Plan: | Johan de Ridderlaan ten zuiden van nr. 1 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPJohanRidderlaan1-VO01 |
het bestemmingsplan 'Johan de Ridderlaan ten zuiden van nr. 1' met identificatienummer NL.IMRO.0335.BPJohanRidderlaan1-VO01 van de gemeente Montfoort;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, ambachtelijk, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroeps- of bedrijfsactiviteit, inclusief ondergeschikte (productiegebonden) detailhandel, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken op hetzelfde perceel wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
Een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt en eenzelfde gebruik kent als het hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een (gedeelte van een) bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/ of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en gebouwen voor telecommunicatie;
een vaste verbinding in de vorm van een brug, brugduiker, dam of een andere daar aan gelijk te stellen bouw- en/of kunstwerk, ter overbrugging van een watergang;
een bouwwerk met een open constructie en een dak, dat aan ten minste een deel van één zijde een gesloten wand kent;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die op het moment van ter inzage legging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin, toegangspaden, opritten en parkeerplaatsen op eigen terrein.
Op de voor 'Tuin' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning toestemming te verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 3.2 voor de bouw van een entree of erker, mits:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd abri's en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals straatmeubilair, met dien verstande dat:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:
Een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
Als een gebruik strijdig met de bestemming wordt bedoeld:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.1 voor een kelder of een garage dan wel het onderheien van een tuin, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - waterberging' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van hemelwater.
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - waterberging' dienen de waterbergings-en infiltratievoorzieningen tezamen een minimale inhoud van 149 m³ te hebben en te worden gehandhaafd.
Gronden mogen niet worden gebruikt ten behoeve van de in lid 5.1 bedoelde functie, mits:
Indien niet op grond van een andere bevoegdheid van deze regels omgevingsvergunning ter afwijking kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om omgevingsvergunning te verlenen ter afwijking van:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Johan de Ridderlaan ten zuiden van nr. 1.