direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke en functionele structuur
Plan: Begraafplaats "De Stuivenberg"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPBegraafplaats-vg01

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur

Montfoort bevindt zich aan de rand van de polder Lopikerwaard. Vanaf de 11e eeuw werden grootschalige cope-ontginningen opgezet in het gebied. Daarbij werden de veenmoerassen in stroken ontgonnen die haaks op oost-west gerichte ontginningsassen (onder andere de IJsseldijk en de Bloklandse Dijk) stonden. Zo ontstond een open polderlandschap met relatief dichte bebouwing op de ontginningsassen. Het plangebied ligt in het ontginningsblok ‘hofland’, dat werd begrensd door de oude kern van Montfoort, de Bloklandse Dijk en de twee kerkwegen.

De wegen Blokland en Bovenkerkweg staan zwaar in de beplanting en aan Blokland staat historische lintbebouwing. Het plangebied bestaat uit enkele graslandpercelen en een aantal watergangen. De locatie is nu in gebruik als weide en vanaf de wegen is er nu vrij zicht over de locatie op de open ruimte van het groene hart in het westen. De bebouwing aan de rand van Montfoort is op de locatie van de begraafplaats georiënteerd.

Stroomrug

In tegenstelling tot grote delen van het groene hart is de ondergrond van de locatie geen veen, maar zand en klei. De locatie ligt op de Stuivenbergse stroomrug. Deze stroomrug is het gevolg van een riviertje dat hier lang geleden gestroomd heeft. Dit gegeven is van grote invloed op het ontwerp. In de schetsfase van het ontwerp is onderzocht welke aanknopingspunten het landgebruik en de aardkundige waarden van deze stroomrug kunnen bieden voor het ontwerp van de begraafplaats. Uiteindelijk is het schetsontwerp waarin de landschappelijke kenmerken de nadruk kregen geselecteerd voor uitwerking in het voorlopig ontwerp dat als basis dient voor het bestemmingsplan. Binnen het kader van de landschappelijke randvoorwaarden zal er echter aandacht aan de aardkundige waarden besteed worden.

Landgebruik

Vanwege de goede bodemeigenschappen en de landschappelijke (hogere) ligging zijn stroomruggen al lang en intensief voor bewoning en landbouw in gebruik. Ook in onze tijd nog zijn stroomruggen veelal in gebruik voor bewoning en intensieve teelten zoals fruitteelt en boomkwekerijen. In het ontwerp is gezocht naar een manier om het ontwerp niet alleen ruimtelijk te verankeren op de plek, maar ook in type beplanting en landschappelijk beeld aan te laten sluiten. Dit heeft geleid tot een samenspel van de twee landgebruiksvormen, boomgaard en boomkwekerij, en het huidige landgebruik, weide.

Aardkundige waarden

Van de rivier die hier vroeger gestroomd heeft, is nu nog een ondiepe geul te zien in het microreliëf van het maaiveld. In de ondergrond is in de afzettingen nog een tweede stroomgeul teruggevonden. Deze aardkundige waarden zullen op verschillende manieren terug komen in het ontwerp. Het zichtbare en herkenbare microreliëf van de geul zal zoveel mogelijk gespaard blijven. De tweede, onzichtbare ondergrondse geul zal in de vormgeving van de begraafplaats als centraal open deel terugkomen. De landschappelijke context van hoge ruggen met bewoning en lage moerasgebieden zal ter inspiratie dienen bij het ontwerpen van de ophogingen voor de grafvelden.