direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Montfoort, Blokland naast nr. 10
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.1671421500-0001

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Blokland naast nr. 10' van de gemeente Montfoort, vervat in de plankaart en deze regels.

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO 0335.1671421500-0001 met de bijbehorende regels

1.3 aan-huis-gebonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten dat door zijn beperkte omvang in een gedeelte van een woning kan worden uitgeoefend, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.

1.4 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en tuinbouw:

de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, sierteelt en fruitteelt;

  • b. veehouderij:

het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen tot een maximum van 25% van de bij een bedrijf behorende gronden;

  • c. intensieve veehouderij:

het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de activiteiten niet afhankelijk zijn van de agrarische grond als productiemiddel;

  • d. sierteelt:

de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;

  • e. fruitteelt:

de teelt van fruit op open grond.

1.5 agrarisch deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige inzake de landbouw.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.

1.8 bestemmingsvlak

een aaneengesloten, op de plankaart begrensde oppervlakte, voorzien van een bestemmingsaanduiding.

1.9 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.10 bouwlaag

de begane grond of een verdieping van een gebouw, met dien verstande dat per bouwlaag 100% van het vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,4 m aanwezig c.q. mogelijk is; een volledig onder het straatpeil gelegen ruimte wordt hieronder niet begrepen.

1.11 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.12 bouwvlak

een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding eventueel voorzien van een percentage en/of overige aanduidingen waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

1.13 buitenrijbaan

een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.

1.14 bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd gebouw, behorende bij een op hetzelfde (kadastrale) perceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, schuren en bergingen.

1.15 de kaart

de gewaarmerkte kaarten met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

1.16 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.17 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwvlak door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, waaronder mede worden begrepen zomerwoningen en recreatieverblijven.

1.18 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.19 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare - al dan niet begroeide - deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.20 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.21 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.22 natuur- en landschapsdeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige inzake natuur en landschap.

1.23 nevenfunctie

een of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende agrarische bedrijf.

1.24 neventak

een bedrijfsgedeelte waarbij de productieomvang in ondergeschikte mate (minder dan de helft) onderdeel uitmaakt van de totale productieomvang van een bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de neventak in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de desbetreffende bedrijfstak, mag bedragen.

1.25 nutsvoorzieningen

infrastructurele voorzieningen, zoals gas, water, elektriciteit, telecommunicatie en dergelijke.

1.26 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste één wand.

1.27 peil

de hoogte van het terrein ter plaatse van de bouw, zulks gezien in relatie met de hoogte van de omliggende terreinen (maaiveld).

1.28 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.29 tweede wooneenheid 'rustende boer'

Een uitbreiding van de bestaande bedrijfswoning voor de 'rustende boer', mits het betrokken bedrijf nog niet over een tweede agrarische bedrijfswoning beschikt of heeft beschikt, met dien verstande dat:

  • a. de tweede wooneenheid onderdeel is van de bedrijfswoning;
  • b. deze tweede wooneenheid, na het beëindigen van zijn functie ten behoeve van de rustende boer, geen zelfstandige wooneenheid mag gaan vormen.
1.30 uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt en eenzelfde gebruik kent als het hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning.

1.31 verkoop eigen producten

het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.

1.32 vervolgfunctie

een of meer functies of een of meer activiteiten als alternatief voor de agrarische bedrijfsvoering die ter plaatse is beëindigd.

1.33 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.

1.34 (voorgevel)bouwgrens

de grens van een bouwvlak, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen.

1.35 voorgevelrooilijn

de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die daaruit zijn te trekken, bij het bouwen aan de zijde van de weg (voorgevel) niet mag worden overschreden.