direct naar inhoud van 4.12 Ecologie
Plan: R.K. Mariaschool aan de Nieuwstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0589.BPRKMariaschool-VA01

4.12 Ecologie

In deze ecologieparagraaf wordt toegelicht hoe het plan van invloed is op bestaande flora en fauna binnen het plangebied en de directe omgeving. Allereerst is een uitgebreid bureauonderzoek uitgevoerd. Het bureauonderzoek is opgenomen in Bijlage 3. Uit het onderzoek komt naar voren dat er aanvullend (veld) onderzoek noodzakelijk is. De rapporten van het aanvullend veldonderzoek en het aanvullend vleermuizenonderzoek zijn opgenomen in Bijlage 5 en Bijlage 4.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit schoolbebouwing en een schoolplein.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan voorziet in gedeeltelijke sloop en nieuwbouw:

  • sloopwerkzaamheden;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Ten zuidwesten van het plangebied ligt een ecologische verbindingszone. De ontwikkeling in het plangebied is niet van invloed op het functioneren van de verbindingszone. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in sloop en nieuwbouw. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).
  • Op basis van de onderzoeken naar de aanwezigheid van beschermde soorten, in het bijzonder naar vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen kan voldoende worden onderbouwd dat in de te slopen school geen beschermde (nest- ofverblijfplaatsen) van soorten te verwachten zijn.
  • Tijdens de werkzaamheden dient de noodzakelijke bouwverlichting op de juiste wijze toegepast te worden, opdat er zo min mogelijk hinder voor de beschermde soorten plaatsvindt.

Conclusie

Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd worden dat de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg staan.