Plan: | Voorthuizerstraat 190 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.BPBGVoorthuizer190-VA01 |
Voorliggend bestemmingsplan is een herziening van het op 3 juli 2014 vastgestelde bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. Met dit bestemmingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer om ten noorden van de huidige bedrijfslocatie (Voorthuizerstraat 190) een vrachtwagenparkeerplaats met bedrijfsgebouw te realiseren. Hiervoor is grond ten noorden van de bestaande bedrijfslocatie aangekocht (hoek Voorthuizerstraat - Koekamperweg). Op dat terrein, dat wordt ingericht voor het parkeren van vrachtwagens en personenauto's, zullen 10 losse trailers, 35 trailer-combinaties (truck met trailer), 48 personenwagens (van het personeel) worden geparkeerd. Een aantal oldtimer trekkers en opleggers zal inpandig worden geparkeerd.
Het perceel Voorthuizerstraat 190 is gelegen in het 'Westelijk Buitengebied' ten zuiden van de kern Putten in de gemeente Putten. Op het perceel is een transportbedrijf gevestigd. Ten noorden hiervan (daar waar dit bestemmingsplan zich op richt) zijn de gronden voorzien van een agrarische bestemming met daarop drie gebouwen (kippenschuren) met een totale oppervlakte van 220 m2.
Het noordelijk gedeelte van het plangebied was de afgelopen jaren in gebruik geweest als kwekerij. Een voortzetting van dit gebruik wordt niet voorzien. Daarom wordt de agrarische bestemming omgezet naar een bedrijfsbestemming zodat deze gronden in gebruik kunnen worden genomen als parkeerplaats voor vrachtwagens en personenauto's van het naastgelegen transportbedrijf. De beoogde uitbreiding voorziet in de aanleg van het parkeerterrein en de realisatie van een bosstrook rondom het terrein. Daarop aanvullend wordt ook de realisatie van een opslagloods (220 m2) beoogd. In figuur 1 is deze huidige situatie weergegeven.
Figuur 1: Huidige situatie Voorhuizerstraat 190 (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Het perceel ten noorden van de Voorthuizerstraat 190 is gelegen in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan is voor het perceel de bestemming 'Agrarisch' van toepassing, zonder de aanwezigheid van een bouwvlak. Op het perceel zijn drie agrarische gebouwen aanwezig in de vorm van kippenschuren. De kippenschuren hebben een oppervlakte van totaal 220 m2.
Op het perceel zijn ook de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding 'overige zone - intensief rood zwermgebied'. Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het geldende bestemmingsplan.
Figuur 2: Uitsnede vigerende bestemmingsplan Westelijk Buitengebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Vanwege het ontbreken van een bouwvlak mag het perceel alleen worden gebruikt voor de agrarische bedrijfsvoering of voor hobbymatig (mede)gebruik.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is het niet mogelijk om de vrachtwagenparkeerplaatsen te realiseren. Om de beoogde ontwikkeling toch mogelijk te maken is een nieuw juridisch-planologisch kader noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet daarin.
Het beleid van de gemeente Putten vormt het kader waarbinnen de functionele en ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsplannen van rijk en provincie vormen randvoorwaarden voor het gemeentelijke beleid. Voor zover relevant voor dit bestemmingsplan worden in de volgende paragrafen het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid toegelicht.
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.
Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.1.6.van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) toegevoegd.
Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 14 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.
In artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren. Via deze duurzaamheidsladder stimuleert het Rijk de herstructurering van bestaand stedelijk gebied om de ontwikkeling van nieuwe terreinen te verminderen. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van het stedelijk en landelijk gebied.
De 3 stappen van de Ladder
In het Bro staan de drie stappen van de Ladder beschreven:
Dit bestemmingsplan beoogt de herinrichting van het plangebied ten behoeve van het parkeren van vrachtwagens en personenauto's (van het personeel). Daarop aanvullend wordt tevens de realisatie van een opslagloods (220 m2) beoogd. Deze beoogde ontwikkelingen zijn van dermate kleine omvang dat dit niet wordt aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling, waardoor toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing is.
Op verzoek van de provincie Gelderland is het onderdeel Ladder duurzame verstedelijking aangevuld met een onderbouwing (zie bijlage 1) van de voorgenomen uitbreiding van het parkeerterrein.
