direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paraplubestemmingsplan parkeernormen Montfoort
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPParkeren-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en context

Met de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening beschikte de gemeente over de mogelijkheid om bij ruimtelijke ontwikkelingen - ten behoeve van voldoende parkeergelegenheid voor het parkeren of stallen van auto's - te toetsen aan de parkeernormen uit de 'Nota Parkeernormen Montfoort 2015'.


De stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening zijn echter sinds 29 november 2014 vervallen. Dit houdt in dat de dynamische parkeerregeling uit de bouwverordening overgeheveld dient te worden naar ruimtelijke plannen: bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen. Er geldt een overgangstermijn voor bestaande ruimtelijke plannen tot 1 juli 2018. Vooruitlopend op deze ontwikkeling in de wetgeving is in de meest recent opgestelde ruimtelijke plannen (vanaf 2015) al een regeling opgenomen over parkeren.


Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd zodat het mogelijk is geworden om in een ruimtelijk plan te verwijzen naar beleidsregels (artikel 3.1.2, lid 2, onder a Bro). Dit brengt meer flexibiliteit met zich mee. Met deze wijziging is een wettelijke grondslag gecreëerd om voor het parkeren in ruimtelijke plannen direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Hiermee is het mogelijk geworden om het parkeren in het ruimtelijk plan te regelen.


Vooruitlopend op de bovengenoemde ontwikkeling in de wetgeving is in de meest recent opgestelde ruimtelijke plannen binnen de gemeente al een regeling opgenomen over parkeren, bijvoorbeeld door middel van een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan een specifieke parkeernorm. Om een gemeente-dekkende en uniforme regeling te hebben voor parkeren (en laden en lossen) is dit paraplubestemmingsplan opgesteld. Het paraplubestemmingsplan wijzigt alle ruimtelijke plannen in de gemeente op dit onderdeel. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal ruimtelijke plannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.


Dit bestemmingsplan regelt nadrukkelijk geen nieuwe ontwikkelingen of beleid. Wel is een enkele regel uit praktisch oogpunt verhelderd, zodat de uitkomst bij toepassing van het artikel beter voorzienbaar is. Het betreft de overheveling van de stedenbouwkundige bepalingen voor parkeren en laden en lossen uit de bouwverordening naar de vigerende ruimtelijke plannen in de gemeente Montfoort.

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied omvat de gehele gemeente Montfoort (figuur 1.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-ON01_0001.png"

Figuur 1.1: Ligging plangebied

1.3 Vigerende plannen

Het Paraplubestemmingsplan parkeernormen Montfoort heeft betrekking op alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen op het moment van de vaststelling van dit bestemmingsplan. Het gaat om de volgende ruimtelijke plannen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-ON01_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-ON01_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-ON01_0004.jpg"

Voor bestemmingsplannen die na deze datum worden vastgesteld geldt het paraplubestemmingsplan niet. In deze bestemmingsplannen zijn/worden de betreffende regelingen al opgenomen.

1.4 Leeswijzer

Het huidige parkeerbeleid in de gemeente komt aan bod in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd hoe de juridische regeling in elkaar zit en ten slotte wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Parkeerbeleid gemeente Montfoort

Doelstelling en uitgangspunten

Het huidige beleid ten aanzien van parkeren is vastgelegd in de Nota parkeernormen Montfoort 2015.

De doelstelling van de 'Nota Parkeernormen Montfoort 2015' is als volgt samen te vatten: 'Het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen voor het bepalen van de parkeerbehoefte van ruimtelijke plannen en -ontwikkelingen in de gemeente Montfoort om daarmee de bereikbaarheid en leefbaarheid in de gemeente Montfoort te waarborgen.'

De parkeernormen in deze parkeernormennota zijn gebaseerd op de landelijke parkeerkencijfers uit de meest recente CROW-publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, 8 oktober 2012). De parkeernormen zijn ingedeeld in zeven hoofdcategorieën:

  • 1. winkel en boodschappen;
  • 2. sport, cultuur en ontspanning;
  • 3. horeca en (verblijfs)recreatie;
  • 4. gezondheid en (sociale) voorzieningen;
  • 5. onderwijs;
  • 6. wonen;
  • 7. werken.


