Op de volgende afbeelding is een uitsnede van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgenomen. Het plangebied valt binnen een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
Om te bepalen of er geen archeologische waarden verstoord worden is een archeologisch bureau- & verkennend booronderzoek uitgevoerd, zie bijlage
1. De conclusie van het onderzoek luidt:
'Het veldonderzoek heeft uitgewesten dat er binnen het gehele plangebied nog een restant van het eerddek aanwezig is. Onder het eerddek is geen podzolbodem aanwezig. Onder het eerddek kunnen nog archeologische resten aanwezig zijn uit de periode Neolithicum – Late Middeleeuwen. Hierdoor wordt geadviseerd om de mogelijk aanwezige resten te behouden door de ontgravingsdiepte te beperken tot een diepte van 80 `a 130 cm –mv (afhankelijk van de dikte van het eerddek binnen het plangebied) of anders een vervolgonderzoek d.m.v. proefsleuven uit te voeren.'
Voor onderhavig plan zal voor de bouw van twee woningen de grond niet dieper dan 2 meter geroerd worden. Vervolgonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Om te waarborgen dat de grond niet dieper dan 80 geroerd wordt zonder vervolgonderzoek, is een dubbelbestemming archeologie opgenomen waarin deze voorwaarde is opgenomen.