direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Plan: Krachtighuizen 2012
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPKrachtighuizen-0201

Artikel 10 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen voor:

  • a. terreinen voor verblijfsrecreatie inclusief centrale voorzieningen;
  • b. afschermende beplanting;
  • c. dagrecreatieve- en sportvoorzieningen;
  • d. ondergeschikte horeca en detailhandel;
  • e. groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - groepsaccommodatie';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal', houtopstanden bestaande uit streekeigen beplanting, groenblijvende bomen die een niet-transparant karakter moeten hebben;
  • g. ontsluitingswegen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. watergangen en waterpartijen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

Per afzonderlijk bedrijf, zoals aangegeven in de bijlage Lijst recreatieterreinen, is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan.

10.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. het bebouwingspercentage mag per afzonderlijk bedrijf, zoals aangegeven in de bijlage Lijst recreatieterreinen, niet meer bedragen dan 30%;
    • 3. het aantal recreatiewoonverblijven en stacaravans mag ten hoogste het bestaande aantal bedragen;
    • 4. recreatiewoonverblijven mogen geschakeld worden gebouwd, met dien verstande dat niet meer dan 3 recreatiewoonverblijven aaneen mogen worden gebouwd;
    • 5. de maatvoering per gebouw mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:

Bouwwerk   Goothoogte   Bouwhoogte   Oppervlakte/ Inhoud  
Recreatiewoonverblijven   4 m   4 m   65 m²  
Bergingen bij recreatiewoonverblijven     3 m   25 m²  
Bergingen bij stacaravans     2,5 m   9 m²  
Trekkershutten     3 m   20 m²  
Bedrijfswoningen   3 m   8 m   150 m² / 660 m³  
Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning   3,5   6 m   60 m²  
Centrale voorzieningen inclusief horeca, ondergeschikte detailhandel en dagrecreatieve- en sportvoorzieningen   6 m
 
8 m
 
250 m² voor ondergeschikte detailhandel  
Groepsaccommodaties   bestaand   bestaand   bestaand  

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. binnen het bouwvlak:
      • de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 12 m;
      • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 2. buiten het bouwvlak:
      • de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2 voor:
    • 1. het per afzonderlijk bedrijf toestaan van extra recreatiewoonverblijven, met dien verstande dat het aantal extra te bouwen recreatiewoonverblijven niet meer mag bedragen dan 10%, gerelateerd aan het aantal stacaravans en recreatiewoonverblijven zoals aangegeven in de bijlage Lijst recreatieterreinen, met vermindering van de na inwerkingtreding van dit plan extra gerealiseerde recreatiewoonverblijven, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
    • 2. het toestaan van een grotere bouwhoogte tot 6 m, met dien verstande dat de inhoud niet meer dan 300 m³ mag bedragen;
    • 3. het toestaan van een grotere oppervlakte aan ondergeschikte detailhandel per bedrijf tot maximaal 350 m²;
    • 4. het toestaan van een hogere bouwhoogte tot 15 m voor dagrecreatieve- en sportvoorzieningen;
    • 5. een vergroting van een onderbouw onder een bedrijfswoning buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10% van de bestaande oppervlakte.

  • b. De onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. zowel de bebouwing als het terrein landschappelijk wordt ingepast, in welk kader een landschappelijk inrichtingsplan dient te worden opgesteld;
    • 2. voor omgevingsvergunning onder a.1 wordt aangetoond dat sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Vergunningsplicht

Het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • c. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden.

10.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 10.4.1 opgenomen verbod geldt niet:

  • a. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. voor werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van gronden;
  • c. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen naar de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het recreatieterrein heeft een omvang van minimaal 5 ha;
  • b. van de aanwezige recreatiewoonverblijven en stacaravans wordt 100% bedrijfsmatig geëxploiteerd;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 25%;
  • d. de aanwezige gebouwen alsmede het terrein kenmerken zich door een kwalitatief hoogwaardige verblijfsrecreatieve uitstraling;
  • e. indien het bepaalde onder d. niet van toepassing is kan uitsluitend worden gewijzigd indien verblijfsrecreatieve kwaliteitswinst wordt gerealiseerd, blijkend uit een deugdelijk onderbouwd ondernemersplan;
  • f. de afschermende beplanting, zoals bedoeld in dit plan en vrij van bouwwerken, is gerealiseerd;
  • g. zowel de bebouwing als het terrein wordt landschappelijk ingepast, in welk kader een landschappelijk inrichtingsplan dient te worden opgesteld.