direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Plan: Voorthuizerstraat 196/Arkemheenseweg 10
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPBGvoorthuistr196-ON01

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van:

  • a. het bouwen van antennes met een bouwhoogte van maximaal 15 m;
  • b. het bouwen van een sirenemast waarvan de bouwhoogte ten hoogste 18 m mag bedragen, indien dit voor de verwerkelijking van een adequaat waarschuwingssysteem noodzakelijk is;
  • c. het bouwen van lichtmasten ten behoeve van buitenrijbanen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8 m;
    • 2. de afstand tussen een lichtmast en woningen van derden bedraagt minimaal 50 m;
    • 3. lichtmasten in Natura 2000-gebieden, EHS-gebieden (Ecologische Hoofdstructuur) alsmede in een aangrenzende zone van 100 m dienen te zijn voorzien van afschermend en gedimd licht met een zo laag mogelijk vermogen;
  • d. de bouw van bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 250 m³ en een maximum bouwhoogte van 8 m;
  • e. de regels voor niet voor wonen bestemde gebouwen voor natuur- en landschapsbeheer alsmede voor natuur- en landschapseducatie waarvan de oppervlakte ten hoogste 100 m² mag bedragen;
  • f. het toestaan van een grotere oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. de bouw van schuilstallen buiten het bouwvlak, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. schuilstallen zijn alleen toegestaan op gronden met de bestemmingen Agrarisch;
    • 2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m²;
    • 3. er moet sprake zijn van gronden met een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 2 ha. Het moet gaan om vrij liggende gronden, niet aansluitend aan het agrarisch bedrijf (niet bereikbaar via eigen grond). Er moet zijn aangetoond dat positionering van de schuilstal binnen een bouwvlak niet mogelijk is;
    • 4. de schuilstal mag aan maximaal twee zijden van wanden worden voorzien;
    • 5. de schuilstal moet landschappelijk zijn of worden ingepast;
    • 6. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 7. er dient sprake te zijn van aantoonbare noodzakelijkheid en doelmatigheid van een schuilstal in het kader van dierenwelzijn;
    • 8. schuilstallen zijn alleen toegestaan gepositioneerd aan de randen van het perceel of in een hoek van een perceel, bij voorkeur aansluitend bij bestaande bebouwing of bij begroeiing;
    • 9. vanaf de schuilstal mag niet meer dan 2 m verhard oppervlak worden aangelegd;
    • 10. de aanleg van een weg/uitweg van en naar een schuilstal is niet toegestaan.