3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf (A-AB)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. grondgebonden veehouderijbedrijven;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': de in sub a aangegeven bestemming, alsmede voor intensieve veehouderij;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': de in sub a aangegeven bestemming, alsmede voor een paardenhouderij;
-
d. ter plaatse van het perceel Zuid Linschoterzandweg 15 de in sub a aangegeven bestemming, alsmede een kleinschalig kampeerterrein;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'ambachtelijke be- en verwerking agrarische
producten' voor een zuivelboerderij;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt' voor een fruitteeltbedrijf;
-
g. agrarische nevenactiviteiten mits die plaatsvinden:
-
1. binnen de bedrijfsgebouwen en tot een oppervlakte van niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning uitgezonderd, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
-
2. buiten en direct aansluitend aan de bedrijfsgebouwen, tot een oppervlakte van niet meer dan 1.000 m2;
en tevens voor de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
-
h. verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
-
i. kano- en roeiboot- of fietsverhuur waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
-
j. bed & breakfast waarbij de vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 m2, met dien verstande dat daarbij niet meer dan 1 trekkershut met een oppervlakte van niet meer dan 30 m2 is toegestaan;
-
k. aan huis gebonden beroepen waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2;
-
l. paardenstalling/paardenpension waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 m2 en het gebruik van de gronden daarvoor niet meer mag bedragen dan 1.200 m2;
-
m. opslag en stalling van niet agrarische goederen, mits de opslag en stalling van de goederen geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben, waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 m2, en de opslag en of stalling binnen de bestaande bebouwing dient plaats te vinden;
met daarbijbehorende:
-
n. gebouwen;
-
o. bouwwerken geen gebouw zijnde;
-
p. erven en tuinen;
-
q. paardenbak;
-
r. water;
-
s. parkeervoorzieningen;
-
t. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf (A-AB)' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
3.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwperceel en in aansluiting op de bestaande bebouwing, worden opgericht, waarbij de onderlinge afstand niet meer mag bedragen dan 20 m;
-
b. de afstand van gebouwen tot andere gebouwen en perceelgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 m;
-
c. de afstand van gebouwen tot waterlopen mag niet minder bedragen dan 2 m;
-
d. voor zover op de plankaart de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -
monument' is opgenomen geldt dat de hoofdvorm van gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, (goot) hoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan gehandhaafd dient te worden.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
c. de bouwhoogte van kassen mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
-
b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m3, waarbij ondergrondse bouwlagen niet meegerekend worden;
-
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
-
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
3.2.4 Bijbehorende bouwwerkken en overkappingen
Voor een bijbehorend bouwwerken een overkapping bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
-
b. een bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd op een afstand van 4 m achter de naar de weg(en) gekeerde (voor)gevel(s) van de woning en het verlengde daarvan en de afstand tot de woning mag niet meer bedragen dan 25 m;
-
c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk moet tenminste 1,5 m lager zijn dan bouwhoogte van de woning.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van hooibergen, (kunst)mest- en/of voedersilo's mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
b. de bouwhoogte van kleinschalige windturbines mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
c. de oppervlakte respectievelijk de inhoud van een mestbassin mag niet meer bedragen dan 750 m2 respectievelijk 2.500 m3;
-
d. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
e. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
f. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevel mag niet meer bedragen dan 2 m;
-
g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.