Plan: | Strandboulevard 27 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.BPBGStrandboulev27-ON01 |
Ten westen van Putten ligt het recreatiegebied Strand Nulde. Op dit terrein ligt ingeklemd tussen de rijksweg A28 en het Nuldernauw camping Strandparc Nulde. Dit park is begin jaren 90 aangelegd als watersport camping. In het recreatiegebied worden verschillende vormen van recreatie aangeboden. Naast de camping is een hotel, een jachthaven en een strand aanwezig. Tevens worden er op strand Nulde jaarlijks enkele evenementen georganiseerd.
Jarenlang was de camping niet rendabel. De huidige exploitant heeft de camping in 2007 overgenomen. Door middel van de nodige kwaliteitsimpulsen in het gebied heeft de camping nu een goede bezetting en heeft het bedrijf een gezonde financiële bedrijfsvoering. De camping heeft een omvang van circa 9 hectare en biedt plaats aan 220 mobiele kampeerplaatsen. De kampeerplaatsen zijn niet het hele jaar beschikbaar. Alleen van 1 april tot 1 oktober kan er op de camping worden gerecreëerd. Op het terrein worden geen verhuureenheden (stacaravans en recreatiewoningen) aangeboden. Hoewel de camping voorzien is van een afscherming is het terrein naast de bezoekende campinggasten ook toegankelijk voor dagrecreanten. Zij kunnen gebruik maken van de aanwezige voorzieningen op de camping, zoals aanleggelegenheden, waterfiets- en kanoverhuur en horecavoorzieningen.
Voor het gebied Stand Nulde is een structuurvisie en gebiedsvisie opgesteld. De structuurvisie vormt het kader voor toekomstige ontwikkelingen in het recreatiegebied. Het uitgangspunt is dat nieuwe recreatieve ontwikkelingen de relatie tussen land en water versterken passend binnen de natuurwaarden van de randmeren. Onderdeel van de visie in de ontwikkeling van het centrale middendeel van het recreatiegebied. Hier bevinden zich de meeste voorzieningen. Opgenomen is de uitbreiding van Camping Strandparc Nulde. De uitbreiding is nodig om de ingezette kwaliteitsimpuls voor te zetten. Dit vergt de nodige investeringen. In de visie is aangegeven dat uitbreiding in noordelijke richting in aanmerking komt. Het uit te breiden deel grenst aan het bestaande park maar zal een eigen karakter en belevingswereld krijgen. Daarnaast biedt de uitbreiding ook de mogelijkheid voor het park om het hele jaar open te kunnen zijn.
De voorgenomen ontwikkeling (uitbreiding van de camping) kan niet worden gerealiseerd op basis van het geldende bestemmingsplan. Er wordt daarom een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Met dit nieuwe bestemmingsplan wordt de voorgenomen ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Om het recreatieterrein binnen één juridisch kader te houden wordt in dit bestemmingsplan ook het bestaande terrein meegenomen.
Camping Strandparc Nulde ligt op het recreatieterrein Stand Nulde aan de Strandboulevard 27. Dit gebied ligt ingeklemd tussen de rijksweg A28 en het Nuldernauw. Het plangebied bestaat uit het huidige kampeerterrein en het gedeelte wat als uitbreiding hieraan toegevoegd zal worden. Dit is in figuur 1a en 1b weergegeven. Het gebied wordt begrenst door het water van de Nuldernauw en de Rijksweg A28.
Figuur 1a: Huidige situatie Strandboulevard 27, huidige kampeerterrein (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Figuur 1b: Huidige situatie Strandboulevard 27, toekomstige uitbreiding (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Bestaande regeling
Het plangebied is op dit moment geregeld in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan heeft het uitbreidingsgebied de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie'. Aanvullend op deze bestemming is ook de functieaanduiding 'strand' opgenomen. Het gebruik van deze gronden voor verblijfsrecreatie is in strijd met de bestemming. Voor de uitbreiding van de verblijfsrecreatieve functie is daarom een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Voor het bestaande gedeelte van het kampeerterrein is al een passende verblijfsrecreatieve bestemming opgenomen.
Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het geldende bestemmingsplan.
Figuur 2: Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Nieuwe regeling
Gezien de gemeentelijke inzet om de recreatiefunctie in het gebied te versterken, wil de gemeente Putten in principe medewerking verlenen aan de ontwikkeling. Dit nieuwe bestemmingsplan vormt het juridisch-planologische kader waarbinnen de gewenste ontwikkeling mogelijk
wordt gemaakt.
Hoofdstuk 2 van dit wijzigingsplan bevat het relevante beleidskader. Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige situatie en beschrijving ontwikkeling. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van relevant onderzoek naar onder andere omgevingsaspecten. Een toelichting op de juridische regeling van het plan is opgenomen in hoofdstuk 5. De uitvoerbaarheid van het plan is opgenomen in hoofdstuk 6.
Het beleid van de gemeente Putten vormt het kader waarbinnen de functionele en ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsplannen van rijk en provincie vormen randvoorwaarden voor het gemeentelijke beleid. Voor zover relevant voor dit bestemmingsplan worden in de volgende paragrafen het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid toegelicht.
