direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parkeernormen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPBKParkeernormen-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De raad van de gemeente Putten heeft op 6 april 2017 nieuw parkeerbeleid vastgesteld. Op basis daarvan is ook de Nota Parkeernormen Putten vastgesteld. De juridische verankering van parkeernormen vond tot nu toe hoofdzakelijk plaats via de Bouwverordening.
De wetgever wil dat stedenbouwkundige bepalingen zoals parkeernormen in de toekomst alleen in bestemmingsplannen worden opgenomen. Op 29 november 2014 is daarom de Reparatiewet BKZ 2014 in werking getreden. In die wet zijn de bepalingen van de Woningwet die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening geschrapt.
Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening (parkeren, laden en lossen) geleidelijk via overgangsrecht zullen uitsterven. De Reparatiewet hanteert een overgangstermijn die loopt tot 1 juli 2018. Het nieuwe recht treedt al eerder in werking wanneer voor 1 juli 2018 een (nieuw) bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Via deze toelichting wordt gemotiveerd hoe het parkeerbeleid juridisch wordt geborgd en waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Verder wordt in dit bestemmingsplan een regeling opgenomen dat indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat, gebouw dan wel op of onder het bijbehorende bouwperceel. Deze regeling sluit aan bij de Bouwverordening.

Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan. Dat maakt het mogelijk om voor alle geldende plannen deze aanpassing in één keer door te voeren.

1.2 Ligging en begrenzing

Voorliggend plan omvat:

  • de bebouwde kom van de gemeente Putten (met uitzondering van de bestemmingsplannen Kom Noord en Kom Zuidoost),
  • het oostelijk buitengebied van de gemeente en
  • het gebied dat valt onder het bestemmingsplan 'Krachtighuizen'.

Voor de bestemmingsplannen 'Kom Noord' en 'Kom Zuidoost' is een integrale herziening van het bestemmingsplan in procedure gebracht, waarvan ook de parkeernormen deel uitmaken. Voor het westelijk buitengebied is een afzonderlijk veegplan in procedure gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.BPBKParkeernormen-ON01_0001.png"

Afbeelding - globale begrenzing van het plangebied

Een overzicht van de geldende bestemmingsplannen die binnen de voorliggende parapluplan vallen staat in artikel 5.1 van de planregels opgenomen.

1.3 Werkwijze en opzet van toelichting

Voorliggend plan voorziet in:

  • de juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen. Met vaststelling van dit plan worden de parkeernormen van toepassing verklaart voor alle geldende bestemmingsplannen binnen de bebouwde kom, het oostelijk buitengebied en het gebied Krachtighuizen,
  • een regeling voor het laden en lossen.

Voor de toelichting betekent het bovenstaande dat dit bestemmingsplan een andere opzet kent dan gebruikelijk. Aspecten zoals de beleidskaders, met uitzondering van de Nota Parkeernormen Putten, en de uitvoerbaarheid met betrekking tot milieuaspecten zijn niet van toepassing op dit plan en komen dan ook niet ter sprake.
In de toelichting wordt wel ingegaan op de juridische planopzet (hoofdstuk 2) en de uitvoerbaarheid en draagvlak (hoofdstuk 3).

Hoofdstuk 2 Juridische planopzet

2.1 Inleiding

De regels van voorliggend bestemmingsplan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken

  • 1. Inleidende regels,
  • 2. Algemene regels,
  • 3. Overgangs- en slotregels

2.2 Planspecifiek

Algemene achtergrond
Het regelen van het parkeren in een bestemmingsplan, zoals de wetgever dit heeft beoogd, brengt nadelen met zich mee. Iedere wijziging van de parkeernormen of het geven van een ontheffing in een bestemmingsplan zal impliceren dat het bestemmingsplan opnieuw moet worden gewijzigd. Dit is een procedure die veel ingrijpender is dan de werkwijze via de Bouwverordening

Om dit te ondervangen is per 1 november 2014 het Besluit Quick Wins in werking getreden. Dit besluit maakt het mogelijk om vanuit bestemmingsplannen naar beleidsdocumenten te verwijzen. Hierdoor kan een parkeernorm in het bestemmingsplan via beleidsregels verder worden uitgewerkt

Het voordeel van deze benadering is dat de beleidsregel zelf direct juridisch verankert is via het bestemmingsplan én dat betekent dat, als de beleidsregel wordt aangepast, die vanzelf óók veranderd is in het daarvoor opgestelde bestemmingsplan

Parkeer- en laad- en losbepalingen
Via voorliggend plan wordt het naleven van de gemeentelijke parkeernormen verplicht gesteld. De parkeernormen zijn gebaseerd op kencijfers van het CROW. In deze kencijfers is een range aangegeven waarbinnen een parkeernorm kan worden gekozen. De parkeernota geeft aan hoe binnen de gemeente Putten gekomen is tot de precieze normen.
Verder is in de planregels een bepaling opgenomen die voorziet in voldoende ruimte voor laden en lossen van goederen.

Voorwaardelijke verplichting
Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losruimte wordt met alleen getoetst op het moment dat een vergunning wordt verleend. Echter moeten ook daarna de (gerealiseerde) voorzieningen in stand worden gehouden.

Afwijken
Het gemeentelijke parkeerbeleid is zo goed mogelijk afgestemd op de gemeentespecifieke situatie. Daarbij is onderscheid gemaakt naar drie verschillende gebieden met eigen normen (het centrum van Putten, overig Putten en het buitengebied).
Toch kan het bij plan- en/of locatiespecifieke redenen zijn dat de norm te streng is. Daarom kan afgeweken worden van de norm. Het kan zijn dat gezien het specifieke gebruik de norm lager kan zijn, of dat er meer dan voldoende parkeerplaatsen in het openbaar gebied zijn die aangewend mogen worden (en dat het dus onnodig is om te eisen dat de parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd worden.

Bij een herontwikkelingsopgave kan het ook zo zijn dat op de planlocatie volgens de huidige parkeernormen al een tekort is. Het is lang niet altijd mogelijk om dat tekort bij de herontwikkeling volledig op te lossen Ook dan kan afgeweken worden.
Afwijken vraagt altijd maatwerk. Daarom is een goede motivering nodig op het moment dat afgeweken wordt. Uit deze motivering moet onder meer blijken waarom afgeweken wordt van de normen en waarom de ruimtelijke kwaliteit per saldo niet in het geding is.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan Parkeernormen voorziet in het planologisch-juridisch regelen van de parkeernormen binnen diverse bestemmingsplannen. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente.

De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen (cf art. 6.12 Wro).

Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.

3.2 Inspraak en overleg

3.2.1 Procedure

Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3 4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan.
Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.

Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

3.2.2 Verslag vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Voor dit plan is geen vooroverleg nodig. Het plan voorziet uitsluitend in een juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen.

3.2.3 Verslag inspraak ex artikel 3.1.6 Bro

De maatschappelijke haalbaarheid dient in het kader van artikel 3.1.6 Bro aangetoond te worden. Voor dit plan is geen inspraak nodig. Het plan voorziet uitsluitend in een juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen. Om deze reden is het plan direct als ontwerp ter inzage gelegd.

3.2.4 Verslag zienswijzen

In deze paragraaf, of in een separate bijlage, worden te zijner tijd de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en de gemeentelijke reactie hierop opgenomen.