Plan: | Blokland 4 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPBlokland4-ON02 |
Beleid en normstelling
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderzoek en conclusie
Ter plaatse van het plangebied is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om de bodemkwaliteit te bepalen, zie hiervoor bijlage 2. Hieronder zijn de onderzoeksresultaten samengevat:
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten gehalten aan verontreinigingen geen aanleiding geven om aanvullend of nader onderzoek uit te voeren of om bodemsanerende maatregelen te nemen. Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van bodemkwaliteit. Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.