Om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren is in het Besluit ruimtelijke ordening de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6 lid 2). Op 1 juli 2017 is de regeling gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt.
Voor binnenstedelijke projecten moet de behoefte in de relevante regio worden beschreven. Voor een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet worden gemotiveerd waarom deze niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. In de algemene bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 1.1.1 lid 1 onder h) is de volgende definitie opgenomen voor bestaand stedelijk gebied: 'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'.
Dit bestemmingsplan maakt geen (nieuwe) stedelijke ontwikkeling mogelijk. Het plan richt zich op de uitbreiding van een bestaande camping. Hiervoor worden maximaal 120 - 130 verplaatsbare verblijfseenheden geplaatst en zal het terrein opnieuw worden ingericht. De uitbreiding van de camping biedt mogelijkheden om nieuwe verblijfseenheden te introduceren en op deze manier aan te sluiten bij de behoefte binnen de recreatieve verblijfssector. Daarnaast biedt het bestemmingsplan ruimte om op het terrein ontwikkelingen door te voeren die de kwaliteit van het recreatieve product verbeteren. De plannen voor camping Strandparc Nulde sluiten aan bij de regionale doelstellingen om de kwaliteit van de verblijfsrecreatie te verbeteren en te voorzien van nieuwe impulsen. Bij deze regionale doelstelling wordt in paragraaf 2.2.3. stilgestaan.
Gelet op de aard en schaal van de ontwikkeling is nadere toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking niet aan de orde.
De wijze waarop wordt omgegaan met ruimtelijke opgaven komt in de Omgevingsvisie Gelderland aan bod, waarbij de provincie partijen uitnodigt om deel te nemen.
De provincie wil minder sturen en meer begeleiden, inspireren en verbinden. De geldende afspraken over wonen en bedrijventerreinen in regionaal verband blijven bestaan. Verder zijn specifieke aandachtspunten: de leegstand en overcapaciteit, krimpgebieden, energietransitie, verblijfsrecreatie en de herijking van de EHS (Ecologische hoofdstructuur), die nu is opgedeeld naar een Gelders Natuurnetwerk (GNN) en een Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Ook de landbouwsector verandert en er zijn ambities op het gebied van mobiliteit en openbaar vervoer. De hoofddoelstellingen zijn:
Wat dit laatste betreft komt de nadruk meer te liggen op gezondheidseffecten. Specifieke gebiedskwaliteiten worden vastgelegd in een Gebiedsatlas en de provincie organiseert kwaliteitsateliers.
De provincie streeft naar een impuls aan de werkgelegenheid binnen de vrijetijdseconomie door meer toeristische bezoekers en daarmee bestedingen aan te trekken. Daartoe moet de kwaliteit van het toeristisch product omhoog. De provincie wil het bedrijfsleven ondersteunen bij het verbeteren van die kwaliteit.
De voorgenomen ontwikkeling is lijn met het gestelde vanuit de provinciale visie. Door de kwaliteit van het kampeerterrein te versterken en de camping jaarrond open kan blijven zal dit de economische structuur ten goede doen.
In de Omgevingsverordening Gelderland worden regels gesteld waaraan ontwikkelingen moeten voldoen. In de toelichting op een bestemmingsplan of de ruimtelijke onderbouwing dient te worden beoordeeld of aan gestelde regels wordt voldaan. In de Verordening staat met betrekking tot recreatie het volgende:
Verder vermeld de verordening dat er geen andere specifieke regels gelden ten aanzien van uitbreiding en nieuwvestiging van recreatieparken. De activiteit dient net als elke andere ontwikkeling te passen binnen het beleid dat voor het specifieke gebied geldt. Zo dient uitbreiding van recreatieparken in het Gelders Natuurnetwerk en Groene Ontwikkelingszone te voldoen aan het beschermingsregime voor het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone.
Het voornemen voldoet aan de regels die gesteld worden vanuit de provinciale verordening. In paragraaf 4.1 wordt aangegeven op welke wijze het voornemen voldoet aan de beschermingsregime.
Onder de noemer 'Vitale Vakantieparken' werken elf gemeenten (waaronder Putten) in de regio Noord-Veluwe, de provincie Gelderland, de recreatiesector en vele andere partijen, samen aan een kwaliteitsimpuls voor de vakantieparken. Ondernemers en overheid werken in het Programma Vitale Vakantieparken aan de volgende kwaliteitsdoelen:
Het doel van het programma is om de sector economisch weer zo gezond te krijgen dat deze meerwaarde heeft voor de regionale economie. Tegelijkertijd zetten de samenwerkingspartners in op een forse reductie van de overlast op de terreinen. De versterking van de recreatieve toeristische sector is een centraal punt in de input van de regio voor de nieuwe provinciale structuurvisie: de toeristische bestedingen moeten omhoog en er moet meer werkgelegenheid ontstaan in de sector.
