direct naar inhoud van 7.1 Inspraak voorontwerp bestemmingsplan 'Wezep, van Pallandtlaan'
Plan: Wezep, van Pallandtlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0269.WZ106-VG01

7.1 Inspraak voorontwerp bestemmingsplan 'Wezep, van Pallandtlaan'

Het voorontwerp van het bestemmingsplan ''Wezep, van Pallandtlaan', heeft vanaf woensdag 26 oktober 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen ten behoeve van de inspraak. Op 31 oktober 2011 is er een informatieavond gehouden in restaurant Coelenhage.

Gedurende bovenvermelde termijn heeft een ieder mondeling of schriftelijk zijn of haar reactie betreffende het voorontwerp bestemmingsplan ''Wezep, van Pallandtlaan' kunnen indienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek.

Er zijn in totaal 4 inspraakreacties binnengekomen die zijn ingediend vanaf de volgende adressen:

  • 1. Zuiderzeestraatweg 486, 8091 CS Wezep (nr. 90762);
  • 2. Van Pallandtlaan 34, 8091 CG Wezep (nr. 91017)
  • 3. Topaas, namens de bewoners van het adres Heigraaf 4, Heigraaf 6 en Heigraaf 10 te Wezep (nr. 91393)
  • 4. Achmea Rechtbijstand, namens de bewoners van het adres Zuiderzeestraatweg 483, 8091 CM Wezep (nr. 91532)

De binnengekomen reacties worden hieronder in het kort weergegeven, met in cursief de reactie van de gemeente. Gelet op artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn de persoonsgegevens van de indieners zoveel mogelijk geanonimiseerd.

1. Zuiderzeestraatweg 486, 8091 CS Wezep (nr.90762);

Het bezwaar van indiener richt zich tegen het feit dat de verwachting bestaat dat de eventuele bewoners van de nieuwe woningen zich kunnen beklagen over eventuele geluidsoverlast door de uitvoering van het bedrijf van indiener.

Bij het realiseren van nieuwe bestemmingen (in het voorliggende geval o.a. woonbestemmingen) dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij speelt in dit geval met name de vraag of de omgeving de nieuwe functie toelaat.

Dit aspect wordt beoordeeld aan de hand van milieuzonering, dat wil zeggen het creëren van afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Milieuzonering is gebaseerd op de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering (2009)' van de VNG. In deze uitgave zijn de verschillende bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een aantal milieucategorieën. Iedere milieucategorie kent een eigen minimale afstand die aangehouden moet worden tot gevoelige objecten. Daarnaast wordt de omgeving waarin de milieugevoelige functies zijn gelegen beoordeeld. Hierbij worden twee omgevingstypes onderscheiden: een rustige woonwijk en een gemengd gebied. De VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen, onder meer in de jurisprudentie van de Raad van State

De bedrijfsactiviteiten van het horecabedrijf van indiener behoren tot de milieucategorie 2. Hiervoor geldt op basis van het omgevingstype 'rustige woonwijk' een grootste richtafstand van 30 meter voor het aspect geluid. De richtafstanden uit het omgevingstype rustige woonwijk kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsmaat worden verlaagd indien sprake is van gemengd gebied.

Een gemend gebied is een gebied met matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleinere bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. In het voorliggende geval is sprake van een 'gemengd gebied' waardoor de richtafstand van 30 meter met 1 afstandsstap verkleind kan worden tot 10 meter.

De geplande woningen liggen op circa 28 meter uit de erfgrens van het bedrijf van indiener. Hiermee wordt voldaan aan richtafstanden die, op basis van het omgevingstype 'gemengd gebied', aangehouden moeten worden tot het bedrijf van indiener. Ook wordt hierbij opgemerkt dat in de VNG-uitgave wordt opgemerkt dat het vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik de voorkeur verdient functiescheiding niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is.

Hoewel voldaan wordt aan de gestelde richtafstanden heeft de gemeente noodzaak gezien tot het laten uitvoeren van een akoestisch onderzoek, o.a. in verband met de aanwezigheid van het bedrijf van indiener. De conclusie van dit akoestisch onderzoek luidt:

“Omdat de geluidbelasting bij de geplande woningen gelijk is aan die bij de bestaande woningen vormen de geplande woningen geen extra beperking voor de bedrijfsvoering van indiener.”

Ons inziens is hiermee voldoende aangetoond dat de geplande woningen geen extra beperkingen opleveren voor het bedrijf van indiener.