De uitbreiding kan niet binnen het bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd. Hier is geen ruimte voor in Putten (het bedrijf heeft ook een sterke locale binding) en het uitbreidingsterrein moet aansluiten bij het bestaande terrein van de initiatiefnemer. De uitbreiding is met name voor een betere inrichting van het terrein, waar op dit moment een parkeerprobleem is. Er is geen uitbreiding van het wagenpark. Er is dus geen sprake van toename van stikstof of een (significant) intensiever gebruik van de huidige inrit op de Voorthuizerstraat. De gemeente staat positief tegenover meervoudig ruimtegebruik.
De wijze waarop wordt omgegaan met ruimtelijke opgaven komt in de Omgevingsvisie Gelderland aan bod, waarbij de provincie partijen uitnodigt om deel te nemen.
De provincie wil minder sturen en meer begeleiden, inspireren en verbinden. De geldende afspraken over wonen en bedrijventerreinen in regionaal verband blijven bestaan. Verder zijn specifieke aandachtspunten: de leegstand en overcapaciteit, krimpgebieden, energietransitie, verblijfsrecreatie en de herijking van de EHS (Ecologische hoofdstructuur), die nu is opgedeeld naar een Gelders Natuurnetwerk (GNN) en een Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Ook de landbouwsector verandert en er zijn ambities op het gebied van mobiliteit en openbaar vervoer. De hoofddoelstellingen zijn:
Wat dit laatste betreft komt de nadruk meer te liggen op gezondheidseffecten. Specifieke gebiedskwaliteiten worden vastgelegd in een Gebiedsatlas en de provincie organiseert kwaliteitsateliers.
Voor dit bestemmingsplan biedt de provinciale omgevingsvisie geen relevante aspecten. Het plan voorziet in een kleinschalige uitbreiding van het aanwezige bedrijf. Dit in de vorm van de herinrichting van het terrein ten behoeve van het parkeren van vrachtwagens en personenauto's. De daarbij behorende ontwikkeling is dermate klein van aard dat ook hiervoor geen aspecten relevant zijn.
In de Omgevingsverordening Gelderland worden regels gesteld waaraan ontwikkelingen moeten voldoen. In de toelichting op een bestemmingsplan of de ruimtelijke onderbouwing dient te worden beoordeeld of aan gestelde regels wordt voldaan. Voor dit bestemmingsplan zijn geen van de genoemde aspecten van belang.
Dit bestemming voorziet in een juridisch-planologische regeling van de gewenste situatie. De daarbij behorende ontwikkeling is dermate klein van aard dat ook hiervoor geen relevante aspecten worden benoemd in de provinciale verordening.
In de gemeentelijke structuurvisie is het plangebied gelegen in het 'Agrarisch Gebied' van Putten met de nadere aanduiding 'Dorpsranden'. Daarop aanvullend is het plangebied gelegen in de zone 'Rode zwermgebieden' en betreft het een uitbreiding van het bestaande bedrijf.
De landbouw in dit gebied is aangemerkt als de belangrijkste waarde. De ontwikkeling van de agrarische bedrijvigheid in dit deelgebied dient dan ook - in ruimtelijke zin - zo min mogelijk te worden belemmerd. Nieuwe ontwikkelingen in de 'Dorpsranden' van Putten dienen bij te dragen aan de landschappelijke structuur van het gebied en het landschappelijk verbinden van het dorp en het buitengebied met elkaar. Ten slotte is het Rode zwermgebied aangemerkt als een gebied waar de vestiging van niet-agrarische functies mogelijk is. Bij een dergelijke situatie dient een landschappelijke versterking plaats te vinden. Dit omdat de gebieden veelal een rommelige indruk maken. Ingezet wordt op verbetering van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit. Daarop aanvullend wordt aangegeven dat uitbreiding van bestaande niet-agrarische functies wenselijk is, met in achtneming van die hiervoor genoemde gewenste voorwaarden.
Het plangebied betreft een bestaand niet-agrarisch bedrijf in het Rode zwermgebied. De beoogde uitbreiding van het bedrijf gaat gepaard met een landschappelijke inpassing. Dit is dan ook in lijn met het gestelde vanuit de gemeentelijke structuurvisie.