Uitgangspunten hoogte parkeernormen

De hoogte van een parkeernorm is volgens de CROW richtlijn afhankelijk van twee factoren:

  • 1. De stedelijkheidsgraad van het gebied waarvoor de parkeernormen gelden;
  • 2. De ligging van het gebied.


Stedelijkheidsgraad

De stedelijkheidsgraad van een gebied is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en daarmee ook van invloed op de parkeernorm. Naar mate een gebied een lagere stedelijkheidsgraad heeft neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe. In de CROW kencijfers wordt daarom onderscheid gemaakt naar 5 verschillende stedelijkheidsgraden (niet stedelijk tot zeer sterk stedelijk). In de parkeernormennota is uitgegaan van één stedelijkheidsgraad (weinig stedelijk gebied) voor de totale gemeente.

Ligging van het gebied

Ook de ligging van een gebied is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en dus ook van invloed op de hoogte van de parkeernorm. Naar mate een gebied verder van een centrum af ligt neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe. In de CROW kencijfers is daarom onderscheid gemaakt naar vier zones:

  • 1. centrumgebied;
  • 2. schilgebied;
  • 3. rest bebouwde kom;
  • 4. buiten de bebouwde kom.


In deze parkeernormennota is alleen het centrumgebied van Montfoort aangemerkt als centrumgebied (zie figuur 2.1). In de overige kernen is geen sprake van een sterke concentratie van aaneengesloten winkels. Verder is in de situatie van het centrumgebied van Montfoort geen sprake van een overloopgebied, zoals wel vaak het geval is in meer stedelijke gebieden. In de ‘Nota Parkeernormen Montfoort’ zijn daarom drie zones opgenomen:

  • 1. centrumgebied Montfoort;
  • 2. bebouwde kom;
  • 3. buiten de bebouwde kom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0335.BPParkeren-ON01_0005.jpg"

Figuur 2.1 Centrumgebied Montfoort

Hoogte parkeernormen

Gelet op de stedelijkheidsgraad van de gemeente Montfoort en het (iets) lager dan gemiddeld autobezit in de gemeente ten opzichte van gemeenten met een vergelijkbare stedelijkheidsgraad is in deze parkeernormennota ervoor gekozen uit te gaan van een gemiddelde parkeernorm (afgerond naar 1 cijfer achter de komma) op basis van de minimum- en maximumparkeernorm van het CROW voor weinig stedelijke gebieden.


In de CROW publicatie 317 is bij appartementen en woningen onderscheid gemaakt naar diverse woningtypes (bijv. hoekwoning, tussenwoning, vrijstaand), eigendomssituatie (koop/huur) en prijsklassen. Per type appartement/woning heeft het CROW afzonderlijke parkeernormen opgenomen. Hierbij geldt dat naar mate een appartement/woning duurder is en/of in het koopsegment valt, de parkeernormen hoger zijn dan bij goedkope en/of huurwoningen. In deze parkeernormennota is het onderscheid dat het CROW maakt bij de functie wonen niet gevolgd. In de praktijk blijkt dat het theoretische verschil in de parkeervraag naar type en prijs van een appartement/woning zich niet of nauwelijks voordoet. In deze parkeernormennota is daarom voor alle type appartementen/studio’s en alle woonhuizen, ongeacht de prijsklasse en eigendomssituatie, een verzamelparkeernorm opgenomen.

Toepassing parkeernormennota

De parkeernormennota dient als uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de parkeernormen in het paraplubestemmingsplan. Daarnaast dient de parkeernormennota als toetsingskader bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Niet vergunningplichtige bouwplannen of functieveranderingen kunnen dus zonder toetsing aan de parkeernormen plaatsvinden.

Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning wordt de parkeernormennota in vijf stappen toegepast:

  • 1. stap 1: ruimtelijk initiatief;
  • 2. stap 2: parkeerbehoefte;
  • 3. stap 3: maatgevende parkeerbehoefte;
  • 4. stap 4: parkeereis;
  • 5. stap 5: parkeersaldo.

Ad 1 Ruimtelijk initiatief (stap 1)

Het proces van de toepassing van de parkeernormennota start met een bouwplan. De initiatiefnemer moet aantonen:

  • welke parkeerbehoefte de ontwikkeling genereert;
  • hoeveel parkeerplaatsen moeten worden aangelegd;
  • de wijze waarop in de parkeerbehoefte wordt voorzien.