2. Van Pallandtlaan 34, 8091 CG Wezep (nr. 91017)

Indiener heeft inmiddels schriftelijk aangegeven zijn inspraakreactie in te trekken. Volledigheidshalve wordt de inspraakreactie, evenals de gemeentelijke beantwoording, hieronder nog wel -samengevat- weergegeven.

  • 1. De woning aan de Van Pallandtlaan 34 kent op basis van het bestemmingsplan 'Wezep Brink, Zuiderzeestraatweg' een bedrijfsbestemming. De woning is thans niet meer in gebruik als bedrijfswoning maar als burgerwoning. Indiener verzoekt zijn perceel te betrekking in het bestemmingsplan 'Wezep, Van Pallandtlaan' en een woonbestemming toe te kennen.

Het perceel aan de Van Pallandtlaan 34 is niet meer gelegen in het bestemmingsplan 'Wezep Brink, Zuiderzeestraatweg'. Op 16 november 2010 is het bestemmingsplan 'Wezep noord 2009' vastgesteld door de gemeenteraad. Op basis van dit, thans geldende, bestemmingsplan heeft het perceel aan de Van Pallandtlaan 34 al een bestemming 'Wonen'.

  • 2. De bebouwing van de dichtstbijzijnde geplande woningen ligt op relatief korte afstand van het perceel van indiener. Dit is stedenbouwkundig en ruimtelijk gezien een onjuiste en onaanvaardbare keuze. Er dient ter plaatse meer ruimte te worden gelaten.

Naar aanleiding van de inspraakreactie is het verkavelingsplan aangepast. Hierbij is onder andere de afstand tussen het perceel van indiener en de afstand tot aan de dichtstbijzijnde woning vergroot. Deze ruimere afstand is ook op de verbeelding van het bestemmingsplan vastgelegd. Hiermee is deze afstand ook juridisch-planologisch geborgd.

  • 3. De bestemming 'Verkeer' ligt direct tegen de zuidwestelijke erfgrens van het perceel. Het trottoir dient aan de straatzijde te worden gelegd terwijl tussen het trottoir en het perceel van indiener sprake dient te zijn van een stevige groenstrook van 4 meter. Indien deze invulling wordt gewaarborgd kan indiener instemmen met de bestemming 'Verkeer'.

De gemeente hanteert het uitgangspunt om geen openbaar groen te laten aansluiten op privégroen. Dit in verband met het onderhoud van het groen. Met indiener is overleg gevoerd en is overeengekomen om als tegenprestatie aan de zuidzijde van de perceelsgrens een gaashekwerk te plaatsen met klimplanten

  • 4. De beeldbepalende bomen blijven terecht behouden. Indiener is van mening dat ook de minder beeldbepalende bomen langs de noordoostelijke grens van zijn perceel behouden moeten blijven.

Naar aanleiding van de inspraakreactie is overleg gevoerd met indiener waarbij onder andere dit punt aan bod is gekomen. De projectontwikkelaar is een transactie met indiener overeengekomen waardoor de bedoelde bomen op gronden van indiener zijn komen te liggen.

  • 5. Het fiets-/voetpad in het plangebied, aansluitend op het bestaande fietspad haaks op de Zuiderzeestraatweg, is niet functioneel en voegt weinig toe aan de infrastructuur. Daarnaast zal de beoogde oversteekplaats leiden tot een verkeersonveilig punt.

Naar aanleiding van diverse inspraakreacties is het verkavelingsplan aangepast. Het fiets-/ voetpad haaks op de Zuiderzeestraatweg maakt geen onderdeel meer uit van het verkavelingsplan en is derhalve ook niet meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. De verbeelding is hierop aangepast.

  • 6. In artikel 5 van de regels ontbreekt een maximalisering van 1 vrijstaande woning per bouwvlak.

Artikel 5 is aangepast. In de regels van dit artikel is opgenomen dat per bouwvlak maximaal 1 hoofdgebouw is toegestaan.

3. Topaas, namens de bewoners van het adres Zuiderzeestraatweg 415, 8091 PA Wezep (nr.91393)

  • 1. Het fiets-/voetpad in het plangebied, aansluitend op het bestaande fietspad haaks op de Zuiderzeestraatweg, is niet functioneel en levert naast inbreuk op de privacy ook zeer waarschijnlijk overlast op doordat toekomstige bewoners hun huisdieren hun behoefte zullen laten doen langs dit pad.

Naar aanleiding van diverse inspraakreactie is het verkavelingsplan aangepast. Het fiets-/ voetpad haaks op de Zuiderzeestraatweg maakt geen onderdeel meer uit van het verkavelingsplan en is derhalve ook niet meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. De verbeelding is hierop aangepast.