Om dit te bereiken moeten recreatieondernemers gaan investeren in de vernieuwing van de voorraad recreatieobjecten, terwijl het overaanbod aan recreatieobjecten moet worden teruggebracht. Een deel van de bestaande ondernemers in de verblijfsrecreatieve sector zal waarschijnlijk op den duur, of nu al, niet kunnen voortbestaan. Daarnaast moet een deel van de bestaande recreatieobjecten uit de markt worden genomen. Verschillende locaties moeten getransformeerd worden naar een nieuwe functie.
In het kader van het programma Vitale Vakantieparken is geconstateerd dat een groot aantal recreatieterrein in de regio niet (meer) voldoen aan de hedendaagse gestelde eisen en wensen van een recreatieterrein. Het gevolg hiervan is dat vele recreatieterreinen in de regio niet meer als zodanig worden gebruikt. Dit leidt er toe dat in de regio het aantal recreanten afneemt maar ook de werkgelegenheid binnen de recreatieve en toeristische sector minder wordt.
De ontwikkeling die voorzien wordt op het recreatieterrein Strandparc Nulde richt zich juist op het aanpakken van de geconstateerde problematiek en op de doelstellingen van het programma Vitale Vakantieparken. Ingezet wordt op toevoeging van innoverende verblijfseenheden en het bieden van voorzieningen aan de bezoekende recreant. Hiermee wordt ingespeeld op de actuele behoefte en wordt een impuls gegeven aan het recreatieve product in de gemeente Putten.
Conclusie
Dit bestemmingsplan voldoet aan het rijks- en provinciaal beleid. Er vindt een uitbreiding plaats naar een verblijfsrecreatieve functie. Daarmee wordt invulling gegeven aan een specifieke behoefte, te weten als verblijfsrecreatie nabij water, vernieuwende verblijfsobjecten en brede aanbod van voorzieningen op de camping. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de vernieuwing en investering van recreatieterreinen en geeft een wenselijke impuls voor het gebied wat resulteert tot meer toeristische bezoekers. Dit wordt in hoofdstuk 3 nader toegelicht.
De gemeenteraad van Putten heeft de Structuurvisie Putten 2030 vastgesteld. De structuurvisie geeft op hoofdlijnen een toekomstbeeld van de gewenste ruimtelijke inrichting van de gemeente. Voor het gemeentebestuur is de structuurvisie een belangrijke leidraad bij ruimtelijke ontwikkelingen.
De recreatiesector blijft ook in de toekomst een belangrijke sector in Putten. Ingezet wordt op de kwaliteitsverbetering van de verblijfsrecreatie en de versterking en waar mogelijk uitbreiding van de dagrecreatie. Buiten de bestaande recreatieclusters wordt geen nieuwe verblijfsrecreatie meer toegestaan. De verschillen in toeristische beleving tussen de Veluwe en de Randmeerkust worden aangezet, maar waar mogelijk worden ook de kansen benut om beide gebieden tot elkaar te brengen, zodat zij elkaar kunnen versterken.
Voor het recreatiecluster Strand Nulde is ruimte voor uitbreiding van de verblijfsrecreatie, maar dan vooral wat betreft extensief gebruik van de grond. Het landschappelijke beeld is hier leidend. Nieuwe bebouwing in de vorm van vakantieparken met huisjes wordt hier niet voorgestaan. De overige bestaande recreatiebedrijven en verblijfsaccommodaties buiten Krachtighuizen en Strand Nulde kunnen blijven bestaan. Hier zijn geen tot beperkte (maatwerk in relatie tot landschap) uitbreidingsmogelijkheden. Indien gewenst kan voor deze bedrijven gekeken worden naar het omschakelen naar een andere functie, passend binnen het gebied.
De gemeenteraad van Putten heeft de gebiedsvisie Strand Nulde vastgesteld. Aanleiding voor de gebiedsvisie vormen de verschillende initiatieven die in de afgelopen periode zijn voorgelegd. Deze initiatieven waren onvoldoende concreet om beoordeeld te worden in het kader van het bestemmingsplan Westelijk Buitengebied. Bovendien is ook de ruimtelijke structuurvisie Putten 2030 op een dusdanig schaalniveau ingestoken dat hier geen concrete visie uit voortkomt voor Strand Nulde. De gebiedsvisie kan als een verdiepingsslag van de ruimtelijke structuurvisie worden gezien en zal in de toekomst het beleidskader vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen op Strand Nulde.
Uitbreiding camping Strand Nulde
Voor de uitbreiding van de camping komen de gronden die deel uit maken van het strand Burg en de bijbehorende parkeerplaats in aanmerking. Een uitbreiding van de bestaande camping, die zich momenteel ter hoogte van het strand Hackeschaort bevindt, zal een doortrekking betekenen van de al aanwezige grondwal. De aanwezigheid van een grondwal is noodzakelijk om een aanvaardbaar verblijfsklimaat op het campingterrein te creëren. Ruimtelijk gezien betekent dit dat voor een deel van Strand Nulde de relatie tussen het water van het Nuldernauw en de weggebruikers op de rijksweg A28 verdwijnt. Wel kan bij de doortrekking van de grondwal gekeken worden of de wal op een dusdanige wijze vorm gegeven kan worden dat een knipoog wordt gegeven naar vroegere aanwezige strandwallen in dit gebied.
