direct naar inhoud van 4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Blokland 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPBlokland4-VA01

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.1.1 Communicatie en overleg met omwonenden

Bij de oorspronkelijke planvorming voor Hofland-Oost is al gestart met de communicatie over de plannen voor dit perceel. Zo is al op 31 maart 2009 een bijeenkomst belegd met de bewoners van Blokland waarbij de Scouting Montfoort een toelichting heeft gegeven op de activiteiten van de vereniging. Het merendeel van de bewoners was sceptisch, maar stond niet direct afwijzend tegenover de vestiging van Scouting Montfoort.

Omdat de plannen voor Blokland 4 vervolgens losgekoppeld zijn van Hofland-Oost als geheel, is het thema enige tijd stil gebleven. Op 18 januari 2012 is nieuw overleg gevoerd over het plan, overigens in een (deels) gewijzigde samenstelling ten opzichte van 2009. Tijdens deze bijeenkomst is er minder sceptisch gereageerd op de plannen. Vanwege dit lopende communicatietraject wordt voor het bestemmingsplan geen afzonderlijke inspraakprocedure doorlopen. Het plan is zodoende direct als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd, van 7 juni tot en 18 juli 2012.

Op 26 juni 2012 is een inloopavond hierover gehouden. Omdat vanuit ambtshalve overwegingen het bestemmingsplan op een aantal punten gewijzigd is, is er voor gekozen om een aangepast ontwerpbestemmingsplan opnieuw ter inzage te leggen.

Het gewijzigde ontwerpbestemmingsplan heeft van 25 oktober tot en met 5 december 2012 ter inzage gelegen. Hierop zijn negen zienswijzen binnengekomen. In de 'Nota van zienswijzen bestemmingsplan Blokland 4' zijn deze zienswijzen samengevat en van een standpunt voorzien. De nota van zienswijzen is als Bijlage 6 toegevoegd.

4.1.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro is een conceptversie van het plan toegestuurd aan Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Zij hebben hierop een reactie gegeven die hieronder is samengevat en van een beantwoording is voorzien.

Door de provincie Utrecht is naar aanleiding van het eerder ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan in een schriftelijke reactie aangegeven dat het bestemmingsplan niet in strijd is met provinciaal ruimtelijke belangen. Deze reactie is opgenomen in Bijlage 4. De maatschappelijke uitvoerbaarheid op dit onderdeel is daarmee aangetoond.

Overlegreactie Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden

Samenvatting

Het Hoogheemraadschap adviseert positief over het plan en kan instemmen met de beoogde ontwikkeling. Daarbij maakt zij een aantal opmerkingen ter verwerking in de toelichting van het plan. De schriftelijke reactie van het Hoogheemraadschap is opgenomen in Bijlage 5.

  • 1. De watergang langs Blokland is een primaire watergang en zou om die reden bestemd moeten worden als Water.
  • 2. In de toelichting blijkt uit een weergave van de nieuwe situatie dat er een nieuwe watergang wordt aangelegd en wordt aangesloten op een bestaande watergang. Bij de daadwerkelijke uitvoering daarvan, wordt gevraagd om een peilscheiding.
  • 3. Het Hoogheemraadschap geeft een correctie op de in de toelichting aangegeven peilen en peilgebieden.
  • 4. Aangegeven wordt dat de ondergrens aan toename verharding voor aan te leggen compensatie 1.000 m² bedraagt. Aangezien in het plan sprake is van een toename aan verharding van 400 m² is compensatie in dit geval niet nodig.
  • 5. Voor de afvoer van hemelwater is een voorkeursvolgorde aangegeven in de toelichting. Het Hoogheemraadschap vraagt om aan te geven welke van deze varianten bij het plan zal worden toegepast.

Beantwoording

  • 1. Bij de bestemmingslegging is aangesloten op de systematiek uit het aangrenzende plan 'Buitengebied'. De watergang, die aan weerszijden van het plangebied doorloopt in het bestemmingsplan 'Buitengebied', is in dat plan evenmin als Water bestemd. Om die reden is ook in dit bestemmingsplan de bestemming Water niet specifiek opgenomen. Binnen de bestemming Tuin is water evengoed toegestaan en op basis van de Keur is de instandhouding van de watergang voldoende gewaarborgd.
  • 2. De peilscheiding dient bij het uitvoering van het plan toegepast te worden.
  • 3. De correctie wordt doorgevoerd in de toelichting.
  • 4. De opmerking wordt doorgevoerd in de toelichting.
  • 5. De definitieve vorm waarop hemelwater wordt afgevoerd kan nog niet worden aangegeven. Bij de vergunningverlening wordt dit nader beoordeeld.

Conclusie

De overlegreactie leidt op onderdelen tot aanpassing van het plan (toelichting). Dit heeft geen verder effect op de beoogde ontwikkeling.