Voor het Rode zwermgebied waar het plangebied in is gelegen is door de gemeenteraad van Putten ( op 2 juni 2016) de Gebiedsvisie Koekamperweg vastgesteld. De visie beschrijft het ruimtelijke en functionele toekomstbeeld van het gebied rondom de Koekamperweg voor de komende tien jaar. Het gebied wordt begrensd door de Voorthuizerstraat, Oude Nijkerkerweg, Matseweg, Hoge Einderweg en Hoge Engweg. Het plangebied is op de visiekaart aangeduid als 'uitbreidingslocatie voor bestaande bedrijven, geen bebouwing'. Langs de Voorthuizerstraat is ter hoogte van dit perceel aangegeven 'landschappelijke versterking vereist bij uitbreiding bedrijven'. In de visie is beschreven welke voorwaarden gelden bij het uitbreiden van bestaande bedrijven:
De voorwaarden vanuit de gebiedsvisie zijn opgenomen in het ontwerp en doorgevoerd in de daarbij behorende inrichtingsschets. Zo vindt er een landschappelijke inpassing plaats en zal er niet meer worden terug gebouwd dan feitelijk aanwezig is in het plangebied. Hoewel in het plangebied (in de vergunde situatie) 140 m2 aan bebouwing aanwezig is, bedraagt deze oppervlakte in de feitelijke situatie 220 m2. Vanaf minimaal 1992 is in het plangebied namelijk een derde kippenschuur aanwezig waartegen op grond van het gemeentelijk handhanvingbeleids niet actief is opgetreden. Ook de ruimtelijk impact van de vergroting van 140 m² naar 220 m² is minimaal. De gemeente vindt het daarom redelijk om in de nieuwe situatie dan ook 220 m² te vergunnen.
In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de inrichting van het plangebied en de beoogde opslagloods.
Zoals in hoofdstuk 1 is behandeld, is door de initiatiefnemer het verzoek ingediend voor het realiseren van een vrachtwagenparkeerterrein ten noorden van hun huidige bedrijfslocatie aan de Voorthuizerstraat 190. Het verzoek is om het terrein in te richten voor het parkeren van vrachtwagens en personenauto's (van het personeel) en een opslagloods te bouwen van 220 m2. Rondom
het terrein zal een bosstrook worden aangeplant ten behoeve van de landschappelijke inpassing (zie bijlage 2 voor de inrichtingsschets).
Het perceel was de afgelopen jaren agrarisch in gebruik (o.a. voor het kweken van kerstbomen). Door het wijzigen van de functie van agrarisch naar een vrachtwagenparkeerterrein verandert het karakter van het perceel. Om dit te verzachten is een goede landschappelijke inpassing nodig. Het is daarnaast wenselijk dat op dit perceel de bosstrook, die in dit gebied op de meeste percelen langs de Voorthuizerstraat aanwezig is, wordt doorgezet. De Voorthuizerstraat heeft in dit gebied een besloten, bosrijk karakter. Hier kan dus landschappelijke winst worden geboekt, en wordt tegelijkertijd een groene afscherming gemaakt.
In het plangebied zal dit een invulling krijgen door langs de Voorthuizerstraat en de Koekamperweg nieuwe bomen te plaatsen in een dubbele rij met ondergroei. Aan de noordzijde van het plangebied zal de landschappelijke inpassing worden gewaarborgd door het aanleggen van gras en solitaire beuken. De westzijde van het plangebied zal ingevuld worden met nieuw eiken-berkenbos met ondergroei. Qua soorten zal gebruik gemaakt worden van eiken, berken, beuken, hazelaar, krentenboom, kornoelje of vergelijkbare soorten. Daarbij dient de beplanting inheems te zijn en passend te zijn bij de omgeving.
Door de initiatiefnemer is ook aangegeven dat het wenselijk is om de bestaande kippenschuren te mogen vervangen voor een opslagloods. Destijds is gekeken welke gebouwen legaal zijn gebouwd. De oppervlakte is vastgesteld op 140 m2. Om die reden is bij de vaststelling van de gebiedsvisie opgenomen dat er maximaal 140 m2 aan bebouwing (terug) mag worden gebouwd. Daarbij is als uitgangspunt genoemd dat er minder bebouwing dan bestaand terug mag worden gebouwd. Echter waren in het plangebied (vanaf minimaal 1992) feitelijk drie kippenschuren aanwezig, waarbij het totaal aan bebouwde oppervlakte 220 m2 zou moeten bedragen. Zoals hierboven is vermeld is bij de gebiedsvisie rekening gehouden met de formeel vergunde bebouwingen in het plangebied. Echter is op grond van het gemeentelijke handhavingsbeleid niet actief opgetreden tegen de bebouwing voor 1992. De gemeente vindt het daarom redelijk om in de nieuwe situatie ook 220 m2 te vergunnen.
