1.1 Plan
het bestemmingsplan Herziening Bedrijventerrein Siberië als aangegeven op de verbeelding (NL.IMRO.1894.BTsiberie-ON01) en in deze regels.
1.2 Aan huis gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.3 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.4 Bebouwingsgrens
een lijn die de grens vormt van een op de verbeelding getekend bouwvlak, en die niet door bebouwing overschreden mag worden.
1.5 Bedrijfsgebouw
een gebouw dat behoort bij één of meerdere bedrijf/bedrijven en wordt gebruikt voor de bedrijfsuitoefening van dat bedrijf.
1.6 Bedrijfswoning
een woning die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon en diens gezin, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van desbetreffende grond, noodzakelijk moet worden geacht in verband met een goede (tuinbouw)bedrijfsvoering binnen het plangebied.
1.7 Bestaande bebouwing
de als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, welke bestaat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.8 Bestemmingsgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak.
1.9 Bestemmingsvlak
een op de verbeelding door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met éénzelfde bestemming.
1.10 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.11 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten en waar de uitoefening van een (tuinbouw)bedrijf is toegestaan.
1.12 Bouwvlak
een op de verbeelding aangegeven, door bebouwingsgrenzen omsloten vlak waarmee gronden zijn aangeduid waarop bebouwing is toegelaten.
1.13 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.14 Bijgebouw
een op zichzelf staand gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zijnde (bedrijfs)woning.
1.15 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder dient niet te worden begrepen een seksinrichting.
1.16 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.17 Glastuinbouwbedrijf
een bedrijf, dat uitsluitend is gericht op het telen van gewassen, waarbij in hoofdzaak gebruik wordt gemaakt van kassen.
1.18 Hemelwaterproblematiek
de problemen die ontstaan voor het afvoeren en bergen van hemelwater door toename van het verharde grondoppervlak.
1.19 Hoofdgebouw
een gebouw dat door zijn omvang, constructie, functie en situering het belangrijkste gebouw op een perceel is.
1.20 Infiltratiegebied
het deel van een stroomgebied waar het hemelwater wordt afgevoerd door middel van inzijging in de bodem.
1.21 Kampeermiddel
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een tourcaravan;
- enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.22 Kas
een gebouw, bestaande uit hoofdzakelijk glas en daarnaast ander materiaal, dat is of wordt opgericht ten behoeve van de uitoefening van het glastuinbouwbedrijf en dat in hoofdzaak bestaat uit ruimte voor het telen van gewassen.
1.23 Logistieke activiteiten
Het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van een goederenstroom;
1.24 Perceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.25 Projectvestiging glastuinbouw
een locatie voor de glastuinbouw met een hoge kwaliteit van nutsvoorzieningen, ontsluiting, milieuvoorzieningen en landschappelijke inpassing en waar de voorzieningen een sterk collectief karakter hebben.
1.26 Recreatief medegebruik
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
1.27 Ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomst waarde van die ruimte.
1.28 Stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s bepaald beeld inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd beeld.
1.29 Trafovoorziening
een bouwwerk dat is gericht op het omzetten van een elektrische wisselstroom van hoge spanning in één van lagere spanning of omgekeerd.
1.30 (glas)Tuinbouw gerelateerde bedrijvigheid
een bedrijfsmatige en/of agrarische activiteit die gericht is op één of meerdere van de onderstaande activiteiten:
- het verlenen van diensten aan (glas)tuinbouw gerelateerde bedrijven met behulp van werktuigen;
- het leveren van goederen aan (glas)tuinbouw gerelateerde bedrijven ;
- het opslaan en/of verwerken van door (glas)tuinbouw gerelateerde bedrijven afgeleverde producten.
1.31 Tunnelkas
een werk of bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend kunststof en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
1.32 Voorgevel
een of meer gevel(s) van een gebouw die is/zijn gericht op de openbare weg, waarop het gebouw in overwegende mate is georiënteerd.
1.33 Waterberging
het tijdelijk vasthouden van wateroverschotten afkomstig van hevige neerslag of hoge beekafvoeren in de bodem (grondwater), waterloop (oppervlaktewater) of in een natuurlijke dan wel kunstmatige laagte (boven maaiveld) door het bevorderen van inundaties, waardoor de afvoergolf wordt afgevlakt, ter voorkoming van wateroverlast elders.
1.34 Waterstaatkundige voorzieningen
voorzieningen die betrekking hebben op de gesteldheid van een stuk grond ten opzichte van het water dat zich daarin bevindt of waarmee het omgeven is.
1.35 Weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.36 Woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.