Om in te kunnen spelen op de behoefte van de recreant wordt de mogelijkheid geboden om te onderzoeken of op kleine schaal stacaravans/chalets geplaatst kunnen worden. De haalbaarheid
hiervan is echter wel afhankelijk van de omvang en hoeveelheid van de verblijfsobjecten, het voorgenomen gebruiksseizoen, de ruimtelijke inpassing en natuurwetgeving. Een toetsing op deze onderdelen kan uiteraard pas plaatsvinden wanneer hiervoor een uitgekristalliseerd plan is opgesteld.
De op het strand Burg aanwezige bestaande kiosk met sanitair voorzieningen zal bij uitbreiding van de camping onderdeel worden van Strandparc Nulde. Een gecombineerd gebruik als sanitair voorziening, verblijfsruimte voor groepen en gebruiksruimte voor dagrecreatieve activiteiten behoort tot de mogelijkheden.
De recreatievisie 'Bomendorp komt tot leven' zet in op een waterrijk Veluwe als Unique Selling Point. De visie moedigt de ontwikkeling van recreatie lang de randmeren aan. Hierbij zijn innovatie en productontwikkeling belangrijke voorwaarden voor de uitbreiding van het Strandparc Nulde.
In het beleidsdocument 'Recreatie blijft recreatie' is een beschrijving opgenomen van het gewenste streefbeeld 2030 voor de verblijfsrecreatie. Daarnaast worden ook enkele varianten beschreven waarbinnen recreatieondernemers ruimtelijke plannen kunnen ontwikkelen. Een van die varianten heeft betrekking op recreatieondernemers die hun recreatieterrein willen uitbreiden. In deze gevallen kan het namelijk wenselijk zijn dat voor uitbreiding elders recreatieve gronden uitgeruild worden. Hiermee wordt gestreefd naar een gezonde balans tussen de vraag en aanbod van verblijfsrecreatie.
Hoewel het voorliggend verzoek uitgaat van een uitbreiding van een verblijfsrecreatieterrein is uitruil van gronden niet van toepassing. De uitbreiding vindt plaats op gronden die al een recreatieve bestemming hebben. De oppervlakte aan recreatieve gronden wordt niet uitgebreid.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling past binnen het gemeentelijk beleid op het gebied van recreatie en toerisme. Zo wordt met het voornemen ingezet op kwaliteitsverbetering van het kampeerterrein. Ook wordt met dit voornemen aansluiting gezocht met Strand Burg. Zo zal de bestaande kiosk met sanitaire voorzieningen (bij uitbreiding van de camping) onderdeel uitmaken van Strandparc Nulde en kunnen de twee gebieden op deze wijze elkaar versterken.
Strand Nulde
De oorsprong van het recreatiegebied Strand Nulde ligt in het rijksbeleid voor openluchtrecreatie medio jaren ’60. Destijds nam de automobiliteit toe, werd de vrije zaterdag ingevoerd en was er vanuit de overheid behoefte om de toename van recreatiebehoefte regionaal op te vangen op zogenaamde ‘Recreatiegebieden van Formaat'. Het ontstaan van Strand Nulde ging gezamenlijk met de aanleg van de rijksweg A28. Samen met het recreatiegebied Strand Horst (gemeente Ermelo) werd op een smalle strook van circa 10 kilometer tussen de nieuwe rijksweg A28 en het Nuldernauw, een kuststrook aangelegd voor intensieve openluchtrecreatie. Strand Nulde en Horst waren het eerste grote recreatiegebied op de Veluwe. Na verloop van tijd kwamen bij de stranden parkeervoorzieningen en faciliteiten zoals ligweiden, toiletgebouwen, kiosken en wandel-/ fietspaden. Naast de aanwezige strandzones zijn in het gebied in de afgelopen periode ook andere voorzieningen gekomen zoals een jachthaven, campingterrein, hotel en evenemententerrein.
Strandparc Nulde
Camping Strandparc Nulde is in 1992 aangelegd en van start gegaan als watersport camping aan het Nuldernauw. Ondanks de unieke locatie is het niet gelukt om het park rendabel te kunnen exploiteren. Na overname in 2007 en door de nodige kwaliteitsimpulsen is camping Strandparc Nulde een recreatiebedrijf met een goede bezetting en een gezonde financiële bedrijfsvoering.
De camping is in de huidige vorm circa 9 hectare groot en ligt in een lange strook langs het Veluwe Randmeer. Het terrein is door de begroeide geluidswal gescheiden van de Rijksweg A28 wat noodzakelijk is om een aantrekkelijk recreatief verblijfsklimaat creëren. De camping biedt plaats aan circa 220 kampeerplaatsen. Deze kunnen in de periode van 1 april tot 1 oktober worden geboekt. Op het terrein zijn de nodige voorzieningen aanwezig zoals een centraal gebouw met receptie, een restaurant en een sanitairunit. Ook kunnen dagrecreanten gebruik maken van het terrein. Zo zijn er aanlegplaatsen voor boten beschikbaar, is een trailerhelling aanwezig en er worden kano's en waterfietsen verhuurd.
