie
Het plangebied wordt herontwikkeld. Hierbij wordt een schuur gesloopt en een nieuw woonhuis en een scoutinggebouw met speelterrein worden gerealiseerd.
Algemeen
Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt de verharding enerzijds af door de sloop van de schuur (1.000 m²) en aan de andere kant neemt de verharding toe. Dit door de uitbreiding van de schuur voor het kunstenaarscollectief (50 m²), de bouw van een nieuw woonhuis (100 m²), de bouw van een nieuw scoutinggebouw (400 m²), de aanleg van verharde parkeerplaatsen (140 m²) en overige verharding zoals paden (713 m²). Het totaal verharde oppervlak neemt dus toe met 403 m². Het plangebied ligt in landelijk gebied, waar het Hoogheemraadschap een ondergrens heeft gesteld van 1.000 m² toename in verharding waarboven compensatie nodig is. De toename in verharding hoeft in dit geval dus niet gecompenseerd te worden. In het plangebied worden echter wel enkele waterpartijen aangelegd.
Veiligheid en waterkeringen
Het plan heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.