Ad 2 Parkeerbehoefte (stap 2)

De parkeerbehoefte is het totaal aantal parkeerplaatsen (per functieonderdeel) van een bouwplan.

De parkeerbehoefte wordt bepaald door (per functieonderdeel) de aard en omvang van de ontwikkeling te vermenigvuldigen met de parkeernormen uit de bijlage bij het parkeernormenbeleid. De parkeerbehoefte per functie (onderdeel) wordt afgerond op 1 cijfer achter de komma.

Bij functiewijzigingen en/of functie–uitbreidingen hoeft alleen de parkeerbehoefte berekend te worden voor het gedeelte dat wijzigt en/of uitgebreid wordt.

Ad 3 Maatgevende parkeerbehoefte

De maatgevende parkeerbehoefte is het totaal aantal parkeerplaatsen van een bouwplan waarbij rekening gehouden wordt met eventueel dubbel gebruik van de parkeerplaatsen.De maatgevende parkeerbehoefte wordt afgerond op één cijfer achter de komma.


Ad 4 Parkeereis

Om (later) te kunnen beoordelen of het ruimtelijk initiatief voldoende parkeerplaatsen realiseert die openbaar toegankelijk zijn ten behoeve van bezoekers wordt bij de functiegroep wonen de maatgevende parkeerbehoefte uitgesplitst naar:

  • bewoners parkeerplaatsen;
  • bezoekers parkeerplaatsen.

De parkeereis is het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen van een bouwplan waarbij rekening gehouden is met een eventueel overschot aan parkeerplaatsen op eigen terrein en/of saldering van de bestaande parkeereis.

De parkeereis wordt afgerond op hele getallen. In de meeste situaties zal de parkeereis gelijk zijn aan de maatgevende parkeerbehoefte.

Ad 5 Parkeersaldo

Het aantal parkeerplaatsen dat voor een ruimtelijke ontwikkeling op eigen terrein moet worden aangelegd dient (minimaal) gelijk te zijn aan de parkeereis. Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein moet net als bij de vorige stap rekening gehouden worden met de berekeningsaantallen van parkeerplaatsen op eigen terrein.

Wanneer sprake is van een positief parkeersaldo (parkeeraanbod > parkeereis) kan een positief parkeeradvies worden afgegeven. Als het aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd wordt lager is dan de definitieve parkeereis zal de initiatiefnemer in eerste instantie moeten bekijken of door een optimalisatie van het plan (minder bouwvolume en/of aanleg meer parkeerplaatsen) alsnog aan de parkeereis kan worden voldaan.

Als blijkt dat redelijkerwijs geen aanpassingen (meer) mogelijk zijn dan zijn in bepaalde situaties ontheffingsmogelijkheden beschikbaar.

Hoofdstuk 3 Wijze van bestemmen

3.1 Inleiding

Het juridische deel van dit paraplubestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en de regels. Op de verbeelding is het plangebied weergegeven. Dit plangebied geeft de begrenzing aan van het gebied waarbinnen de regels van dit bestemmingsplan gelden: in dit geval de hele gemeente Montfoort.

3.2 Uitleg van de regels

De regels in dit plan bestaan uit de volgende onderdelen:

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.

Artikel 2 Toepassingsregels

In artikel 2 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat de parkeerregeling zoals genoemd in Artikel 4 op alle ruimtelijke plannen betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Montfoort . Het gaat om alle ruimtelijke plannen die reeds zijn vastgesteld (zie paragraaf 1.3 en bijlage 1 bij de regels). In toekomstige ruimtelijke plannen wordt de nieuwe parkeerregeling overgenomen uit dit paraplubestemmingsplan.

In het artikel is bepaald dat de regels in dit plan in aanvulling of in afwijking werken van de regels in de ruimtelijke plannen. In de praktijk kunnen zich namelijk twee situaties voordien:

  • 1. In een plan zijn geen regels voor parkeren opgenomen: in dit geval gelden de regels voor parkeren in aanvulling op het plan.
  • 2. In een plan zijn wel regels voor parkeren opgenomen door verwijzing naar het parkeernormenbeleid. in dit geval gelden de regels voor parkeren in afwijking op het plan.

