3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- het ruimtelijk beeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
-
a. de plaats van gebouwen indien de onderlinge afstand binnen het bouwperceel meer dan 20 m bedraagt;
-
b. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder dan 20 m bedraagt.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie,
worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 voor:
-
a. een hogere goothoogte van gebouwen, uitgezonderd kassen, tot een maximale goothoogte van 8 m;
-
b. een hogere bouwhoogte van gebouwen, uitgezonderd kassen, tot een maximale bouwhoogte van 12 m;
-
c. het overschrijden van de bouwgrens met ten hoogste 25 m;
-
d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van 25 m;
-
e. een vergroting van een onderbouw onder een bedrijfswoning buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de bestemming voor het toestaan van niet-agrarische nevenactiviteiten, dan wel als landelijk bedrijf te typeren nevenactiviteiten op een agrarisch bouwvlak, met in achtneming van de volgende bepalingen:
-
a. de nevenactiviteit betreft een vorm van bedrijvigheid zoals vermeld in de bijlage 1 'Lijst kleinschalige activiteiten bij agrarische bedrijven', dan wel is voor wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar met een van deze activiteiten;
-
b. de niet-agrarische nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van de nevenactiviteiten een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen tot het in de bijlage 1 'Lijst kleinschalige activiteiten bij agrarische bedrijven' aangegeven aantal vierkante meters, mag worden gebruikt;
-
c. in afwijking van het bepaalde onder b is nieuwbouw ten behoeve van de nevenactiviteiten toegestaan, mits wordt voldaan aan een van de volgende voorwaarden:
-
1. er is sprake van vervangende nieuwbouw van in slechte staat verkerende bestaande bebouwing;
-
2. vervangende nieuwbouw is noodzakelijk gelet op de eisen vanuit de bouw- en/of milieuregelgeving die vestiging in de bestaande bebouwing absoluut verhinderen;
-
3. vervangende nieuwbouw is noodzakelijk gelet op de omstandigheid dat vestiging in de bestaande bebouwing uit hoofde van praktische bruikbaarheid en geschiktheid absoluut onmogelijk is, met dien verstande dat de oppervlakte van de nieuwbouw maximaal de gesloopte oppervlakte mag bedragen tot het in de bijlage 1 'Lijst kleinschalige activiteiten bij agrarische bedrijven' aangegeven aantal vierkante meters;
-
d. aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
-
e. buitenopslag is niet toegestaan.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Algemene voorwaarden
Voor elke wijziging geldt in zijn algemeenheid dat in de afweging in ieder geval de agrarische, landschappelijke, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen alsmede de luchtkwaliteit worden betrokken. Met het oog daarop worden in elk geval de volgende criteria in acht genomen:
-
a. een functiewijziging mag niet leiden tot beperkingen in milieuhygiënische zin van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven en hun ontwikkelingsmogelijkheden;
-
b. een functiewijziging mag niet eerder plaatsvinden dan nadat uit een bodemonderzoek is gebleken dat daartegen geen bezwaar bestaat;
-
c. een functiewijziging mag niet leiden tot een ondoelmatige versnippering van de agrarische gronden;
-
d. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting dient inpasbaar te zijn in de landschapsstructuur; waar mogelijk zal door het stellen van voorwaarden een versterking van de landschapsstructuur worden nagestreefd; als voorwaarde zal in ieder geval geëist worden dat geen buitenopslag plaatsvindt. Voldaan dient te worden aan het Beeldkwaliteitsplan Functieverandering Gelderse Vallei d.d. 15 april 2008;
-
e. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting mag niet leiden tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden. Aandachtspunten hierbij zijn niet alleen de locatie waar de functiewijziging plaatsvindt, maar ook de te verwachten uitstraling die daarvan uitgaat en de Ecologische Hoofd Structuur;
-
f. de functiewijziging mag niet leiden tot een meer dan marginale vergroting van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur; in geval de betreffende gronden uitsluitend zijn ontsloten middels een onverharde weg is geen enkele vergroting van de verkeersintensiteit acceptabel;
-
g. er dient op eigen terrein voldoende parkeerruimte te worden gerealiseerd, in relatie tot de te verwachten parkeerbehoefte; de ontsluiting van het terrein op het wegenstelsel dient te voldoen aan algemene inzichten over verkeersveiligheid;
-
h. de functiewijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de hinder op nabijgelegen hindergevoelige functies;
-
i. bij een functiewijziging dienen de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid met betrekking tot vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor in acht te worden genomen;
-
j. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden worden de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen in acht genomen;
-
k. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden dienen de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving in acht te worden genomen.
