7.4.1 Overig
-
a. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.2 onder c tot een goothoogte van ten hoogste 5,5 m;
-
b. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.2 onder e voor de bouw van een aan de woning aangebouwde kantoor- of praktijkruimte voor beoefenaren van aan-huis-gebonden beroepen, waarvan het oppervlak ten hoogste 50 m² mag bedragen, met dien verstande dat:
-
1. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen en kantoor- of praktijkruimte ten hoogste 75 m² bedraagt;
-
2. de kantoor- of praktijkruimte wordt opgericht achter de voorgevellijn van de woning;
-
3. de goothoogte van de kantoor- of praktijkruimte ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedraagt en de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
-
4. van de bij een woning behorende onbebouwde gronden ten hoogste 50% mag worden bebouwd;
-
c. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2 onder e tot ten hoogste 7 m², voor zover en indien de bestaande landschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad;
-
d. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2 onder e voor een hoger bebouwingspercentage, indien zulks, mede gezien de bestaande situatie, wenselijk is en indien de landschappelijke waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast;
-
e. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2 onder h voor het bouwen op geringe afstand van, dan wel op de erfscheiding, indien zulks, mede gezien de bestaande situatie, wenselijk is en geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden, die van de aangrenzende gronden daaronder begrepen.
Alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld onder d en e, wint het bevoegd gezag advies in bij de landschapsdeskundige van de gemeente met de vraag of de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
7.4.2 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.1 voor ambachtelijke bedrijvigheid in woningen, bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van woningen, mits:
-
a. de woonfunctie van de gronden in overwegende mate gehandhaafd blijft;
-
b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
-
c. ten gevolge van de beroeps- of bedrijfsactiviteit geen onevenredige toename van de verkeersbelasting in de omgeving optreedt;
-
d. de beroeps- of bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die ter plaatse woonachtig is.