Plan: | Begraafplaats "De Stuivenberg" |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPBegraafplaats-vg01 |
Voor het westelijke deel van het plangebied (gedeelte ten westen van de beoogde parkeervoorziening) is een verkennend bodemonderzoek verricht2. Dit onderzoek is als bijlage 4 bij deze toelichting opgenomen. Het doel van dit onderzoek was het vaststellen van de kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) en de waterbodem met het oog op het toekomstige gebruik als begraafplaats.
In de bovengrond (tot 0,5 m -mv) zijn plaatselijk puin en kolen waargenomen. Deze puinhoudende bovengrond (BG1) overschrijdt de streefwaarde voor barium, nikkel en kobalt. Ook in een tweede puin- en koolhoudend monster van de bovengrond (BG2) overschrijdt barium de Streefwaarde. In de zintuiglijk schone bovengrond (BG3) overschrijdt geen van de parameters de Streefwaarde. In de ondergrond (vanaf 0,5 m -mv, OG1 en OG2) overschrijdt kobalt de Streefwaarde. Het grondwater is verontreinigd met barium, waarbij het gehalte de Streefwaarde overschrijdt. Tevens is het grondwater plaatselijk verontreinigd met naftaleen (peilbuis A22) en dichloormethaan (peilbuis A03 en A07). De gehaltes liggen boven de Streefwaarde. Op het maaiveld en in de bodem is visueel geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Het oordeel voor de ontvangende bodem is voor alle monsters Achtergrondwaarde.
De bovengrond, de ondergrond en het grondwater blijken verontreinigd met zware metalen, waarbij de gehaltes de Streefwaarden overschrijden. Geen van de geanalyseerde parameters overschrijdt de Tussenwaarde, de waarde waarboven nader onderzoek noodzakelijk is. Nader onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Voor het aanwezige slib in de onderzochte sloten geldt dat deze vanuit milieuhygiënisch oogpunt niet verwijderd hoeft te worden. Wanneer om civieltechnische redenen besloten wordt om het slib te verwijderen, geldt dat het slib afkomstig uit de sloot alleen toegepast mag worden op een landbodem met de vastgestelde kwaliteit industrie. Dit slib mag niet verspreid worden. Wat betreft de toepassing in oppervlaktewater geldt dat het slib uit de sloten toegepast mag worden in een watergang waarvan de ontvangende waterbodem van dezelfde of slechtere klasse is als de toe te passen bagger.
De milieuhygiënische bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het gebruik van de locatie als begraafplaats. Indien grond van elders toegepast wordt op de onderzoekslocaties geldt dat deze grond moet voldoen aan de Achtergrondwaarde. Indien grond van de locatie vrijkomt en wordt toegepast gelden de regels van het Besluit bodemkwaliteit.
De Milieudienst Noord-West Utrecht is tevens om advies gevraagd. Dit advies is opgenomen in bijlage 8. De milieudienst concludeert dat het verrichte bodemonderzoek voldoende indruk geeft van de bodemverontreinigingssituatie ter plaatse. Er zijn geen verontreinigingen ontdekt die de haalbaarheid van de plannen in gevaar zouden kunnen brengen en deze worden ook niet voor het oostelijke deel van het plangebied verwacht. Wanneer in een later stadium sprake is van het bouwen van bouwwerken waarvoor een bodemonderzoek vereist is, zal op dat moment nagegaan moeten worden of de thans beschikbare bodeminformatie voldoende is om een uitspraak te kunnen doen over de bodemgeschiktheid. Wel geldt een aantal aandachtspunten voor de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden.