direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Westelijk Buitengebied
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPBGWBuitengebied-VO01

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. per bestemmingsvlak één woning, tenzij ter plaatse de aanduiding 'twee-aaneen' of 'aaneengebouwd' is opgenomen in welk geval twee respectievelijk drie woningen zijn toegestaan;
  • b. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven, met dien verstande dat maximaal 60 m2 van de oppervlakte van de woning hiervoor mag worden gebruikt;
  • c. een wooncomplex ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wooncomplex';
  • d. de uitoefening van agrarische nevenactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit';
  • e. een kleine woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning';
  • f. opslag en stalling ter plaatse van de aanduiding 'opslag;
  • g. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  • h. het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';

met de daarbij behorende:

  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • k. tuinen en erven.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap;
  • b. de afstand tot de as van de weg bedraagt minimaal 20 m dan wel de bestaande kleinere afstand;
  • c. de inhoud van een woning bedraagt maximaal 660 m3;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de inhoud ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' maximaal de aangegeven inhoud;
  • e. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 8 m;
  • f. een hoofdgebouw mag binnen de buitenwerkse muurvlakken worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3 m;
  • g. bij vervangende nieuwbouw mag de afstand van de woning tot de weg niet kleiner worden, tenzij vooraf een geluidsonderzoek is uitgevoerd.
20.2.2 Wooncomplex

Voor woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wooncomplex' gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een woning bedraagt maximaal de bestaande inhoud;
  • b. de bestaande hoofdvorm van een woning dient te worden gehandhaafd;
  • c. woningen mogen niet zijn voorzien van een onderbouw;
  • d. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd op de bestaande locatie;
  • e. voor de woning op het perceel Hoge Engweg 3 geldt, in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d, het bepaalde in lid 20.2.1.
20.2.3 Kleine woningen

Voor kleine woningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een kleine woning bedraagt maximaal de bestaande inhoud;
  • b. de bestaande hoofdvorm van een kleine woning dient te worden gehandhaafd;
  • c. kleine woningen mogen niet zijn of worden voorzien van een onderbouw;
  • d. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd op de bestaande locatie.
20.2.4 Bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bedraagt per woning maximaal 80 m2;
  • b. indien de bestaande gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen meer dan 80 m2 bedraagt geldt ten aanzien van het meerdere dat vergroting van de bestaande bijgebouwen alsmede gehele of gedeeltelijke vervangende nieuwbouw niet zijn toegestaan;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
  • e. bijgebouwen bij kleine woningen zijn niet toegestaan.
20.2.5 Gebouwen ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten

Voor gebouwen ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten bedraagt maximaal de bestaande oppervlakte;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8 m.
20.2.6 Bebouwing ten behoeve van verkooppunt voor motorbrandstoffen

Voor bebouwing ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen bedraagt maximaal de in bijlage 2 'Overzicht niet-agrarische functies' aangegeven oppervlakte.
20.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt per bouwperceel maximaal 20 m2;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • het ruimtelijk beeld;
  • de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen indien de afstand tot de grens van het bouwperceel minder dan 5 m bedraagt;
  • b. de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van hoofdgebouwen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden’ ten behoeve van het handhaven van bestaande hoofdvorm van de betrokken gebouwen;
  • c. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m;
  • d. de plaats van woningen indien dit uit milieuoverwegingen en/of ruimtelijke overwegingen noodzakelijk is.
20.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 20.1 voor het toestaan van een hooiberg bij een voormalige agrarische bedrijfswoning met een monumentaal karakter tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² met een maximale hoogte van 8 m;
  • b. lid 20.2 voor een afstand tot de as van de weg van minimaal 10 m;
  • c. lid 20.2 voor het vergroten en het gebruik van bijgebouwen voor gedeeltelijk zelfstandige inwoning tot maximaal 60 m², mits de noodzaak om het bijgebouw te gebruiken in plaats van het hoofdgebouw is aangetoond;
  • d. lid 20.2 voor een grotere oppervlakte aan bijgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen tot maximaal 100 m2 is toegestaan, indien sprake is van bij de woning behorende en op het woonperceel aansluitende agrarische gronden, die de aanvrager in eigendom heeft of die de aanvrager op basis van een langdurig huurcontract huurt, met een gezamenlijke oppervlakte van minimaal 0,5 ha;
    • 2. een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen tot maximaal 120 m2 is toegestaan, indien sprake is van bij de woning behorende en op het woonperceel aansluitende agrarische gronden, die de aanvrager in eigendom heeft of die de aanvrager op basis van een langdurig huurcontract huurt, met een gezamenlijke oppervlakte van minimaal 1 ha;
    • 3. een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen tot maximaal 140 m2 is toegestaan, indien sprake is van bij de woning behorende en op het woonperceel aansluitende agrarische gronden, die de aanvrager in eigendom heeft of die de aanvrager op basis van een langdurig huurcontract huurt, met een gezamenlijke oppervlakte van minimaal 1,5 ha;
    • 4. het onder 1 tot en met 3 genoemde huurcontract dient te worden overlegd door de aanvrager;
  • e. lid 20.2 voor een vergroting van de inhoud van een woning met maximaal 60 m³ tot een maximum van 720 m³ ten behoeve van gedeeltelijk zelfstandige inwoning van een huishouden, mits dit niet leidt tot woningsplitsing;
  • f. lid 20.2 voor het vergroten van de inhoud van een woning tot maximaal 880 m³, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'Arkemheen';
    • 2. vergroting van de inhoud van de woning is uitsluitend mogelijk indien sprake is van vermindering van bebouwing door sloop en de aanleg van natuur- en/of landschapselementen volgens onderstaande tabel, met dien verstande dat de aanleg van nieuwe natuur en nieuwe landschapselementen zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar mogelijk zijn:
      Sloop bebouwing   Aanleg nieuwe natuur   Aanleg nieuwe landschaps-
      elementen  
      Extra woninginhoud  
      400 m3   5.000 m2   1.000 m2   100 m3  
      800 m3   10.000 m2   2.000 m2   200 m3  
      1.200 m3   15.000 m2   3.000 m2   300 m3  
      1.600 m3   20.000 m2   4.000 m2   400 m3  
  • g. lid 20.2 voor een vergroting van een onderbouw onder een hoofdgebouw buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10% van de bestaande oppervlakte;
  • h. lid 20.2 voor gehele of gedeeltelijke vervangende nieuwbouw van bijgebouwen met dien verstande, dat vervangende nieuwbouw alleen mogelijk is, indien door sloop van bijgebouwen een vermindering plaatsvindt van de bestaande gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen voor zover die oppervlakte meer bedraagt dan 80 m2, waarbij per 3 m2 aan gesloopte bebouwing 2 m2 nieuwbouw mag plaatsvinden tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 400 m2 en waarbij de oppervlakte per bijgebouw maximaal 200 m2 mag bedragen;
  • i. lid 20.2 voor de bouw van gebouwen ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. deze bevoegheid is uitsluitend van toepassing voor woningen die zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit';
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten mag maximaal 650 m2 bedragen;
    • 3. het niet betreft agrarische nevenactiviteiten in de vorm van intensieve veehouderij op gronden gelegen buiten de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
    • 4. de goothoogte van de gebouwen bedraagt maximaal 3 m;
    • 5. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt maximaal 8 m;
    • 6. van de bevoegdheid tot afwijken wordt geen gebruik gemaakt indien de inhoud van de woning op het betreffende perceel eerder door middel van een afwijkingsbesluit als bedoeld onder f is vergroot.
20.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat dit wel is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. maximaal 60 m2 van de oppervlakte van de woning wordt hiervoor gebruikt;
    • 2. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijf vindt niet plaats vanuit een bijgebouw bij de woning;
    • 3. het gebruik dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
    • 5. er mag geen horeca plaatsvinden;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt door (een van) de bewoner(s) van de woning uitgeoefend;
    • 7. een internetwinkel is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende aanvullende voorwaarden:
      • uitsluitend internetverkoop is toegestaan;
      • een winkel- of uitstallingsruimte of reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
      • opslag is toegestaan, mits inpandig en ondergeschikt aan de woonfunctie;
      • de afhaal- en afrekenfunctie is beperkt en past qua aard en omvang binnen de woonfunctie;
      • de openingstijden voor het afhalen van de goederen dienen beperkt te blijven tot maximaal acht vastgestelde uren, evenredig verdeeld over de week en niet tussen 19.00 uur en 9.00 uur;
      • het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
      • er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
      • behoudens in- en uitladen mogen geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning plaatsvinden;
      • er kunnen nadere eisen worden gesteld aan de tijdstippen en het aantal laad- en losactiviteiten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, met dien verstande dat bed&breakfast is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. bed&breakfast kan alleen worden aangeboden door de hoofdbewoner van de woning;
    • 2. het gebruik dient ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie;
    • 3. maximaal één bed&breakfast-eenheid per woonperceel bestaande uit één of meerdere vertrekken ten behoeve van recreatief verblijf, is toegestaan;
    • 4. bed&breakfast-kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren (de realisatie van een aparte kookgelegenheid is niet toegestaan);
    • 5. er dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden gerealiseerd;
    • 6. horeca is toegestaan uitsluitend in de vorm van ontbijt (geen lunch of diner);
    • 7. het authentieke uiterlijk en/of de verschijningsvorm van de woning /bijgebouw dient te worden gehandhaafd;
    • 8. de bed&breakfast-voorziening dient een ruimtelijke uitwerking of uitstraling te hebben die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie;
    • 9. de erfinrichting en het erfgebruik dienen afgestemd blijven op de woonfunctie.
20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 20.1 voor het toestaan van inwoning, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • b. lid 20.1 voor het vergroten van de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte kan worden vergroot tot maximaal 100 m2;
    • 2. aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
    • 3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 4. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • c. lid 20.1 voor het toestaan van de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in bijgebouwen, mits geen aantasting plaatsvindt van de milieuhygiënische belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • d. lid 20.1 voor de opslag van goederen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. opslag is alleen toegestaan in bestaande gebouwen;
    • 2. nieuwbouw ten behoeve van opslag is niet toegestaan;
    • 3. opslag is toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 1.000 m2;
    • 4. er mag geen sprake zijn van bedrijfsactiviteiten, zoals productie, reparatie, bewerking en handel, die in samenhang met de opslag worden uitgevoerd;
    • 5. er mag geen sprake zijn van opslag waarbij de goederen met grote regelmaat worden aangevuld of afgehaald; alleen is toegestaan de opslag van goederen welke gedurende langere tijd niet worden aangevuld of afgehaald;
    • 6. aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
    • 7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.