Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kieënweg 11
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1894.BPL0036-VG02

Artikel 4 Waarde - Archeologie

  
4.1. Bestemmingsomschrijving
 
4.1.1 Algemeen
De voor ‘Waarde-Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
 
4.1.2 Verhouding basisbestemming/dubbelbestemming
Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
 
4.2. Bouwregels
 
Op de voor ‘Waarde-Archeologie’ aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  2. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 250 m² en een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden minder diep reikt dan 40 cm diep onder maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.  
4.3. Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
  1. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem;
  2. op basis van een archeologisch onderzoek blijkt dat:
    • geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of;
    • mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologisch resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  3. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden op een terrein dat groter is dan 250 m² en dieper reiken dan 40 cm beneden maaiveld.  
4.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
 
4.4.1 Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op of in gronden met de bestemming ‘Waarde-Archeologie’ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder ontgronden, afgraven, diepploegen en het aanbrengen van leidingen, op een grotere diepte dan 40 centimeter, behalve indien deze in het kader van onderzoek naar mogelijke archeologische vindplaatsen worden uitgevoerd;
  2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  3. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze voorwerpen in de grond drijven.  
4.4.2
Het in 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  2. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een reeds verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
4.4.3
De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
  1. geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of
  2. mogelijke verstoring wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.  
4.5. Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.