  • 2. Het fietspad doorkruist een weide waarvan de quickscan Flora- en faunawet aangeeft dat er sprake is van meerdere strikt beschermde soorten. Het beoogde veldonderzoek waar naar verwezen wordt heeft nog niet plaatsgevonden.

Het bedoelde veldonderzoek is reeds uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan en in de toelichting is de conclusie van dit onderzoek opgenomen. Gebleken is dat er, mits enkele mitigerende en compenserende maatregelen voor de kerkuil worden getroffen, geen negatieve effecten op beschermde soorten te verwachten zijn.

4. Achmea Rechtbijstand, namens de bewoners van het adres Zuiderzeestraatweg 483, 8091 CM Wezep

  • 1. Het plangebied kan niet geheel worden aangemerkt als inbreidingslocatie. Het plangebied betreft deels een uitbreidingslocatie. Het thans landelijk gebied wat als overgang dient naar het buitengebied kan niet worden aangemerkt als inbreidingslocatie. Derhalve is het plan voor een gedeelte niet passend binnen het provinciaal beleid.

Het plangebied betreft wel degelijk in het geheel een inbreidingslocatie in bestaand stedelijk gebied. Dat een deel van het plangebied niet bebouwd is en in gebruik is als weide doet hier niets aan af. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland wordt in artikel 2.1 aangegeven wat men verstaat men onder 'bestaand bebouwd gebied':

'Als bestaand gebied wordt aangewezen het gebied waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en dat is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart verstedelijking'

Uit de kaart verstedelijking, waarvan in afbeelding 3.3 een uitsnede is opgenomen, blijkt dat het plangebied is aangemerkt als bestaand bebouwd gebied. Wel zijn wij van mening dat afbeelding 3.3 niet voldoende duidelijkheid biedt. In het ontwerpbestemmingsplan is derhalve een nieuwe afbeelding opgenomen van de 'kaart verstedelijking' behorende bij de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Hieruit blijkt dat het plangebied wel degelijk is gelegen in bestaand stedelijk gebied en derhalve is aan te merken als inbreidingslocatie.

Hierbij wordt tevens opgemerkt dat de provincie Gelderland in haar vooroverlegreactie heeft aangegeven dat het plan in overstemming is met het provinciaal beleid zoals vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005, de verschillende uitwerkingen en herzieningen (waaronder de streekplanuitwerking 'Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking') en de Ruimtelijke Verordening Gelderland.

  • 2. Indiener betwijfelt of het weiland achter haar perceel de zoekzone 'bebouwing (wonen/werken) 2000-2005' toebedeeld heeft gekregen. Vooralsnog is indiener van mening dat het plan op dit punt in strijd is met het provinciaal beleid.

Het plangebied is wel degelijk gelegen in de zone 'Bebouwing wonen en werken 2000 – 2005'. Wel zijn wij van mening dat afbeelding 3.2 hierover niet voldoende duidelijkheid biedt. Afbeelding 3.2 is vervangen door een nieuwe afbeelding. Hieruit blijkt duidelijk dat het plangebied is gelegen binnen de zone 'Bebouwing wonen en werken 2000 – 2005'.

  • 3. Omdat het plan niet in overeenstemming is met de 'Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking' is het plan in strijd met de Ruimtelijke Verordening Gelderland.

Zie punt 1 en 2.

  • 4. Het deel van het plangebied gelegen achter de locatie van de voormalige bedrijfsbebouwing valt niet binnen de bestaande kern. Derhalve is het plan voor wat betreft dit gedeelte in strijd met de gemeentelijke Structuurvisie 2030 omdat het plangebied in de structuurvisie niet is aangewezen als ontwikkellocatie.

De locatie is niet aangemerkt als ontwikkellocatie in de Structuurvisie 2030. In de structuurvisie wordt aangegeven dat woningbouw ook mogelijk is op nog onbebouwde plekken binnen de bestaande kernen of op locaties die hun functie verliezen. In het voorliggende geval is zowel sprake van een bestaande kern als (deels) een locatie waar de huidige functie vervangen wordt door woningbouw.

Tijdens de totstandkoming van de Structuurvisie 2030 was de gemeente gebonden aan een woningbouwcontingent. Na loslating van de contingentering is de locatie opgenomen in het gemeentelijk woningbouwprogramma. Het gemeentelijke woningbouwprogramma is een uitwerking van het Kwalitatief Woningbouwprogramma van de provincie Gelderland (KWP). Het KWP zet in op woningbouw op inbreidingslocaties.