Tot slot kan zicht een situatie voordoen waarbij het parkeren in een plan zeer specifiek is vastgelegd namelijk:

  • de parkeernormen zijn expliciet in de regels opgenomen; of
  • het minimum of maximum aantal parkeervoorzieningen is bepaald.

In bovengenoemde gevallen kunnen deze afwijken van de parkeernormen uit de Nota Parkeernormen Montfoort 2015. Het is niet de bedoeling dat deze regeling deze specifieke regels buiten toepassing verklaard. Daarom is tevens bepaald dat indien parkeernormen specifiek vastliggen in ruimtelijke plannen deze van kracht blijven. Tevens is een begrip toegevoegd om te bepalen in welke gevallen dit aan de orde is.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Deze regel volgt uit het Besluit ruimtelijke ordening en wordt opgenomen in alle bestemmingsplannen om te voorkomen dat grond dubbel wordt meegeteld.

Artikel 4 Parkeren

Algemeen

De nieuwe parkeerbepaling is opgenomen in Artikel 4 van dit bestemmingsplan. De bepaling verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de Nota Parkeernormen Montfoort 2015. Het parkeernormenbeleid is een dynamisch document en bijstelling van het beleid is met enige regelmaat noodzakelijk. Omdat het niet doelmatig is hiervoor telkens een nieuw bestemmingsplan op te stellen voorziet de regeling in een dynamische verwijzing naar de parkeernormen. Dit houdt in dat het van toepassing wordt verklaard en tevens de opvolger van dit beleid leidend maakt.

In de Nota Parkeernormen Montfoort 2015 staat het beleid ten aanzien van parkeren. Het betreft bijvoorbeeld hoe om te gaan met parkeren, hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, de manier waarop in deze parkeerplaatsen kan worden voorzien en welke eisen aan de verschillende parkeerplaatsen worden gesteld. In hoofdstuk 2 is hier al op ingegaan.

In welke gevallen is de parkeerregeling van toepassing?
Een aanvraag omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling en/of wanneer er sprake is van wijziging van het gebruik. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.

De parkeerregeling is van toepassing op bouwplannen en gebruiksveranderingen. Per aspect wordt hierna de regeling uitgelegd.

Regels voor bouwplannen

Voor bouwplannen waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd (al dan niet in combinatie met een gebruikswijziging) is bepaald dat getoetst moet worden of voldoende rekening wordt gehouden met het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid. Naast het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op basis van het parkeerbeleid is tevens bepaald aan welke afmeting de parkeerplaats moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen personenauto's en gehandicaptenparkeerplaatsen. Tevens gelden andere afmetingen voor haaks- en hoekparkeren en langsparkeren.

Regels voor gebruiksveranderingen

Voor aanvragen om omgevingsvergunning bij gebruiksveranderingen is eveneens bepaald dat getoetst moet worden of voldoende rekening wordt gehouden met het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid. Naast het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op basis van het parkeerbeleid is tevens bepaald aan welke afmeting de parkeerplaats moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen personenauto's en gehandicaptenparkeerplaatsen. Tevens gelden andere afmetingen voor haaks- en hoekparkeren en langsparkeren.

Mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen

Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren op grond van de gemeentelijke parkeernormen kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Door de aanvrager van een omgevingsvergunning zal gemotiveerd moeten worden dat in de behoefte aan parkeer- of stallingsruimte ook op een andere wijze kan worden voorzien. Ook in de gemeentelijke Bouwverordening is een dergelijke bepaling opgenomen.

Artikel 5 Overgangsrecht

Hier is het wettelijk vastgestelde overgangsrecht geregeld.

Artikel 6 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop inwoners en andere belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. Tevens wordt het plan in het kader van het vooroverleg toegestuurd aan de overlegpartners van de gemeente.

Omdat geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, wordt het paraplubestemmingsplan direct als ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken. Als deze zienswijze verwerkt worden, wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van het parkeerbeleid binnen diverse ruimtelijke plannen. Er zijn geen kosten verbonden aan de uitvoering / realisatie van het plan. De wijzigingen in de planregels die met dit plan worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.