De nieuw te realiseren loods zal worden geplaatst aan de achterzijde van het perceel gelegen tussen de woning Koekamperweg 2 en Voorhuizerstraat 180 en ligt hierdoor op een weinig opvallende plek (zoveel mogelijk geclusterd). De loods komt op een behoorlijke afstand van de Voorthuizerstraat (circa 100 meter) en tussen de loods en de straat komen parkeerplaatsen en de nodige beplanting. Hierdoor ligt de loods nauwelijks in het zicht en is dit ruimtelijk geen verdere verstoring.
De beoogde ontwikkeling, namelijk het transformeren van het agrarische perceel ten behoeve van de uitbreiding van het bestaande bedrijf leidt niet tot onaanvaardbare ruimtelijke gevolgen en is dan ook ruimtelijke acceptabel. Uitgangspunt is hierbij dat de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast en de oppervlakte van de beoogde gebouwen niet meer bedraagt dan in de bestaande situatie.
Milieu
Met de beoogde ontwikkeling wordt geen nieuwe woonbestemming mogelijk gemaakt. Wel zou het kunnen voorkomen dat met de beoogde ontwikkeling de omliggende woningen een hinder kunnen ondervinden. De dichtst bijgelegen woningen zijn Koekamperweg 2 en de Voorthuizerstraat 180 en 198.
In het kader van milieuzonering is gebruik gemaakt van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Daaruit is gebleken dat voor de beoogde situatie de volgende richtafstanden gelden: 0 meter (geur), 0 meter (stof) en 50 meter (geluid).
Geluid is dan ook het grootste aandachtspunt voor wat betreft effect op de omliggende woningen. Voor dit bestemmingsplan is daarom een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie hiervoor aspect ' Geluid' in deze paragraaf).
Archeologie
Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologisch Waardenkaart van Putten een archeologische dubbelbestemming. Op het perceel geldt gedeeltelijk Waarde Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie 3. Voor de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek een oppervlakte tot 100 m² en voor ingrepen dieper dan 40 cm bij grondwerkzaamheden. Voor de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek een oppervlakte tot 500 m² en voor ingrepen dieper dan 40 cm.
Het plan betreft het aanleggen van een parkeerterrein en het bouwen van een loods. Bij de aanleg van het parkeerterrein en de bouw van de loods vindt enige bodemroering plaats. Het parkeerterrein krijgt een oppervlakte van circa 8.150 m². Deze oppervlakte is groter dan de aangegeven drempelwaarde van 100 en 500 m². De ingrepen hebben een verstoringsdiepte die groter is dan 40 cm.
Met de beoogde ontwikkeling worden werkzaamheden uitgevoerd die de drempelwaarde overschrijden. Om die reden is voor dit bestemmingplan een archeologisch (boor)onderzoek in gang gezet. Doel van het booronderzoek is om inzicht te krijgen in de bodemopbouw, de intactheid (of geroerdheid) van de bodem en afhankelijk van deze inzichten de kans die er dan nog is op het voorkomen van archeologische waarden in de bodem.
Uit onderzoek (zie bijlage 3) is gebleken dat vanwege de mate waarin het bodemprofiel verstoord is, en de daaruit volgende kleine kans op intacte archeologische vindplaatsen, er geen vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.
Met dit bestemmingsplan wordt een vrachtwagenparkeerterrein en een opslagloods gerealiseerd. Hier is geen sprake een transformatie naar een bodemgevoeliger gebruik. Een bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet nodig.