Zoals ook blijkt uit afbeelding 3.4 valt de locatie binnen bestaand bebouwd gebied. Deze gebieden zijn, gelet op het huidige beleid met betrekking tot de woningbouwlocaties, uitermate geschikt voor woningbouw. Wij zijn van mening dat een woningbouwontwikkeling op deze locatie uitstekend past binnen het gemeentelijk beleid.

  • 5. Naast de woning van indiener wordt een voet-/fietspad gerealiseerd. Indiener vindt dit zeer bezwaarlijk en ziet geen noodzaak voor de realisatie van het voet-/fietspad.

Naar aanleiding van diverse inspraakreacties is het verkavelingsplan aangepast. Het fiets-/ voetpad haaks op de Zuiderzeestraatweg maakt geen onderdeel meer uit van het verkavelingsplan en is derhalve ook niet meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. De verbeelding is hierop aangepast.

  • 6. In de toelichting van het plan wordt aangegeven dat er sprake is van een overgangsgebied tussen de kern en het buitengebied. In het verleden heeft de gemeente niet mee willen werken aan bebouwing langs het laantje. Indiener vraagt zich af waarom de gemeente nu wel medewerking wil verlenen?

In dit kader wordt het tijdsverloop benadrukt. De tijd heeft niet stilgestaan en omstandigheden en inzichten omtrent de toelaatbaarheid en locaties voor woningbouw hebben zich in de loop van de tijd drastisch gewijzigd. Hedentendage wordt door het rijks- en de provinciale bestuur sterk de voorkeur gegeven aan het benutten van beschikbare locaties in bestaand bebouwd gebied boven nieuwe uitleggebieden aan de randen van kernen. De voorliggende locatie betreft een onbebouwde locatie binnen bestaand stedelijk gebied

  • 7. Er moet nader onderzoek plaatsvinden voor wat betreft de flora – en de fauna. Daarbij worden in de rapportage de groene- en de zwarte specht en de meerdere aanwezige eekhoorns niet genoemd.

Het bedoelde veldonderzoek is reeds uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan en in de toelichting is de conclusie van dit onderzoek opgenomen. Gebleken is dat er, mits enkele mitigerende en compenserende maatregelen voor de kerkuil worden getroffen, geen negatieve effecten op beschermde soorten te verwachten zijn.

Wat betreft de opmerking dat in de rapportage de groene- en de zwarte specht en eekhoorns niet worden genoemd wordt opgemerkt dat het veldonderzoek is uitgevoerd door een ecologisch adviseur van Eelerwoude. Het gaat hier om een deskundigenoordeel dat wij niet in twijfel trekken.

Wij zijn van mening dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat er binnen het plangebied geen negatieve effecten op beschermde soorten te verwachten zijn. Het aspect flora en fauna vormt ons inziens geen belemmering voor de uitvoering van het planvoornemen.

Overigens wordt hierbij ook opgemerkt dat ten allen tijde de zorgplicht van toepassing is. Dit betekent dat men zorgzaam om dient te gaan met beschermde soorten en eventuele schade of negatieve effecten op deze soorten zoveel mogelijk moet voorkomen. Daarbij geldt voor alle beschermde inheemse (ook algemeen voorkomende) vogelsoorten een verbod op handelingen die nesten beschadigen of verstoren.

  • 8. Aan indiener is toegezegd dat achter haar woning maar 1 woning zou worden opgericht. Indiener zie graag dat het plan wordt aangepast conform deze toezegging.

Het plan is aangepast en de mogelijkheid om achter de woning van indiener 2 woningen op te richten is niet meer opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

  • 9. Het bouwplan leidt tot een aantasting van het woongenot en tot waardevermindering van de woning van indiener. Indiener is echter bereid haar inspraakreactie in te trekken als het naastgelegen voet-/fietspad wordt verwijderd en indiener deze gronden kan verwerven.

Naar aanleiding van de inspraakreactie is overleg gevoerd met indiener. Het voet-/fietspad is verwijderd (zie ook punt 5) en over deze gronden is een transactie met indiener overeengekomen.

  • 10. Het gemeentelijk en provinciaal beleid heeft zoekzones en gebieden aangewezen. Ten aanzien van bebouwing in het groen dient te worden gezocht in de daarvoor aangewezen gebieden.

Zoals reeds aangegeven in punt 1, 2 en 4 is het plan in overeenstemming met het provinciaal- en gemeentelijk beleid. Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied. De locatie leent zich, indachtig het tegenwoordige beleid met betrekking tot de woningbouwlocaties, uitstekend voor woningbouw.