3.7.2 Omschakeling van agrarisch bedrijf naar landelijk bedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen, voor wat betreft het bij agrarische bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak ten behoeve van landelijke bedrijven, met dien verstande dat:
-
a. de nieuwe vorm van bedrijvigheid duidelijk minder schadelijk dient te zijn voor natuur en milieu dan de huidige agrarische bedrijvigheid;
-
b. het nieuw te vestigen bedrijf onder 'landelijke bedrijven' vermeld staat in de bijlage 2 'Lijst nieuwvestiging landelijke, verblijfs- en dagrecreatieve en niet-agrarische bedrijven', dan wel een voor wat de aard, omvang en hinder betreft vergelijkbaar bedrijf;
-
c. de omvang en aard van de nieuwe functie en de bebouwing dient te passen binnen de voorgestane ontwikkeling van het gebied waar de bebouwing voorkomt;
-
d. voor de maatvoering van de bebouwing de geldende bouwvoorschriften op overeenkomstige bebouwing worden toegepast, mits de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet wordt vergroot;
-
e. hergebruik of nieuwbouw uitsluitend is toegestaan tot maximaal 1.000 m², en mits de bebouwing op een landschappelijk verantwoorde wijze in de omgeving wordt ingepast, een en ander overeenkomstig de onderstaande tabel en onder de volgende voorwaarden:
Hergebruik of nieuwbouw
|
Te slopen bij hergebruik
|
Te slopen bij nieuwbouw
|
tot 500 m²
|
zelfde oppervlak
|
tweemaal zoveel
|
501-750 m²
|
tweemaal zoveel
|
driemaal zoveel
|
751-1.000 m²
|
driemaal zoveel
|
viermaal zoveel
|
-
1. bij de in de tabel aangegeven berekening van de bebouwde oppervlakte wordt de oppervlakte van een eventueel aanwezige bedrijfswoning (inclusief maximaal 80 m² aan bij die bedrijfswoning behorende bijgebouwen) buiten beschouwing gelaten;
-
2. de hierboven aangegeven sloopverplichting is niet van toepassing op bebouwing met karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden, deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening;
-
3. het vrijkomende deel van het bouwperceel wordt op een landschappelijk verantwoorde wijze in de omgeving ingepast;
-
4. de aanwezige bebouwing welke uitstijgt boven de toegestane oppervlakte dient te worden gesloopt;
-
f. bedrijfsactiviteiten vinden, voorzover deze geen betrekking hebben op de productiegronden, zoveel mogelijk binnen de gebouwen plaats;
-
g. het nieuwe gebruik dient noch op korte, noch op lange termijn te leiden tot een aanmerkelijke behoefte aan uitbreiding van het bebouwde oppervlak;
-
h. buitenopslag niet is toegestaan, tenzij het betreft specifieke activiteiten aan welke buitenopslag eigen is, in welk kader een nadere afweging plaatsvindt van het gebruik van de buitenruimte;
-
i. detailhandel is niet toegestaan, tenzij het betreft de verkoop van op het bedrijf geproduceerde producten en gewassen;
-
j. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied;
-
k. de waarden van omringende functies, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig zullen worden geschaad;
-
l. aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren op het (bestemde) eigen terrein zal plaatsvinden;
-
m. de belangen van rechthebbenden en andere belanghebbenden niet onevenredig worden geschaad.