Verkeer
Het nieuwe parkeerterrein krijgt geen eigen ontsluiting op de Voorthuizerstraat. Het nieuwe terrein wordt alleen ontsloten vanaf het bestaande bedrijventerrein, met een oversteek over de Koekamperweg. Om de verkeersveiligheid maximaal te waarborgen zal de inrit verlegd worden (recht tegenover elkaar) ten behoeve van de kortste route. De beide toegangspoorten zullen uitsluitend van binnen uit bedienbaar zijn, met een gekoppelde werking. Hierdoor is 'recht oversteken' de enige mogelijkheid.
De beoogde ontwikkeling is - met de hiervoor genoemde uitgangspunten op het gebied van verkeer - al in een eerder stadium met de politie overlegd. De politie kon zich hierin vinden en voorzag geen problemen. De concrete uitvoering van de oversteek op de Koekamperweg zal met hen worden kortgesloten.
Het realiseren van het parkeerterrein heeft in principe geen extra verkeersbewegingen tot gevolg, behalve dat er een paar vrachtwagens die nu bij medewerkers thuis worden geparkeerd op het terrein komen te staan. Er zal een beperkt aantal extra verkeersbewegingen over de Koekamperweg plaatsvinden om van het bestaande terrein naar het nieuwe parkeerterrein te rijden.
Water
Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit bestemmingsplan. Hiermee is bepaald dat het plan mogelijk een invloed heeft op de waterhuishouding en/of de afvalwaterketen (normale procedure). Dit omdat in het plangebied meer dan 1500 m2 aan verhard oppervlak zal worden gerealiseerd, is ook het realiseren van waterberging een aandachtspunt. In de planvorming van de uitbreiding van het transportbedrijf heeft er overleg met het Waterschap plaatsgevonden. Als het inrichtingsplan verder is uitgewerkt (met wadi's) wordt dit nogmaals naar het Waterschap toegestuurd.
De resultaten van de Digitale Watertoets zijn opgenomen in bijlage 4, waarbij in deze paragraaf de aandachtspunten worden behandeld.
Vasthouden - bergen - afvoeren
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten
worden bij het waterschap.
Grondneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken/draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen.
Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.
Schoon houden - scheiden - schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen/randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Hierbij wordt geadviseerd om de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak van het waterschap toe te passen.
Compensatie verhard oppervlak
Als compensatie van het toe te voegen verhard oppervlakte wordt de aanleg van wadi's voorgesteld. Hiermee kan tijdens piek momenten het water worden opgevangen. Het water kan langzaam in de bodem infiltreren. Het inrichtingsplan wordt verder uitgewerkt met wadi's.
Op het terrein worden wadi's aangelegd (zie bijlage 2) om te dienen als compensatie voor de aanleg van het parkeerterrein. Er wordt circa 900 m² aan wadi's aangelegd om het water op te kunnen vangen. Dit is ruim voldoende voor deze ontwikkeling. Het aanleggen van de wadi's is ook noodzakelijk omdat er geen andere overloopmogelijkheid is in de omgeving.
Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Wel zou het kunnen voorkomen dat met de beoogde ontwikkeling de geluidbelasting op de gevels van de omliggende woningen toe kan nemen. Om die reden is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de geluidbelasting op de omliggende woningen te bepalen. In bijlage 5 is de rapportage van het onderzoek opgenomen, waarbij in deze paragraaf de resultaten worden behandeld.
Uit het onderzoek is gebleken dat de berekende geluidniveaus bij de woningen in de nabijheid van het parkeerterrein, (ruim) voldoen aan de richtwaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde die in het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt gehanteerd. Hiermee wordt tevens voldaan aan het geluidbeleid van de gemeente Putten.
De maximale geluidniveaus (LAmax) voldoen eveneens aan de richtwaarde van 70 dB(A) etmaalwaarde die in het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt gesteld.
Omdat de druk bereden Voorthuizerstraat het geluid vanwege parkeeractiviteiten gedeeltelijk zal maskeren, zal dit naar verwachting geen hinder veroorzaken bij de woningen in de directe omgeving. Als zodanig is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat van de nabij gelegen woningen.