Om de ingezette lijn van de afgelopen jaren voor te zetten blijven investeringen nodig, waardoor uitbreiding van de camping gewenst is. De uitbreiding zal plaatsvinden aan de noordzijde van de camping en grenst direct aan het huidige park, maar zal een eigen karakter en belevingswereld krijgen. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn:
Voor de uitbreiding is aansluiting gezocht bij de begrenzing van het uitbreidingsgebied zoals opgenomen in de gebiedsvisie Strand Nulde. Ruimtelijk betekent de uitbreiding dat één van de drie stranden op Nulde komt te vervallen. Op basis van informatie van Leisureland (eigenaar Strand Nulde) blijkt dat het strandbezoek op Nulde in de afgelopen jaren is afgenomen. De overige stranden op Nulde (Smokerspol en Korte Roeijen) bieden derhalve nog voldoende ruimte voor de strandbezoekers.
Het totale recreatieterrein beslaat in de toekomstige situatie een oppervlakte van 14 hectare. Op het terrein is plek om 400 standplaatsen te realiseren. Met een dichtheid van circa 30 eenheden per hectare ontstaan goede mogelijkheden om het terrein optimaal in te richten voor een goede bedrijfsmatige exploitatie.
Met de uitbreiding van de camping is ook de aanleg van een geluidswal nodig. Deze wal sluit aan op de bestaande geluidswal. Op dit deel van het terrein komt de open relatie tussen land en water te vervallen. Buiten het terrein van de camping om wordt juist voor meer openheid gezorgd. Hierdoor wordt getracht om de open relatie tussen land en water te behouden.
De gemeente heeft een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van de geluidswal. In de vergunning zijn voorwaarden opgenomen over de toe te passen beplanting. Deze beplanting moet bestaan uit streekeigen beplanting. Op deze manier wordt de geluidswal opgenomen in de omgeving. Bovendien is aan de vergunning een voorwaarde opgenomen dat aanleg van de wal alleen door kan gaan wanneer de uitbreiding van de camping ook vaststaat.
Op het uit te breiden terrein vinden landschappelijke ingrepen plaats. Door de realisatie van een terrein voor verblijfsrecreatie zal het gebied een ander karakter krijgen dan nu aanwezig is. Getracht wordt om de bestaande struwelen, oevervegetatie en de groenstructuren aan de noordzijde te behouden. De aanwezige eikenlaan structuur zal worden doorbroken in verband met de lage natuur en biodiversiteitswaardes. Ook wordt er ruimte gecreëerd om nieuwe struwelen met streekeigen beplanting en bomen aan te leggen. Dit zal voornamelijk aan de zuidzijde van het terrein plaatsvinden.
De uitbreiding van het terrein gaat uit van een opsplitsing van het gebied. Een deel zal worden ingericht voor mobiele kampeermiddelen (tent, caravan en campers) en een deel zal worden ingericht voor verplaatsbare verblijfseenheden. Deze eenheden krijgen een meer permanente uitstraling. Daarnaast wordt gestreefd naar hergebruik van bestaande bebouwing op het nieuwe terrein zodat er geen onnodige nieuwe permanente bebouwing in het gebied toegevoegd hoeft te worden. Zo zijn er plannen om de bestaande kiosk en de hiervoor aangelegde fundering rondom her te gebruiken en om te zetten naar bijvoorbeeld een groepsaccommodatie.
De gehele uitbreiding wordt in een natuurlijke setting gerealiseerd. Hoewel het recreatieterrein door de geluidswal vanaf land niet meer zichtbaar is, is deze natuurlijke inrichting juist wel van groot belang voor de beleving vanaf het water en voor de biodiversiteit in het gebied. Onder meer door aanplanting van nieuwe bomen en het versterken van de rietzones in het water, dient dit doel bereikt te worden. In figuur 3 is een impressie opgenomen van de mogelijke inrichting van het gebied.
Figuur 3: Inrichtingsvoorstel van het kampeerterrein Strandparc Nulde (Masterplan Strandparc Nulde)
Naast de uitbreiding van de verblijfsrecreatieve voorzieningen zal ook het aanbod aan dagrecreatie worden uitgebreid. Het Strandparc blijft toegankelijk voor dagrecreanten. De bestaande kiosk in het noorden van het terrein zal een opwaardering krijgen als multifunctionele groepsruimte. Dit gebouw kan ook als verzamelruimte voor de dagrecreatieve activiteiten zoals kanoverhuur en waterfietsen worden gebruikt.
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Het plan maakt de uitbreiding van een camping mogelijk. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de benodigde onderzoeken met de daarbij behorende conclusies.