3.7.3 Omschakeling agrarisch bedrijf naar niet-agrarisch bedrijf, verblijfsrecreatie en dagrecreatie
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen voor wat betreft het bij agrarische bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak ten behoeve van niet-agrarische bedrijven dan wel verblijfs- en dagrecreatieve bedrijven, met dien verstande dat:
-
a. de nieuwe vorm van bedrijvigheid duidelijk minder schadelijk dient te zijn voor natuur en milieu dan de huidige agrarische bedrijvigheid;
-
b. het nieuw te vestigen bedrijf onder 'verblijfs- en dagrecreatieve bedrijven' dan wel onder 'niet-agrarische bedrijven' vermeld staat in bijlage 2 'Lijst nieuwvestiging landelijke, verblijfs- en dagrecreatieve en niet-agrarische bedrijven', of voor wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar is met een in deze bijlage vermeld bedrijf;
-
c. de omvang en aard van de nieuwe functie en de bebouwing dient te passen binnen de voorgestane ontwikkeling van het gebied waar de bebouwing voorkomt;
-
d. voor de maatvoering van de bebouwing de geldende bouwvoorschriften op overeenkomstige bebouwing worden toegepast, mits de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet wordt vergroot;
-
e. aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
-
f. bedrijfsactiviteiten, voorzover deze geen betrekking hebben op de productiegronden, zoveel mogelijk binnen de gebouwen plaatsvinden;
-
g. het nieuwe gebruik noch op korte, noch op lange termijn dient te leiden tot een aanmerkelijke behoefte aan uitbreiding van het bebouwde oppervlak;
-
h. buitenopslag niet is toegestaan;
-
i. detailhandel niet is toegestaan, tenzij het betreft de verkoop van op het bedrijf geproduceerde producten en gewassen;
-
j. hergebruik of nieuwbouw uitsluitend is toegestaan tot maximaal 1.000 m², en mits de bebouwing op een landschappelijk verantwoorde wijze in de omgeving wordt ingepast, een en ander overeenkomstig de onderstaande tabel en onder de volgende voorwaarden:
Hergebruik of nieuwbouw
|
Te slopen bij hergebruik
|
Te slopen bij nieuwbouw
|
tot 500 m²
|
zelfde oppervlak
|
tweemaal zoveel
|
501-750 m²
|
tweemaal zoveel
|
driemaal zoveel
|
751-1.000 m²
|
driemaal zoveel
|
viermaal zoveel
|
-
1. bij de in de tabel aangegeven berekening van de bebouwde oppervlakte wordt de oppervlakte van een eventueel aanwezige bedrijfswoning (inclusief maximaal 80 m² aan bij die bedrijfswoning behorende bijgebouwen) buiten beschouwing gelaten;
-
2. de hierboven aangegeven sloopverplichting is niet van toepassing op bebouwing met karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden, deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening;
-
3. de aanwezige bebouwing welke uitstijgt boven de toegestane oppervlakte dient te worden gesloopt;
-
k. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied;
-
l. de waarden van omringende functies, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig zullen worden geschaad;
-
m. de belangen van rechthebbenden en andere belanghebbenden niet onevenredig worden geschaad.
3.7.4 Omschakeling agrarisch bedrijf naar burgerwoning
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen voor wat betreft het bij agrarische bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak ten behoeve van wonen of wonen met agrarische nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
-
a. uitsluitend de bedrijfswoning(en) alsmede de tot die woning(en) behorende voormalige bedrijfsruimte(n) mag/mogen worden gebruikt voor wonen;
-
b. wat betreft de voorschriften wordt aangesloten bij de regels met betrekking tot de bedrijfswoning van deze bestemming;
-
c. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden afgebroken, waarbij 150 m² ten behoeve van bijgebouwen mag worden gehandhaafd;
-
d. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal, met dien verstande, dat splitsing van de bestaande woning in twee woningen is toegestaan.