Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Westeringlaan 18 Maasbree
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1894.BPL0060-VG01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - zorggeschikte woningen’ slechts zorggeschikte woningen zijn toegestaan;
    met daaraan ondergeschikt:
  2. tuinen en erven;
  3. groenvoorzieningen;
  4. paden, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  5. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’;
  3. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 4 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,5 meter bedraagt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
  1. beroep en/of bedrijf aan huis
  2. bed and breakfast;
  3. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  4. kamerverhuur;
  5. woningsplitsing;
  6. verblijfsrecreatie;
  7. buitenopslag.
3.4 Wijzigingsbevoegheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Wonen’ te wijzigen door de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - zorggeschikte woningen’ van de verbeelding te verwijderen mits:
  1. het planvoornemen past binnen de regionale en gemeentelijke volkshuisvestelijke kaders;
  2. de parkeerbalans in de omgeving van het plangebied niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed.