direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Peppelerweg 50 en 50b
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPBGPeppelerweg50-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

1.1.1 Aanleiding

Voorliggend bestemmingsplan is een herziening van het op 4 juli 2013 vastgestelde bestemmingsplan Oostelijk Buitengebied. Na de inwerktreding van het bestemmingsplan zijn de bewoners van het perceel Peppelerweg 50/50b (hierna te noemen als: het plangebied) tot de conclusie gekomen dat delen van hun perceel niet op een juiste wijze zijn vastgelegd in het geldende bestemmingsplan. Na een ambtelijke controle blijkt inderdaad dat de woning aan de Peppelerweg 50b en de in te passen stacaravan op het perceel Peppelerweg 50, niet op de juiste locatie zijn vastgelegd. Het plan komt dan ook niet overeen met de feitelijke en vergunde situatie in het plangebied.

Omdat de bewoners plannen hebben om in de toekomst op hun perceel bepaalde onderdelen te wijzigen, bestaat er bij de eigenaren de zorg dat dit mede door de onjuiste wijze van bestemmen wordt belemmerd.

Met de beoogde ontwikkeling van de bewoners zal de invulling van het plangebied op onderdelen wijzigen. Dit voornemen past niet binnen de regeling van het geldende bestemmingsplan. Met dit nieuwe bestemmingsplan wordt de feitelijke situatie juridisch-planologisch vastgelegd en wordt de beoogde ontwikkeling, namelijk een kleinschalige uitbreiding van het hoofdgebouw (Peppelerweg 50b), mogelijk gemaakt.

1.1.2 Doel

Door de bewoners is aangegeven dat zij in de toekomst plannen hebben om het perceel Peppelerweg 50 kadastraal op te splitsen. In het kader van deze opsplitsing wensen zij graag dat de mogelijkheden voor de woning, achter op het perceel, worden verruimd. De plannen bestaan onder meer uit het vervangen en het kleinschalig uitbreiden van de woning en het realiseren van een bijgebouw (50 m2) bij de woning. Ter compensatie hiervoor willen zij twee stacaravans verwijderen die op het perceel Peppelerweg 50 staan. Een van deze stacaravans mag daadwerkelijk recreatief worden gebruikt. De tweede stacaravan vormt een bijgebouw van de hoofdwoning aan de Peppelerweg 50. De gezamenlijke oppervlakte van beide stacaravans bedraagt circa 75 m2.

Om de woning Peppelerweg 50b binnen de woonbestemming te brengen zal de woonbestemming vergroot moeten worden en hiervoor in gelijke oppervlakte de woonbestemming voor Peppelerweg 50 worden verkleind.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen in het Oostelijk Buitengebied, ten zuidoosten van de kern Putten en wordt aan de noordelijke zijde ontsloten door de Peppelerweg. Het plangebied bestaat voornamelijk uit bosgebied met de aanwezigheid van enkele ruim opgezette woonpercelen. In het plangebied en met name op het perceel Peppelerweg 50 is dit dan ook het geval. In onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.BPBGPeppelerweg50-VA01_0001.jpg"

Afbeelding 1.1: Ligging plangebied (globaal met rood omlijnd)

1.3 Planologische juridisch kader

Het perceel Peppelerweg 50 heeft in het bestemmingsplan Oostelijk Buitengebied de reguliere woonbestemming 'Wonen - 1' gekregen. Binnen deze reguliere woonbestemming zijn de gebruikelijke bouwbepalingen van toepassing. Voor de meest zuidelijk gelegen stacaravan op het perceel, was het gemeentelijk uitgangspunt om hiervoor een specifieke aanduiding op te nemen. Deze aanduiding is echter niet op de juiste locatie opgenomen. Op basis van deze aanduiding kan de stacaravan voor recreatieve doeleinden worden gebruikt.

Voor de 'kleine woning' Peppelerweg 50b was het gemeentelijk voornemen om hier de specifieke woonbestemming 'Wonen - 3' met bouwvlak op te leggen. Het bouwvlak voor de woning is echter niet op de juiste locatie opgenomen in het bestemmingsplan Oostelijk Buitengebied. Binnen deze woonbestemming zijn grotendeels de bouwbepalingen van toepassing die gelden voor kleine woningen in de gemeente. Verplaatsing, uitbreiding en wijzigingen aan de hoofdvorm van de woning zijn in beginsel niet toegestaan. Bij de woning zijn bovendien ook geen bijgebouwen toegestaan.

Aanvullend op de hierboven genoemde bestemmingen en aanduidingen, is over het gehele perceel ook de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van toepassing. Binnen deze archeologische dubbelbestemming is bepaald dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bebouwingen te realiseren.

De beoogde ontwikkeling past niet binnen het geldende bestemmingplan. Dit komt mede omdat in het bestemmingsplan in 2013 het perceel Peppelerweg 50/50b niet op de juiste wijze is bestemd, maar ook omdat de voorgestelde plannen verder gaan dan de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.

Figuur 1.2 geeft een uitsnede weer van het vigerende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.BPBGPeppelerweg50-VA01_0002.png"

Figuur 1.2: Uitsnede vigerende bestemmingsplan Oostelijk Buitengebied (het grote gele vlak is 'Wonen - 1' en het hier ten zuiden van gelegen kleine gele vlak heeft de bestemming 'Wonen - 3')

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het relevante beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de toekomstige situatie en hoe dit ruimtelijk wordt ingepast. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de milieu- en omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 uitleg gegeven over de planregels. De uitvoerbaarheid van het plan komt in hoofdstuk 5 aan bod, waarbij wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Het beleid van de gemeente Putten vormt het kader waarbinnen de functionele en ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsplannen van rijk en provincie vormen randvoorwaarden voor het gemeentelijke beleid. Voor zover relevant voor dit bestemmingsplan worden in de volgende paragrafen het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid toegelicht.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

In artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren. Via deze duurzaamheidsladder stimuleert het Rijk de herstructurering van bestaand stedelijk gebied om de ontwikkeling van nieuwe terreinen te verminderen. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van het stedelijk en landelijk gebied.

De 3 stappen van de Ladder

In het Bro staan de drie stappen van de Ladder beschreven:

  • 1. De voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • 2. Bezien moet worden in hoeverre die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  • 3. Indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Dit bestemmingsplan maakt geen (nieuwe) stedelijke ontwikkeling mogelijk. Het plan beoogt om de bestaande situatie juridisch-planologisch vast te leggen en aanvullend daarop, de ontwikkeling van een kleinschalige uitbreiding aan de bestaande woning (circa 50 m2) mogelijk te maken. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

De wijze waarop wordt omgegaan met ruimtelijke opgaven komt in de Omgevingsvisie Gelderland aan bod, waarbij de provincie partijen uitnodigt om deel te nemen.

De provincie wil minder sturen en meer begeleiden, inspireren en verbinden. De geldende afspraken over wonen en bedrijventerreinen in regionaal verband blijven bestaan. Verder zijn specifieke aandachtspunten: de leegstand en overcapaciteit, krimpgebieden, energietransitie, verblijfsrecreatie en de herijking van de EHS (Ecologische hoofdstructuur), die nu is opgedeeld naar een Gelders Natuurnetwerk (GNN) en een Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Ook de landbouwsector verandert en er zijn ambities op het gebied van mobiliteit en openbaar vervoer. De hoofddoelstellingen zijn:

  • 1. Het versterken van een duurzame economische structuur;
  • 2. Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Wat dit laatste betreft komt de nadruk meer te liggen op gezondheidseffecten. Specifieke gebiedskwaliteiten worden vastgelegd in een Gebiedsatlas en de provincie organiseert kwaliteitsateliers.

Ten aanzien van het wonen is de koers gewijzigd van kwantiteit naar kwaliteit. Regio's dienen zelf te letten op de aansluiting bij de vraag en de provincie vraagt aandacht voor het terugdringen van de algehele plancapaciteit.

Voor dit bestemmingsplan biedt de provinciale omgevingsvisie geen relevante aspecten. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling van de feitelijke situatie. De daarbij behorende ontwikkeling is dermate klein van aard dat ook hiervoor geen aspecten relevant zijn. In die visie is wel aangegeven dat permanente bewoning van stacaravans ongewenst is. Met dit bestemmingsplan wordt daar gehoor aan gegeven.

2.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

In de Omgevingsverordening Gelderland worden regels gesteld waaraan ontwikkelingen moeten voldoen. In de toelichting op een bestemmingsplan of de ruimtelijke onderbouwing dient te worden beoordeeld of aan gestelde regels wordt voldaan. Voor dit bestemmingsplan zijn geen van de genoemde aspecten van belang.

Dit bestemming voorziet in een juridisch-planologische regeling van de feitelijke situatie. De daarbij behorende ontwikkeling is dermate klein van aard dat ook hiervoor geen relevante aspecten worden benoemd in de provinciale verordening.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Woonvisie Putten

De gemeenteraad heeft de woonvisie “Thuis in Putten” op 30 april 2015 vastgesteld. De woonvisie is een lokale uitwerking van de ‘Woonvisie Regio Noord-Veluwe 2014’. De gemeentelijke woonvisie is voor de periode 2015-2020 met een doorkijk naar 2025. In de woonvisie staan vier thema's centraal, namelijk: bestaande voorraad, woningbouwprogrammering, wonen-welzijnzorg en duurzaamheid. Dit bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden voor nieuwe woonlocaties. Het plan richt zich op het regelen van de feitelijke situatie en aanvullend daarop, een kleinschalige uitbreiding van een reeds bestaande woning.

2.3.2 Structuurvisie Putten 2030

In de gemeentelijke structuurvisie is aangegeven dat Putten zich inzet op een aantrekkelijk en divers aanbod aan dagrecreatieve- en verblijfsvoorzieningen. Daarbij is Krachtighuizen aangemerkt als het concentratiegebied voor verblijfsaccommodatie. Recreatieverblijven elders in de gemeente dienen zich dan ook hier te hervestigen.

Daarop aanvullend is ook aangegeven dat permanente bewoning van recreatieverblijven niet wordt toegestaan Het verwijderen van een solitaire stacaravan (recreatieverblijf) sluit hier dan ook op aan.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten

3.1 Ruimtelijke situatie

De huidige ruimtelijke situatie ter plaatse van het perceel Peppelerweg 50/50b oogt onsamenhangend. Op de voorzijde van het perceel bevindt zich de hoofdwoning Peppelerweg 50 met bijbehorende voorzieningen. Dit gedeelte past ruimtelijk in het straatbeeld van de Peppelerweg. Achter op het perceel bevinden zich de twee stacaravans en de kleine woning Peppelerweg 50b die geen onderlinge relatie hebben. Alle drie de gebouwen hebben hun eigen gebruiksmogelijkheden die niet op elkaar aansluiten. Het is in die zin wenselijk om de situatie ter plaatse opnieuw te ordenen.

De voorgestelde verwijdering van de twee stacaravans is ruimtelijk gezien een gewenste ontwikkeling. Beide stacaravans behoren bij de hoofdwoning, maar liggen op een vrij grote afstand van de woning. Door de beide stacaravans te verwijderen komt het gebruik van het woonperceel ook daadwerkelijk aan de voorzijde bij de woning te liggen. Bovendien verdwijnt er een solitair gelegen recreatiewoning uit het bos. Het eindplaatje dat hierdoor ontstaat betreft een woonperceel aan de voorzijde van de Peppelerweg en een woonkavel voor een kleine woning in het bos.

Het gemeentelijk beleid voor bouwmogelijkheden bij kleine woningen is streng. Alleen onder bepaalde voorwaarden is in sommige gevallen iets mogelijk. Uitbreiding van een kleine woning of het realiseren van een bijgebouw bij een kleine woning zijn in beginsel niet mogelijk. Het uitbreiden van de inhoud van de kleine woning tot 193 m3 en het toevoegen van een bijgebouw met een oppervlakte van 50 m2 zijn ruimtelijk te verantwoorden. Ter compensatie worden immers in de directe nabijheid van de woning twee stacaravans met een oppervlakte van 75 m2 verwijderd waardoor een opzet van het perceel ontstaat die ruimtelijk meer passend is en de oppervlakte aan bebouwing op het perceel afneemt. Bovendien gaat het voorstel ervan uit dat het nieuwe bijgebouw nabij de locatie van de te verwijderen stacaravans wordt gerealiseerd. De ruimtelijke impact van het bijgebouw zal ook beperkt zijn. De ruimtelijke impact van de kleine woning zal ook beperkt zijn omdat de vergroting van de inhoud plaats moet vinden binnen het toegekende bouwvlak.

De voorgestelde verschuivingen van de grenzen van de bestemmingen 'Wonen - 1' en 'Wonen - 3' leiden in beginsel niet tot onaanvaardbare ruimtelijke gevolgen. Uitgangspunt is hierbij dat de oppervlakte van de woonbestemmingen in elk geval gelijk blijft aan de huidige oppervlakte.

3.2 Milieu- en omgevingsaspecten

Archeologie

Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologische Waardenkaart van Putten een archeologische dubbelbestemming, namelijk 'Waarde - Archeologie 2'. De beoogde (bouwingrepen) betreft enkel een kleinschalige uitbreiding van een woning. De uitbreiding zal plaatsvinden nabij de huidige woning, waardoor eventueel aanwezige archeologische waarden niet geschaad zullen worden. Archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig. De betreffende dubbelbestemming blijft met dit bestemmingsplan in stand.

Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.

Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.

Met dit bestemmingsplan wordt een verschuiving beoogd van de aanwezige woonbestemmingen en wordt een kleinschalige uitbreiding van een woning mogelijk gemaakt die ook aanwezig is in het plangebied. Er is geen sprake van (aanvullende) nieuwbouw en de grond wordt zeer beperkt geroerd. Een bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet nodig.

Verkeer

De bestaande situatie maakt het mogelijk om het plangebied in gebruik te nemen voor woondoeleinden. Met dit bestemmingsplan zal deze situatie niet veranderen. Daarnaast zal ook parkeersituatie niet veranderen ten opzichte van de feitelijke situatie. De beoogde woning aan de Peppelerweg 50b zal een eigen toegangsweg krijgen die aansluit op de Drosteweg.

Water

Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit bestemmingsplan. Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en/of de afvalwaterketen. Het Waterschap heeft een positief wateradvies gegeven (geen waterschapsbelang) en verder overleg is niet nodig. De resultaten van de Digitale Watertoets zijn opgenomen in bijlage 1.

Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. In het kader van dit bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai, spoorwegverkeerslawaai en inrichtingslawaai dan ook niet noodzakelijk en vormt dit aspect geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Het aantal verkeersbewegingen zal door de nieuwe situatie niet veranderen. Luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Ecologie

De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000 gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. Op de betreffende locatie rust geen gebiedsbescherming op grond van de of de Habitat- of vogelrichtlijn. Het Natura 2000 gebied Veluwe ligt om het plangebied heen.

