direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein De Wielen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0001-VG01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorie 1 t/m 3 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en Bevi-inrichtingen;
  • b. ondersteunende kantoorfaciliteiten, direct gekoppeld aan productie-, handels, distributie- en vervoersbedrijven, waarvan het bruto kantoorvloeroppervlak maximaal 30% van het bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen.
  • c. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten welke niet genoemd worden in de lijst van bedrijfsactiviteiten bij de categorieën 2 en 3, maar naar de aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven als bedoeld in de categorieën 2 en 3.
  • d. productiegebonden detailhandel (met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen), waarvan de totale verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsoppervlakte;
  • e. ondergeschikte detailhandel in goederen of producten die in directe relatie staan met de aard van het bedrijf, waarvan de totale verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsoppervlakte.
  • f. detailhandel in grove bouwmaterialen;
  • g. detailhandel in tweedehands auto's;
  • h. detailhandel in landbouwmachines;
  • i. autobedrijven, bouw- en tuincentra en boerenbondwinkels;
  • j. ondergrondse en bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen waterlopen, duikers, zaksloten en infiltratievoorzieningen.


Ter plaatse van de aanduiding:

  • k. 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 33% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met een maximum van 75 m². Een bedrijfswoning die aan het bedrijf wordt onttrokken, door bijvoorbeeld verkoop, blijft, ook in de toekomst, aangemerkt als bedrijfswoning van het bedrijf waaraan het is onttrokken;
  • l. 'wonen' is één burgerwoning toegestaan, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 33% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met een maximum van 75 m²;
  • m. 'bedrijf tot en met categorie 2' zijn alleen bedrijven toegestaan van categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten. Reeds aanwezige bedrijven binnen gebieden met deze aanduiding, in een hogere categorie dan categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, mogen hun bedrijfsactiviteiten blijven uitvoeren;
  • n. 'opslag' is het als zodanig aangeduide gebied uitsluitend bestemd voor de opslag ten behoeve van overheidsdoeleinden. Het bouwen van gebouwen is op deze gronden niet toegestaan';
  • o. 'kantoor' zijn uitsluitend ondersteunende kantoorfaciliteiten toegestaan als bedoeld in 3.1 sub b.
  • p. 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel en reparatie landbouwmachines' is groothandel in en reparatie van landbouwmachines toegestaan;
  • q. 'specifieke vorm van bedrijf - keukenfabriek' is een keukenfabriek toegestaan;
  • r. 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' is een transportbedrijf toegestaan;
  • s. 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging aluminium kozijnen' zijn bedrijfsactiviteiten gericht op het vervaardigen van aluminium kozijnen toegestaan;


Met de daarbij behorende:

  • t. wegen en paden;
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. parkeervoorzieningen;
  • w. terreinen.


3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen (bedrijfs-)woningen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

3.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen (bedrijfs-)woningen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 80%;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de hoofdbebouwing georiënteerd te zijn op de voorliggende weg.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'sba - afstand tot perceelsgrenzen' geldt dat de bebouwing op het perceel aan één zijde minimaal 5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gesitueerd dient te zijn en minimaal 3,5 meter uit de achterperceelsgrens.
  • f. De maximale perceelsoppervlakte bedraagt 6.000 m²;

3.2.2 Voor het bouwen van bedrijfswoningen met bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. ter plaatse van deze aanduidingen zijn alleen grondgebonden woningen toegestaan;
  • c. nieuwbouw van bedrijfswoningen is niet toegestaan;
  • d. per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan als uitgangspunt;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • f. één gevel wordt geplaatst in, danwel tot maximaal 4 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • g. de inhoud bedraagt ten minste 250 m³ en niet meer dan 850 m³;
  • h. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 70 m² en de goothoogte niet meer dan 3 meter.

3.2.3 Voor het bouwen van woningen met bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. ter plaatse van deze aanduidingen zijn alleen grondgebonden woningen toegestaan;
  • c. nieuwbouw van woningen is niet toegestaan;
  • d. per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan als uitgangspunt;
  • e. één gevel wordt geplaatst in, danwel tot maximaal 4 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • f. de breedte van het bouwperceel bedraagt per woning ten minste 20 meter;
  • g. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • h. de inhoud bedraagt ten minste 250 m³ en niet meer dan 1000 m³;
  • i. de breedte bedraagt ten minste 10 meter;
  • j. de totale gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per perceel niet meer bedragen dan 70 m² en de goothoogte niet meer dan 3 meter.
  • k. de voorgevel van bijgebouwen wordt geplaatst in of achter een lijn getrokken door en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde gevel van de woning, tenzij het een garage betreft in welk geval de afstand van de garage tot de bestemming 'Verkeer' niet minder dan 4 meter mag bedragen;

3.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. de maximale bouwhoogte mag 15 meter bedragen met uitsluiting van erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten mag 25 meter bedragen;
  • c. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen;
  • d. zwembaden zijn niet toegestaan;
  • e. de maximale oppervlakte van overkappingen mag 30 m² bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.


3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens in de woningen als bedoeld in 3.1 sub k en sub l;
  • c. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen bij woningen als bedoeld in lid 3.1 sub k en sub l en het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een (bedrijfs-)woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) en/of kamerbewoning;
  • d. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in 3.1 sub d tot en met i;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. opslag van goederen en materialen aan de openbare wegzijde;
  • g. horecadoeleinden;
  • h. Bevi-inrichtingen.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.1 sub m, ten behoeve van:
  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub m, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub m;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub m, maar niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten worden genoemd;


Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

3.5.2 Burgemeester en wethouders zijn tevens bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.4 sub d, ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen, waaronder detailhandel in keukens, badkamers en sanitair en detailhandel in caravans en tenten;

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'wonen' te wijzigen in de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:

  • a. de betreffende woning onderdeel uitmaakt van een bedrijf dat ligt op hetzelfde perceel als de woning, dan wel onderdeel uitmaakt van een bedrijf dat ligt op een perceel dat grenst aan het perceel waarop de woning is gelegen;.
  • b. de procedure zoals vervat in artikel 11 wordt gevolgd bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.