Het bevoegd gezag kan, tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken, met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 10%;
- geringe afwijkingen, van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2,00m bedraagt.