Archeologie
Voor het plangebied geldt op basis van de gemeentelijke archeologische waardenkaart twee archeologische dubbelbestemmingen, namelijk 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'. Deze dubbelbestemmingen stellen de verplichting om bij ontwikkelingen met een grotere oppervlakte dan 500 m² (Waarde - Archeologie 3) of 5.000 m2 (Waarde - Archeologie 4) en/of werkzaamheden die dieper dan 40 cm onder het maaiveld worden gerealiseerd, archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. De werkzaamheden die nodig zijn om de voorgenomen ontwikkeling te realiseren bestaan uit het aanleggen van een geluidswal langs de rijksweg A28 (hiervoor is al een omgevingsvergunning verleend), het verwijderen van verharding van het parkeerterrein, het graven van een kleine inham in het strand bij de groepsaccommodatie, het uitvoeren van groenwerkzaamheden en er worden verplaatsbare verblijfseenheden geplaatst. Bij deze werkzaamheden wordt verwacht dat de drempelwaarde niet worden overschreden.
In verband met de voorgenomen werkzaamheden is voor de volledigheid advies ingewonnen bij de regio-archeoloog. In het advies van de regio-archeoloog wordt aangegeven dat het gebied pas in de jaren '50 is gewonnen op de zee en het derhalve aannemelijk is dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn. Naast het feit dat ook de werkzaamheden de drempelwaarden naar alle waarschijnlijkheid niet zullen overschrijden wordt aangegeven dat voor archeologie geen onderzoek noodzakelijk is.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.
Met dit bestemmingsplan wordt een functiewijziging naar verblijfsrecreatie mogelijk gemaakt. De bodemkwaliteit van het plangebied is in de huidige situatie al voldoende voor het dagrecreatief gebruik. Daardoor kan worden aangenomen dat dit voor de toekomstige situatie niet zal wijzigen en de bodemgesteldheid voldoende is voor de beoogde functie. Een bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet nodig.
Verkeer
De bestaande situatie maakt het mogelijk om het plangebied in gebruik te nemen voor dagrecreatie. Het huidige aantal bezoekers aan het gebied bedraagt circa 80.000 bezoekers per jaar. Met dit bestemmingsplan zal de functie worden gewijzigd in verblijfsrecreatie. Voor de verplaatsbare verblijfseenheden wordt uitgegaan van vijf bedden per eenheid en een bezetting van 85% in de zomermaanden en van 25% in het buitenseizoen. In geval van het maximum aantal recreatieve verblijfseenheden komt het toekomstige bezoekersaantal neer op circa 110.000 bezoekers. Dit is een hoger aantal dan in de huidige situatie, maar lager dan het beoogde aantal bezoekers voor het gebied.
Voor bezoekers van Strandparc Nulde zullen de parkeervoorzieningen op het terrein van de camping worden aangelegd. Met de uitbreiding van de camping ontstaat derhalve geen extra parkeerdruk op de omgeving tijdens regulier gebruik op strand Nulde.
Gevolgen gebruiksmogelijkheden evenemententerrein
Sinds 2000 is op strand Nulde een evenemententerrein aanwezig dat jaarlijks voor verschillende evenementen wordt gebruikt. Tijdens deze evenementen wordt ook gebruik gemaakt van de parkeervoorzieningen elders op strand Nulde. Met de beoogde uitbreiding van camping Strandparc Nulde, maar ook de voorgenomen realisatie van een nieuw restaurant nabij de jachthaven, neemt het aantal beschikbare parkeerplaatsen aanzienlijk af. Voor de grotere evenementen, zoals Beach Pull, die plaatsvinden op het evenemententerrein betekent dit dat een tekort aan parkeerplaatsen zal ontstaan.
Op strand Nulde is geen ruimte om de parkeerplaatsen op een aanvaardbare en veilige wijze te compenseren. Omdat het aantal parkeerplaatsen afneemt is het van belang om te bekijken of het aantal toelaatbare bezoekers voor evenementen naar beneden moet worden bijgesteld. Als gevolg hiervan zal voor het organiseren van grote evenementen gezocht moeten worden naar alternatieve parkeervoorzieningen. Als dit niet in de omgeving van het recreatiegebied wordt gevonden kan dit tot gevolg hebben dat grote publiekstrekkende evenementen in de toekomst niet meer mogelijk zijn.
Water
Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit bestemmingsplan. Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en/of de afvalwaterketen. Voor de volledigheid heeft een adviseur van het waterschap ook een bezoek gebracht aan het plangebied. Tijdens dit bezoek is geconcludeerd dat de voorgenomen uitbreiding niet wordt belemmerd door beleidsdoelstellingen van het waterschap Vallei en Veluwe. De resultaten van de Digitale Watertoets zijn overigens opgenomen in bijlage 1.
Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Dit bestemmingsplan maakt geen functies mogelijk dit in het kader van de Wgh als geluidsgevoelig zijn aangemerkt. Wel moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor recreanten te worden gegarandeerd. Om een aanvaardbaar verblijfsklimaat te garanderen wordt de bestaande geluidswal doorgetrokken.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
De ontwikkeling valt onder het Besluit niet in betekende mate. De gronden van het plangebied kunnen al in gebruik worden genomen voor verblijfsrecreatieve voorzieningen. Het aantal verkeersbewegingen zal door de nieuwe situatie beperkt toenemen. De ontwikkeling draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit verontreiniging in het plangebied. Nader onderzoek naar dit aspect is dan ook niet nodig.
