Plan: | Wederiksingel |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPWederiksingel-on01 |
Provinciale structuurvisie 2005-2015
De provincie Utrecht laat zich bij het ruimtelijke beleid voor een belangrijk deel leiden door het principe van beheerste groei van de stedelijke kernen en door een bescherming en herstel van de kwaliteit en beleving van het landelijk gebied. Om die reden moet de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimten door nieuwe verstedelijking zoveel mogelijk worden vermeden. Beleidsmatig is dit principe onder meer vertaald in een ruimtelijke afbakening van bebouwingskernen door zogeheten rode contouren. Het ruimtelijke beleid dat door de provincie voor het stedelijke gebied wordt nagestreefd, richt zich in het bijzonder op intensief ruimtegebruik, benutting van bestaande restcapaciteit en benutting van inbreidings- en transformatielocaties. Het plangebied ligt buiten de rode contour.
Provinciale Ruimtelijke Verordening
Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. De verordening bevat bepalingen die bij het opstellen van onder meer bestemmingsplannen in acht moeten worden genomen, opdat de provinciale belangen op het gebied van ruimtelijke ordening doorwerken op gemeentelijk niveau.
Ingevolge de regels van de verordening bevatten plannen, die zich toespitsen op stedelijke gebieden (zoals op de kaarten behorende bij de verordening weergegeven) en toezien op nieuwe uitbreidingslocaties, bestemmingen en regels voor woningbouwaantallen. Indien sprake is van een ontwikkeling, dient tevens een mobiliteitstoets te worden uitgevoerd voor de gebieden die binnen de stedelijke contour vallen.
Het plangebied is buiten de rode contour gelegen en in het Landelijk Gebied 2 (zie onderstaand).
Uitsnede Provinciale Verordening Ruimte (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
In artikel 4.0 lid 3 is aangegeven dat een gebied dat is aangeduid als 'Landelijk gebied 2' het accent ligt op het agrarisch grondgebruik.
In het gehele landelijke gebied moet een ongebreidelde uitwaaiering van stedelijke functies worden voorkomen. Uitbreiding van bestaande niet-agrarische bebouwing wordt daarbij met terughoudendheid tegemoet getreden, dit geldt zowel voor burgerwoningen als niet-agrarische bedrijvigheid. Verstedelijkingsambities moeten plaatsvinden binnen de rode contouren. De rode contouren (‘Stedelijk gebied’) worden in beginsel strikt gebruikt om het landelijk gebied zo min mogelijk aan te tasten. Om te kunnen inspelen op nieuwe kansen en ontwikkelingen zijn er twee vormen van flexibiliteit: het niet oppervlakte neutraal oprekken van de rode contour en het oppervlakte neutraal verleggen van de rode contour.
Het voorliggende bestemmingsplan maakt uitsluitend de aanleg van een weg mogelijk en voorziet niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Om die reden past het voorliggende bestemmingsplan binnen de provinciale beleidskaders.