Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Platveld 4
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1894.BPL0045-ON01

Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Glastuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. een agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van een glastuinbouwbedrijf, al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijfstak ;
2. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak;
3. ter plaatse van de aanduiding 'groen', is alleen groen ten behoeve van landschappelijke inpassing toegestaan;
4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kassen' (sa-k), uitsluitend tuinbouwkassen, andersoortige teeltondersteunende voorzieningen en waterbassins;
5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - waterbassin' (sa-w), uitsluitend waterbassins;
6. aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven, tot een maximum van 50 m² van het vloeroppervlak van de bestaande bebouwing;
7. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing tot maximaal 100 m2;
8. extensief dagrecreatief medegebruik;
9. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
11. verhardingen binnen het bouwvlak;
12. teeltondersteunende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
1. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt en omheiningen rond een paardenrijbak in de vorm van een open of dichte afscheiding met een maximale bouwhoogte van 1 meter;
2. teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kassen' (sa-k) mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen opgericht worden in de vorm tuinbouwkassen.
4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - waterbassin' (sa-w), mogen uitsluitend bouwwerken in de vorm van waterbassins opgericht worden.
 
3.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
1. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 6 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter;
2. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
3. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.
 
3.2.2 Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak
1. de bouw van één bedrijfswoning is toegestaan;
2. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
3. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter en de maximale bouwhoogte 10 meter;
4. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter;
5. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen;
6. bijgebouwen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
7. de afstand tussen hoofd- en bijgebouwen mag niet meer dan 15 meter bedragen.
 
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
1. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter, met uitzonderingen van erf- en terreinafscheidingen;
2. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
3. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen op minimaal 1 meter achter de voorgevellijn te worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn met een maximale bouwhoogte van 1 meter ;
5. per bedrijfswoning is maximaal 1 zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 15 m² bedraagt.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:
1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
6. in het belang van een goede landschappelijke inpassing;
7. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
1. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
2. detailhandel, met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten zoals bepaald in 4.1, sub e;
3. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
4. seksinrichtingen;
5. kamperen;
6. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
7. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
8. het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'groen' voor doelen die niet zijn gericht op realisering en instandhouding van groenvoorzieningen.