Ecologie
De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000-gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. In het kader van dit bestemmingsplan is in december 2016 een Voortoets uitgevoerd (zie bijlage 2 voor de rapportage daarvan). Uit het onderzoek is gebleken dat de functiewijziging naar verblijfsrecreatie op een klein deel van recreatiegebied Strand Nulde geen wezenlijke effecten heeft op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Dit geldt voor zowel de aanlegfase als de gebruiksfase. De wijziging van het recreatieve gebruik heeft kleine verschillen tot gevolg in aspecten die tot verstoring kunnen leiden (optische verstoring, lichtverstoring en mechanisch verstoring). De locaties en de perioden waarin dit speelt sluiten enig effect op de kwalificerende natuurdoelen uit. De wijziging past binnen de reikwijdte van het terrein.
Gedurende de aanlegfase zullen diverse sloop- en bouwwerkzaamheden plaatsvinden. De werkzaamheden bestaan uit het aanleggen van een geluidswal langs de snelweg, het verwijderen van verharding van het parkeerterrein, het graven van een kleine inham in het strand bij de groepsaccommodatie en het uitvoeren van groenwerkzaamheden. Verder worden verplaatsbare verblijfseenheden geplaatst. Het is nog niet bekend hoe de rietzone versterkt gaat worden. Over het algemeen gebeurt dit met een vooroeververdediging. De enige externe werking die van de werkzaamheden in de aanlegfase uitgaan zijn optische verstoring door de aanwezigheid van mensen en machines en de geluidbelasting die van de werkzaamheden uitgaat. Die geluidniveaus zijn bovendien te vergelijken met de werkzaamheden die bij het onderhoud van het terrein horen, zoals groenonderhoud en strand- en gazonherstel.
Het gebruik van het terrein in de gebruiksfase verschilt niet veel van het huidige gebruik. Verschillen zijn de verblijfsrecreatie tussen zonsondergang en zonsopgang en in de winterperiode en de mogelijkheid tot het gebruik van lichte recreatievaartuigen in het zomerseizoen. Er wordt vanuit gegaan dat het terrein intensiever gebruikt gaat worden. Door de aanwezigheid van recreanten (jaarrond) kan enige lichte verstoring plaatsvinden.
Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Externe veiligheid
Inleiding
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grond van deze benadering worden grenzen gesteld aan de risico's, waarbij wordt gelet op de kwetsbaarheid van de omgeving. Daarbij worden twee verschillende normen gehanteerd: het plaatsgebonden risico
(PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 per jaar als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten geldt deze norm als streefwaarde.
Nieuwe ontwikkelingen binnen een invloedsgebied, die een toename teweeg brengen van het groepsrisico, moeten worden verantwoord ten opzichte van deze oriënterende waarde. Door deze verantwoordingsplicht zal een bestuurlijke afweging en keuze worden gemaakt waarin de nieuwe ontwikkeling wordt afgewogen tegen aspecten als risico's, zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en economische belangen.
De Omgevingsdienst Noord Veluwe zal voor dit bestemmingsplan de situatie voor het aspect externe veiligheid inzichtelijk maken. Hiervoor wordt een externe veiligheidstoets opgesteld.
Beleid
Om de externe veiligheidsrisico's te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal nota's, circulaires en besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het rijksbeleid staat niet op zichzelf.
Risicobedrijven
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het Bevi verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. Het Bevt is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes (spoor, weg en waterwegen). Op basis van het Bevt moet rekening worden gehouden met het Landelijk Basisnet (verder Basisnet) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het Basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Provincies kunnen een eigen Basisnet vastleggen; dat is ook binnen de provincie Gelderland het geval.
Wat betreft het transport voor gevaarlijke stoffen: dit vindt in de gemeente Putten onder meer plaats via de spoorlijn Zwolle - Amersfoort en rijksweg A28.
Landelijk Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen
Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats via het spoor, over de weg en het water. Met het Basisnet water, weg en spoor worden risicoplafonds vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en worden randvoorwaarden aan de ruimtelijke ordening gesteld. In het Basisnet wordt een maximum opgelegd aan de PR 10-6. Deze PR 10-6 kan daarmee niet meer ongelimiteerd groeien. De PR-max vormt de grens van de gebruiksruimte voor het vervoer en tevens de grens van de veiligheidszone. Een veiligheidszone is een zone langs wegen, hoofdspoorwegen en/of binnenwateren waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn hier alleen in uitzonderingsgevallen toegestaan. De veiligheidszone wordt gemeten vanaf het hart van de spoorbundel, het midden van de weg of op de referentiepunten gelegen op de begrenzingslijnen van de vaarweg. In het kader van de ruimtelijke ordening dient de afstand die voor de veiligheidszone in het Basisnet is vastgesteld te worden gehanteerd en wordt niet meer berekend. Het groepsrisico daarentegen dient wel te worden berekend en wordt daarbij de maximale benutting van groeiruimte voor het vervoer toegepast die in de bijlage van het Basisnet is vastgelegd.
