direct naar inhoud van Artikel 33 Waarde - Landgoed
Plan: Buitengebied 2012
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPBuitengebied2012-vo01

Artikel 33 Waarde - Landgoed

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Landgoed aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de instandhouding en het beheer van de landgoederen, alsmede voor behoud en versterking van de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden, alsmede secundair voor de andere op deze gronden liggende bestemmingen.

33.2 Bouwregels

Op de tot Waarde – Landgoed bestemde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale hoogte van 1,5 m worden gebouwd.

33.3 Omgevingsvergunning aanleg werken en werkzaamheden

Het is verboden om in de gronden, die op de plankaart zijn aangewezen voor Waarde – Landgoed, zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  • d. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het bebossen of aanbrengen van houtachtige gewassen op gronden die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan niet met een dergelijke vegetatie waren begroeid;
  • f. het aanleggen van gesloten drainagesystemen;
  • g. het vellen of rooien van houtgewassen.

Het verbod als bedoeld in lid 3 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:

  • a. normaal onderhoud of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning aanleg werken of een ontgrondingvergunning.

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover de belangen van het landgoed hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

33.4 Adviesprocedure omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie met betrekking tot de vraag of door het verlenen van de aanlegvergunning de belangen van het landgoed niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.