direct naar inhoud van Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Veenhuizerveldweg 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPVeenhuizervw3-0401

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de vorm van bedrijfsmatige exploitatie van mobiele kampeermiddelen, recreatiewoningen en stacaravans met bijbehorende voorzieningen.

In het doel verblijfsrecreatie is het aantal recreatiewoningen, het aantal stacaravans en het aantal bedrijfswoningen beperkt tot het bestaande aantal per aangegeven bestemmingsvlak zoals aangegeven in de onderstaande tabel.

Naam terrein   Adres terrein   Bedrijfswoning   Stacaravan   Recreatie woning  
Bakkersbosje   Veenhuizerveldweg 3   1   11   1  

4.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan:

  • 1. recreatiewoningen overeenkomstig het aantal zoals aangegeven in de tabel in lid 4.1, met dien verstande dat:
    • a. de oppervlakte en de bouwhoogte, inclusief bijgebouwen, niet meer dan 75 m² respectievelijk 4 m bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte en hoogte indien deze meer bedragen;
    • b. de hoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer bedraagt dan 2,5 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • c. recreatiewoningen niet mogen worden onderkelderd.
  • 2. stacaravans, overeenkomstig het aantal zoals aangegeven in de tabel in lid 4.1, met dien verstande dat:
    • a. de oppervlakte en de hoogte, inclusief bijgebouwen, niet meer dan 55 m² respectievelijk 3 m bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte en hoogte indien deze meer bedragen;
    • b. de hoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer bedraagt dan 2,5 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.
  • 3. beheersgebouwen, met dien verstande dat:
    • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%;
    • b. de hoogte niet meer dan 8 m bedraagt;
    • c. de afstand tot de bestemmingsgrens ten minste 10 m bedraagt, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt.
  • 4. trekkershutten en kamphuizen, met dien verstande dat:
    • a. de goothoogte en de hoogte niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m;
    • b. de oppervlakte van een trekkershut niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • c. de oppervlakte van een kamphuis niet meer bedraagt dan 100 m²;
  • 5. bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
    • a. de bestaande inhoud met niet meer dan 100 m³ mag worden vergroot tot een maximum van 600 m³ per woning en een bouwhoogte van maximaal 8 m, met dien verstande, dat de inhoud van vrijstaande bedrijfswoningen tenminste 400 m³ mag bedragen, dan wel de bestaande inhoud en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
    • b. een bedrijfswoning binnen de buitenwerkse muurvlakken mag worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3 m;
    • c. bijgebouwen zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van 50 m² per woning, een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale hoogte van 6 m, dan wel de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
  • 6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte en de oppervlakte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 10 m en 10 m².

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • het ruimtelijk beeld;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de verkeersveiligheid

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen indien de afstand tot de grens van het bouwperceel minder dan 5 m bedraagt;
  • b. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m.

Met betrekking tot het stellen van nadere eisen is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2 voor:

  • een vergroting van bijgebouwen bij de bedrijfswoning voor gedeeltelijk zelfstandige inwoning tot
    maximaal 60 m², mits de noodzaak om het bijgebouw te gebruiken in plaats van het hoofdgebouw, is aangetoond;
  • een grotere oppervlakte aan bijgebouwen tot maximaal 80 m²;
  • het vergroten van de inhoud van de woning met ten hoogste
    60 m³ tot een maximum van 660 m³ ten behoeve van gedeeltelijk zelfstandige inwoning van een huishouden, mits dit niet leidt tot woningsplitsing;
  • het vergroten van de inhoud van de woning tot een maximum van 800 m³, uitsluitend indien sprake is van vermindering van bebouwing door sloop of van de aanleg van natuur- en/of landschapselementen volgens onderstaande tabel:

- Sloopbebouwing   - Aanleg nieuwe
natuur  
- Aantal landschaps-
elementen  
- Extra woninginhoud  
- 400 m³   - 5000 m²   - 1000 m²   - 100 m³  
- 800 m³   - 10000 m²   - 2000 m²   - 200 m³  
- 1200 m³   - 15000 m²   - 3000 m²   - 300 m³  
- 1600 m²   - 20000 m³   - 4000 m²   - 400 m³  

  • een vergroting van een onderbouw onder een hoofdgebouw buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Als een vorm van gebruik in strijd met de in lid 4.1 aan de gronden gegeven bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • het permanent bewonen van recreatiewoningen, stacaravans en mobiele kampeermiddelen;
  • het gebruik van de gronden, voor zover gelegen binnen een afstand van 5 m vanuit de bestemmingsgrens, anders dan ten behoeve van afschermende beplanting.