Daarnaast moet voor bepaalde transportmodaliteiten met veel vervoer van zeer brandbare vloeistoffen in het Basisnet rekening worden gehouden met een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Een PAG is een gebied tot 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan (en erboven) en 30 meter gemeten vanaf de rechter rand van de rijstrook van de (rijks)weg of het spoor waarbinnen, bij realisatie van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Plasbranden kunnen ontstaan wanneer brandbare vloeistoffen ten gevolge van een ongeluk of calamiteit kunnen weglekken uit een tankwagen/wagon en tot ontbranding kunnen komen.
De spoorlijn Zwolle - Amersfoort en de rijksweg A28 zijn opgenomen in het landelijk Basisnet.
Hogedrukaardgastransportleidingen
Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen. Ook het Bevb is op dezelfde wijze opgesteld als het Bevi. Het Bevb stelt verplicht om bij onder andere het vaststellen
van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten. Tevens geldt een belemmeringenstrook van 4 of 5 meter aan weerszijde van de leiding die vrij moet blijven van bebouwing.
Conclusie
De Omgevingsdienst Noord Veluwe gaat een externe veiligheidsonderzoek uitvoeren ten behoeve van het bestemmingsplan uitbreiding camping Standparc Nulde. Hiervoor wordt het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van risicovolle inrichtingen, risicovolle transportassen en risicovolle transportleidingen beoordeelt. De belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen voor de verantwoording van het groepsrisico worden in de toelichting verwerkt.
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en planregels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen juridische betekenis, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:
De planregels bij de bestemmingen hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover van toepassing, de volgende leden:
Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Deze bestemming is van toepassing op het bestaande deel van Strandparc Nulde en de uitbreiding van het recreatieterrein. Om een zekere vorm van sturing mogelijk te maken is gekozen voor een gedetailleerde regeling, waarbij de bestemming ruimte biedt voor uitsluitend de bedrijfsmatige exploitatie van de verplaatsbare verblijfseenheden en plaatsen voor mobiele kampeermiddelen met bijbehorende voorzieningen. De bedrijfsmatige exploitatie houdt in dat op het terrein actief beheer/ exploitatie plaatsvindt, waarbij permanente bewoning wordt tegengegaan en ingezet wordt op uitsluitend recreatief verblijf (bij voorkeur door wisselende personen en gezinnen). Door initiatiefnemer is aangegeven dat de verhuur van de mobiele kampeerplaatsen en verplaatsbare verblijfseenheden altijd via de exploitant van het recreatieterrein verloopt.
De bestemming 'Water' heeft betrekking op de gronden die niet worden gewijzigd naar verblijfsrecreatie. Dit water is onderdeel van het Randmeer. Vanwege de bijzondere waarden van het Randmeer staat in de bestemmingsomschrijving het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en de bescherming van de leefgebieden van vogels voorop. Verder zijn de gronden bestemd voor water, waterhuishouding en waterlopen, waterkering, oevers en taluds, scheepvaart en extensieve dagrecreatie.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3 en Artikel 6 Waarde - Archeologie 4
Deze gronden hebben een dubbelbestemming gekregen en zijn mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
In de bouwregels is bepaald dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bebouwing op te (laten) richten. Er moet eerst duidelijkheid zijn over de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Er is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunningstelsel). Ook is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te laten vervallen.
Artikel 10.1 vrijwaringszone - dijk
De reserveringszone van de waterkering is geregeld met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. De ligging van het aanduidingsvlak is afgestemd op het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. De reserveringszone is opgenomen voor toekomstige versterking van de waterkering langs het Randmeer vanwege de te verwachten stijging van de waterpeil. Dit is ook het uitgangspunt van de regeling. Hiermee kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen die toekomstige versterking in de weg staan.
De aanduidingsregeling geldt 'boven' de onderliggende bestemmingen en houdt in dat er behalve de bestaande gebouwen en overkappingen bij recht geen andere zijn toegestaan. Nieuwe gebouwen of overkappingen zijn alleen mogelijk als is gebleken dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering. Dit is geregeld door middel van een afwijking, waarbij een positief advies van de dijkbeheerder verkregen moet worden.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het bestemmingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.
Voorbereidingsfase
Gezien de omvang en aard van de functieverandering heeft de gemeente er voor gekozen om het bestemmingsplan als ontwerp ter inzage te leggen. In het kader van vooroverleg is het bestemmingsplan besproken met de stichting Natuur en milieu Putten en het waterschap Vallei en Veluwe.
Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen formele bestemmingsplanprocedure. Dit betekent dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd. Een ieder krijgt de gelegenheid voor het indienen van zienswijzen.
Vaststellingsfase
Ten aanzien van de ingekomen zienswijzen wordt een gemeentelijk standpunt bepaald in de zienswijzennota. Het resultaat van de zienswijzennota wordt verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast. Tot slot is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij het kostenverhaal een rol speelt. Het opstellen van een exploitatieplan, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, is daarom niet nodig.
De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast wordt er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.