In het kader van soortenbescherming is de Wet natuurbescherming van belang. De bijgebouwen in het plangebied, te weten als de twee stacaravans, bieden geen verblijfsplaatsen voor beschermde soorten. Deze stacaravans kunnen dan ook probleemloos worden afgevoerd. Onderzoek naar het eventueel voorkomen van beschermde soorten is dan ook niet noodzakelijk. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Externe veiligheid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

De situatie op het perceel Peppelerweg 50 en 50b verandert niet in de nieuwe situatie. Er vindt enkel een verschuiving plaats van de aanwezige woonbestemmingen en aanvullend daarop zal een kleinschalige uitbreiding van een aanwezige woning mogelijk gemaakt worden. Er worden geen nieuwe objecten voor minder zelfredzame personen gerealiseerd. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.

Hoofdstuk 4 Juridische plantoelichting

4.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en planregels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen juridische betekenis, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen.
  • Hoofdstuk 2 bevat de planregels in verband met de bestemmingsregels. Per op de verbeelding aangegeven bestemming bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die bestemming gelden. Hierop wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan.
  • Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg alle bestemmingen betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, alsmede een aantal specifieke planregels, waaronder een anti-dubbeltelregel en procedureregels.
  • Tenslotte bevat hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels. Deze planregels bevatten het overgangsrecht en de titel.

4.2 Bestemmingsregels

De planregels bij de bestemmingen hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover van toepassing, de volgende leden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.

Artikel 3 Bos

Wegens de verschuiving van de woonbestemmingen heeft een gedeelte van het plangebied deze bestemming toegekend krijgen. Dit conform de omliggend gronden. Deze gronden zijn bestemd voor onder andere bos, behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, grondwaterwinning en houtproductie. Binnen deze bestemming is het niet toegestaan om gebouwen te realiseren. Het realiseren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn gebonden aan enkele bouwregels. Daarop aanvullend is een regel opgenomen dat bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor bewoning.

Ook is er een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunningstelsel).

Artikel 4 Wonen - 1

Deze (reguliere) woonbestemming is toegekend aan de woningen binnen de gemeente Putten met een inhoud tot maximaal 660 m3. Deze bestemming staat wonen (incl. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven) en paardenbakken toe. Er gelden diverse bouwregels ten aanzien van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen), paardenbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In de meeste gevallen valt het bouwvlak samen met de perceelsgrens.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken.

Er mag van een aantal bouwregels worden afgeweken middels een omgevingsvergunning, bijvoorbeeld ten behoeve van gedeeltelijk zelfstandige inwoning, het vergroten van onderbouwen, het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten behoeve van hobbyboeren en paardenbakken. Ten slotte is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het verwijderen van de stacaravans.

Artikel 5 Wonen - 3

Deze (specifieke) woonbestemming is toegekend aan enkele kleine woningen binnen de gemeente Putten, zoals aan de Peppelerweg 50b. De bestemming staat wonen (incl. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven) toe.

Er gelden diverse bouwregels voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Zo mag per bestemmingsvlak niet meer dan 1 hoofdgebouw worden gerealiseerd en mag de inhoud daarvan in dit geval niet meer bedragen dan 193 m3. Bijgebouwen mogen gerealiseerd worden tot een oppervlakte van maximaal 50 m2.

Ook binnen deze woonbestemming kunnen Burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken. Ten slotte is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het verwijderen van de stacaravans.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2 

Deze gronden hebben een dubbelbestemming gekregen en zijn mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

In de bouwregels is bepaald dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bebouwing op te (laten) richten. Er moet eerst duidelijkheid zijn over de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

Er is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunningstelsel). Ook is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te laten vervallen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.

Er wordt geen vooroverleg gevoerd over dit plan, omdat er geen rijks-, provinciale- of waterschapsbelangen in het geding zijn.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 4 mei 2017 tot en met 15 juni 2017 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen binnengekomen.

Het wijzigingsplan is ongewijzigd vastgesteld op 5 oktober 2017.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij het kostenverhaal een rol speelt. Het opstellen van een exploitatieplan, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, is daarom niet nodig.

De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast is er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.