direct naar inhoud van Artikel 6 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
Plan: Herontwikkeling voormalig gemeentehuis Kessel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0064-VG01

Artikel 6 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor riviergebonden activiteiten en voor het waarborgen van een veilige afvoer van en berging van rivierwater onder normale en maatgevende hoogwaterstanden.

Onder riviergebonden activiteiten wordt verstaan:

  • a. de aanleg of wijziging van de waterstaatkundige functies;
  • b. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
  • c. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
  • d. de realisatie van natuur;
  • e. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
  • f. de winning van oppervlaktedelfstoffen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwverbod

Op de gronden zoals bedoeld in artikel 6.1 mag niet worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Onder voorwaarde, dat:

  • er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stroomvoerend vermogen van het gebied;
  • overleg met Rijkswaterstaat plaatsvindt;
  • overeenstemming bestaat met de onderliggende bestemming;

kan het bevoegd gezag voor riviergebonden bouwwerken, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 

Er kan echter slechts een omgevingsvergunning wordt verleend, indien:

  • a. het riviergebonden bouwwerken betreft:
    • 1. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd wordt;
    • 2. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    • 3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    • 4. de resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
  • b. Voor niet-riviergebonden bouwwerken:
    • 1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    • 2. het een groot openbaar belang betreft en het bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    • 3. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd; onder de voorwaarden dat:
      • er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat het veilig functioneren van het waterstaatwerk gewaarborgd blijft;
      • er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
      • er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat de waterstandverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
      • de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor voor zowel riviergebonden als niet riviergebonden activiteiten.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan waterbergend vermogen van het gebied kan het bevoegd gezag, mits gehoord Rijkswaterstaat, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4 ten behoeve van zowel riviergebonden als niet riviergebonden activiteiten, mede conform de onderliggende bestemming, met dien verstande dat slechts een omgevingsvergunning wordt verleend indien:

  • a. voor riviergebonden activiteiten:
    • 1. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
    • 2. er geen sprake is van een feitelijke belemmering vor vergroting van de afvoercapaciteit;
    • 3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    • 4. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
  • b. voor niet- riviergebonden activiteiten:
    • 1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    • 2. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
    • 3. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    • 4. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    • 5. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn. De zekering van financiering en tijdige realisering is niet van toepassing voor niet- riviergebonden activiteiten die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    • 6. het een groot openbaar belang betreft en de activiteit niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    • 7. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en de activiteit redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;