Gelet op bovenstaande kan gesteld worden dat er, voor het bevoegd gezag, akoestisch gezien geen belemmeringen zijn voor de beoogde ontwikkeling.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Het realiseren van het parkeerterrein heeft in principe geen extra verkeersbewegingen tot gevolg, behalve dat er een paar vrachtwagens nu bij medewerkers thuis worden geparkeerd op het terrein komen te staan en dat er door deze plannen wel wat extra verkeersbewegingen zijn over de Koekamperweg (overstekend van het ene terrein naar het andere). Deze beperkte toename zal dan ook bijna geen effect hebben op de luchtkwaliteit ter plaatse. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Ecologie
De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000 gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. Op de betreffende locatie rust geen gebiedsbescherming op grond van de of de Habitat- of vogelrichtlijn. Het Natura 2000 gebied Veluwe ligt op circa 500 meter van het plangebied.
In het kader van soortenbescherming is de Wet Natuurbescherming van belang. De gebouwen in het plangebied zijn echter al gesloopt. Onderzoek naar het eventueel voorkomen van beschermde soorten is dan ook niet noodzakelijk. Wel geldt de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Er is bij dit plan geen sprake van bovenstaande aspecten. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit plan.
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en planregels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen juridische betekenis, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:
De planregels bij de bestemmingen hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover van toepassing, de volgende leden:
Het plangebied is voorzien van deze enkelbestemming en heeft betrekking op de beoogde uitbreiding van het bedrijf aan de Voorthuizerstraat 190. Deze bestemming biedt dan ook ruimte om de beoogde parkeerplaats te realiseren ten behoeve van het bestaande bedrijf.
In de bestemming is aangegeven wat is toegestaan aan bebouwing. Algemeen geldt dat gebouwen binnen een bouwvlak worden gebouwd. Zo is het toegestaan om op deze gronden een bedrijfsgebouw te realiseren met een maximale oppervlakte van 220 m2. Ook is het toegestaan om bouwwerken, geen gebouwen zijnde te realiseren in de vorm van een overkapping met zonnepanelen. Ook zijn erfafscheidingen toegestaan.
Ook is een voorwaardelijk verplichting opgenomen in deze bestemming om daarmee te komen tot een goede landschappelijke inpassing van het plangebied. Met deze verplichting dienen eerst de landschapsmaatregelen (zoals opgenomen in bijlage 2) aangelegd en in standgehouden te worden voordat gebruik gemaakt kan worden van de gronden en bouwwerken. In afwijking hiervan mogen de gronden en bouwwerken al worden gebruikt voor het transportbedrijf onder voorwaarde dat de landschappelijke inpassing wordt uitgevoerd.
Binnen de bestemming worden ook bepaalde functies (c.q. gebruiksmogelijkheden) uitgesloten. Zo is het niet toegestaan om de gronden voorzien van deze bestemming te gebruiken voor het parkeren van vrachtwagens met koelmotoren of -vrachtwagens met levende have. Ook is het niet toegestaan om bedrijfswoningen te realiseren.
In het plangebied aan te leggen groenstrook is bestemd als 'Natuur'. De aard van de bestemming brengt met zich mee dat de bouwmogelijkheden heel beperkt zijn. Binnen deze bestemming is de bestaande ontsluitingsweg toegestaan. De ontsluitingsweg is ter plaatse aangeduid.
Het bestemmingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.
Voorbereidingsfase
Gezien de omvang en aard van de functieverandering, het wijzigen in een vrachtwagenparkeerterrein, heeft de gemeente er voor gekozen om het bestemmingsplan als ontwerp ter inzage te leggen. In het kader van vooroverleg is het initiatief (ambtelijk) voorgelegd aan de Provincie Gelderland en aan het waterschap Vallei en Veluwe.
Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen formele bestemmingsplanprocedure. Dit betekent dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd. Een ieder krijgt de gelegenheid voor het indienen van zienswijzen.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 6 juli 2017 tot 17 augustus 2017 ter inzage gelegen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan is één zienswijze ingediend. Daarnaast heeft de provincie Gelderland een reactie gegeven op het ontwerpbestemmingsplan. De zienswijze en de reactie van de provincie Gelderland zijn samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Deze zijn opgenomen in bijlage 6. De uitkomsten van de zienswijze en reactie van de provincie zijn vertaald in het bestemmingsplan. De toelichting en regels zijn op enkele punten aangevuld.
Vaststellingsfase
Het bestemmingsplan is op 7 december 2017 gewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt 6 weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te stellen tegen het besluit en het bestemmingsplan.
In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij het kostenverhaal een rol speelt. Het opstellen van een exploitatieplan, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, is daarom niet nodig.
De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast wordt er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.